De Nieuwe Gids. Jaargang 47(1932)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 171] [p. 171] Verzen van Mees Valentijn. Nachtvlinder. Ik slenter met mijn rood-geverfde lippen en mijn mooi-gemaakte wangen en mijn dood-vermoeide oogen - die hoe dikwijls en hoevelen reeds bedrogen - door de lichtstraat waar het leven zonder doel aan mij voorbijgaat. en ik lach en lonk wanneer een goedgekleed meneer naar mij kijkt en ik probeer met lieve woorden, die ik zelf niet meer versta hem mee te troonen naar mijn huis waar, op de roode sofa en bij het schijnsel van het zwakke schemerlicht, hij zijn warme lichaam naar mij toe richt en in zijn wreeden lust mij kust, en nog eens kust en àlles kust. en als ik hem gegeven heb wat hij begeerde en mij gehaast weer aankleed omdat andren wachten, blijf ik alleen, en met een helschen snik bid ik: ‘God! waarom sterf ik niet? waarom verander jij me niet?’ - maar God is ver, en buiten wachten andren...... [pagina 172] [p. 172] ‘Carla.’ Dit oogenspel was roekeloos, maar zonder doel, zij vluchtte, - huivrend voor het vreemd en onbestemd gevoel, dat plotseling wild-bruisend in haar opensprong, en door haar bloed een nieuwe melodie van hoop en leven zong. die nacht werd zwarter dan veel zwarte nachten waren: een vrouw schreit op het eenzaam bed haar oud verdriet-van-jaren, een man loopt dolend, - in zijn hart het onverklaarbaar leed dat schroeien blijft en schrijnen, maar waarvan geen stervling weet, de morgen vindt hen beiden met een onvervuld verlangen, dat als een zware nevel om hun denken heen blijft hangen, .......... ‘hier is geen troost of redding, hier geen mededoogen. -’ .......... ze slaan in doffe wanhoop de verzwakte handen voor de moe-getobde oogen.... [pagina 173] [p. 173] ‘Yvonne.’ Voor B.N. Haar schoon-gevormd gelaat in lijst van zwarte lokken, haar oogen als de zachte oogen van een ree, heeft zij hem onweerstaanbaar tot zich aangetrokken, en ging hij willig-volgend, hopend met haar mee.... en in zijn stom omhelzen hield hij zacht haar hoofd gevangen, kuste haar oogen en haar wangen en haar mond alsof hij na een jarenlang-getemd verlangen voor 't eerst aan deze bron weer laving vond. maar toen hij keerde, eenzaam in het groeiend duister en droomend tuurde in den nacht voor 't open raam, verdoofde plots de straks zoo klaar-ontvangen luister en riep hij met verbleekte stem een andren naam.... Vorige Volgende