| |
| |
| |
Feiten en fantasieën (dames-rubriek).
De Fransche schrijfster Colette in haar leven en werk (Vervolg van blz. 589.)
Drie verzamelbundels.
I. Les heures longues.
Les heures longues....
Dat zijn de lange, lange uren gedurende den wereld-oorlog, toen de tijd scheen stil te staan, en iedereen wachtte, wachtte, machteloos en dof, op de eindelijke verlossing....
Evenals bijna geen enkel auteur in de krijgvoerende landen, heeft ook Colette de verzoeking kunnen weerstaan, een boek over, of liever ‘om’ den oorlog in het licht te geven.
Dat zij daartoe niet hartstochtelijk en spontaan was geinspireerd, blijkt wel uit het feit, dat zij met niets anders voor den dag kwam dan met enkele losse, het moet worden erkend, onbeduidende aanteekeningen.
Mijn groote bewondering voor Colette is genoegzaam gebleken. Het spijt mij werkelijk, om het te moeten zeggen, maar den bundel Les heures longues kan men even goed ongelezen laten.
Het maakt op mij den indruk, of een uitgever (niet haar gewone, doch ditmaal Arthème Fayard en Cie uit de Rue du St. Gothard te Parijs, die het ook bij deze enkele uitgave heeft laten blijven) de beroemde schrijfster om een boek heeft verzocht, en of de beroemde schrijfster, onbewust bevroedende, dat elke uiting eener befaamde auteur haar waarde (financieel zoowel als literair gesproken) heeft, nu eenige ‘snippers van haar schrijftafel’ verzameld heeft, losse notities, brieven aan
| |
| |
een krant geschreven, kleine herinneringen, korte beschrijvingen, en deze bijeen voegde onder een (overigens zeer goed gekozen) verzameltitel.
Wat Colette schrijft, is meestal, ik kan wel zeggen: altijd, zeer de moeite der lezing loonend. Het is origineel, pittig, weldoordacht; het is gevoelig, zonder te verweeken tot sentimentaliteit, daar het gevoel meestal door een fijne ironie, een bijna goedhartigen spot, een klein, weemoedig glimlachje wordt gemaskeerd.
Maar deze korte schetsen, aanteekeningen, opmerkingen, hoe moet ik ze noemen, blijven al te veel aan de oppervlakte, dringen niet tot de dingen door, laten enkel maar een (onbeduidenden) buitenkant zien.
En toch leefde Colette zelf in een oorlogvoerend land, heeft zij veel, heel veel persoonlijk kunnen zien; zij heeft zelfs lazaretten bezocht, en heeft gebrek geleden met de anderen mee. Hoe komt het dan, dat zij zoo mat, zoo oppervlakkig, zoo onbeteekenend schrijft over de meest tragische en ernstigste beleving, die Europa in de geheele geschiedenis heeft meegemaakt?....
Ik kan begrijpen, dat er kunstenaars zijn geweest, die het heele vreeselijke wereldgebeuren uit hun bewustzijn wegschakelden, en bleven schrijven zooals zij tot dusverre deden, namelijk uit hun eigen verbeelding; of dat zij, gedurende dien tijd van drukkende zorg, zwegen.
Te onzent was het Top Naeff, die in deze periode zweeg, en Ina Boudier-Bakker, die gewoon doorwerkte, - mijns inziens ten rechte, want de geesten hadden in deze ontzettende dagen meer dan ooit behoefte aan afleiding en ontspanning. Maar dat er artiesten zijn, die, schrijvende over het wereldschokkende onheil, dat zoo flauw en emotieloos doen, als Colette hier in Les heures longues heeft gedaan, neen, dat kan ik niet begrijpen. Komt het misschien omdat wij zoo ontzaglijk veel poignante oorlogsliteratuur hebben meegemaakt van Barbusse en Duhamel, van Remarque en Helen Zenna Smith, en hoeveel anderen! dat deze bundel ons zoo kleurloos aandoet en zoo onverschillig laat? Wie weet, is dit de oorzaak wellicht.
Deze notities loopen van 1914-1917, dus in bijna het ge- | |
| |
heele tijdsverloop van den oorlog. Eerst het nieuws van het oorlogsgerucht, dan de zekerheid, dan de mobilisatie. Dan enkele anecdotische gegevens over gewonden, over brieven van het front, over café-chantants, over avions, over ondervindingen, opgedaan te Verdun; onbeduidende mededeelingen over de Argonne; iets over de thuis achtergebleven vrouwen, over Roode Kruis-honden, over een Engelsch kamp, reis-indrukken over Italië...... en nog zoo het een en ander méér, allemaal korte stukjes, vluchtig en vlug geschreven, als het natuurlijk resultaat van een vaardige pen.
Een paar stukjes licht ik er uit, om ze wat nader te bekijken. Ten eerste Un Zouave, waar ik later, wanneer ik over Colette's moeder handel, nader over spreken zal en twee kleine notitietjes over Bel-Gazou.
Bel-Gazou is Colette's dochtertje, geboren een jaar voor den oorlog, en die met alle eventualiteiten zoozeer vrtrouwd is geraakt, dat zij in 't geheel niet bang is voor soldaten, geweren of sabels, en vlieg-aanvallen geen ontreddering in haar rustig zieltje brengen.
Het tweede beschrijft: Bel-Gazou en de duurte, als het kind al weer wat ouder is, en zóóveel over duurte en zuinigheid heeft hooren spreken, dat zij er achteloos en argeloos over meebabbelt. (Bij de lectuur van dit schetsje dacht ik aan een plaat uit Punch, waar een kindje van Bel-Gazou's leeftijd zegt tegen haar nurse:
‘Wat verwijt je me toch altijd, nurse, als ik om boter èn jam op m'n boterham vraag, of ik dan niet weet, dat er een great war is going on? Je vergeet, dat ik nooit een tijd heb beleefd, dat dit niet zoo was!)
Ook deze twee korte notities over haar eigen kindje zijn hoogst onbeduidend. En wij vinden het razend jammer, dat Colette ons niet veel, veel meer, niet alles over haar dochtertje heeft verteld, met dezelfde intrinsieke kracht, de haarfijne karakteristiek, den subtielen humor, en den magnifieken observatiegeest, die haar waarnemingen over de dieren kenmerken.
O, de langzame, gestadige ontwikkeling van een kinderziel, welk een bevoorrechte is degene die deze van phase tot phase kan gadeslaan, en opteekenen voor een met gretige belang- | |
| |
stelling daarvan kennis nemend publiek. Hoeveel schrijvers hebben niet schitterende kinderstudies in het licht gegeven (ik hoef hier zeker niet te herinneren aan Jean Christophe van Romain Roland) en een dergelijke studie van de eminente Colette zou zeker alle voorgaanden overtreffen. ‘Bel-Gazou’ is thans reeds negentien jaren oud.... heeft Colette toevallig de gelegenheid verzuimd, of heeft zij deze niet willen aangrijpen in een gevoel van.... uiterste kieschheid misschien? Men kan nooit weten! Sommige menschen houden er een zonderling begrip van pruderie op na, - zooals bijvoorbeeld Henriëtte Roland Holst, die op een vraag: hoe haar kunst ontstond, ten antwoord gaf, daarop niet te kunnen antwoorden: zij zou zich voelen, alsof zij een onzedelijke daad beging, door zich aldus te openbaren!! (Ik citeer uit de herinnering!) Alle andere schrijfsters gaven op deze interessante vraag een interessant antwoord, zelfs de ragteer zielsgevoelige Hélène Swarth (wat Henriëtte Roland Holst zich in vele harer uitingen allerminst heeft getoond!) Wie weet dus, welke schroom Colette weerhouden heeft om over haar kind te schrijven.... Hoe het zij.... wij moeten haar besluit hierin eerbiedigen...... en berusten.
| |
II. La Paix chez les bêtes.
Deze bundel, deze prachtige bundel, die weer op-en-top Colette is, is een serie verhalen over dieren, bij wie door haar de menschheid aangeraden wordt den vrede te zoeken, die toen in de wereld ontbrak.
Inderdaad is dit een prachtige bundel, gebaseerd op het mooie principe: La bête innocente a le droit, - elle seule, - d'ignorer la guerre.
Wij openen het boek en onmiddellijk beginnen wij met volle teugen te genieten van deze verrukkelijkste aller geestelijke nectars. Nu eens met verteedering, dan weer met haar onnavolgbaren humor, schildert zij met haar fijn-toegespitste beschrijvingskunst, haar spiritueele geestigheid, haar superbe gevoel voor uiterlijke situaties en innerlijke bewogenheden, haar verstandelijke intelligentie en sentiment, het eene beeld na het
| |
| |
andere; van de ontembare ‘Poum’, van ‘Prrou’, ‘Poucette, La Shâh, La chienne jalouse, la petite chienne à vendre, la chienne trop petite, la mère chatte, la chienne bull.... En de eene schildering treft ons als nog wat juister en amusanter of navranter dan de andere, en wij weten niet, wat wij méér moeten bewonderen, de ongelooflijke intuïtie, het fijne meegevoel, of de rijke verbeeldingskracht van deze auteur.
De bundel is aangevuld met allerlei kleine schetsen, die zeer lezenswaardig zijn, en elk een stukje leven vastleggen in een beknopt maar voor het onderwerp voldoende uitgebreid bestek.
| |
III. Aventures quotidiennes.
Weder een bundel, die, zeer leesbaar, toch naar mijn smaak, niet behoort tot Colette's beste werk.
Zij redeneert hier over verschillende dingen van den dag, heel aardig soms, en ook wel onderhoudend, maar nergens diep, en over het algemeen vrij oppervlakkig, dus niet zeer belangrijk.
Het zijn neergeschreven gedachten en waarnemingen van een vrouw, die altijd bezig is met denken en waarnemen, en waarmee zij den eenen keer natuurlijk wel eens gelukkiger is dan een andermaal. Wat zij hier zegt over dieren, over vogels, over zeedieren, haalt niet bij de interessante schilderingen, die wij in La paix chez les bêtes en in de Dialogues de bêtes zoo bewonderen.
De onderwerpen in dezen bundel, en ze zijn zeer verscheiden, en de meest verschillende menschen kunnen er iets van hun gading in vinden, worden allen heel in het kort behandeld; ook het hoofdstukje over opvoeding Pédagogie zegt niet veel, en waarvan we zoo erg graag meer wilden weten, over haar ondervindingen met haar dochtertje, daarvan hooren we bijna niets, alleen juist zóóveel, om ons naar méér te doen verlangen. Vluchtig vertelt zij ons van een memorandum van het meisje, (thans lyciëenne), aangelegd om eenige dingen niet te vergeten, en op welk lijstje te lezen staat:
Acheter du papier à lettres.
Du savon, de l'eau de toilette.
Un chapeau imperméable, qui m'est inutile: mais on est mal regardée, en promenade, si on n'a pas de chapeau.
Demander à maman, si je peux me faire israëlite.
| |
| |
J'accordai papier à lettres, vertelt Colette, savon et lotion, et même chapeau en toile cirée, sans discussion. Mais sur la question d'abjuration, je me permis une brève enquête:
- Pourquoi veux-tu te faire israëlite?
- O, bij mij op school zijn haast alleen Joodsche kinderen, en dan is 't meer allemaal gelijk....
In L'Usurpateur vertelt Colette van een optocht, geschiedkundig van aard, waar de honderden toeschouwers onverschillig blijven als de Fransche Koningen voorbij trekken, en er soms wel onwelwillende en zelfs spottende opmerkingen over maken; maar als de figuur van Napoleon nadert, dan.... weerklinkt er opeens een enthousiast gejuich, en luide kreten stijgen er op uit het volk:
Vive Napoléon!
Vive l'Empereur!
En Colette zegt verbaasd: Voor den overweldiger, voor den usurpateur, l'homme de petite naissance, parvenu à la puissance suprême, cette voix rauque qu'enroue l'amour!....
Het is inderdaad heel eigenaardig. Ik herinner mij een analoog voorval bij den grooten optocht in het jaar 1913, bij de viering van de herdenking van Neerland's onafhankelijkheid gedurende honderd jaar.
Het samengestroomde publiek zag de historische personen kalm langs zich henen trekken, alsof zij ze wel voor kennisgeving aannamen.
Doch toen daar opeens Napoleon te paard kwam aangereden, verbeeld door den bekenden acteur Brondgeest, barstte er plotseling een spontaan gejubel los, dat zich voortplantte door alle rijen: Leve Napoleon! Hoera! hoera!....
De figuur van den onderdrukker, (wiens val Nederland bevrijdde van het ‘Fransche juk’, en waarvan wij in algemeene vreugde, toen de verlossing vierden), was de eenige, die werd bejubeld en met geestdrift begroet!....
Vreemde mentaliteit van den mensch, en toch appreciabele mentaliteit, die eigen onderdrukking niet telt, als het geldt een groot man te huldigen. Helden-vereering is gelukkig nog niet geheel uit de wereld verdwenen!....
Wat Colette zegt over de leelijk-geboren vrouw, die lang niet
| |
| |
zoo ongelukkig is, als de later oud en leelijk gewordene, is ook zéér lezenswaard. En zoo zijn er wel meer plaatsen waar men instemmend knikt, en even lacht of verrast opkijkt. Maar alles tezamen genomen zijn de Aventures quotidiennes wèl veel beter dan Les heures longues, maar zij equivaleeren geenszins de waardevolle schoonheid van La paix chez les bêtes!....
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
(Wordt vervolgd.)
|
|