| |
| |
| |
Verzen door Bert Nuver.
Mijn leven.
De dagen zijn als grotten,
waarin ik schuilend wacht -
Daarbuiten zijn de vlotten
van geluk, zooals ik mij die heb gedacht -
| |
| |
nu zit ik hier en rook mijn cigaretten,
rond om mij heen - mijn werk -
en rook - om mijn gedachten te verzetten,
om niet te denken aan dat, wat sterk
zich in mijn hart is komen zetten -
er zullen in mijn leven dagen komen,
dat ik ook, om te vergeten, rook -
en dat dan ook mijn jonge droomen
zullen sterven zooals deze rook -
want mijn leven toch is droomen -
Een feest van spiegels en verguldsels;
Een duizend keer vermenigvuldigd
Een - slaapwandelend - veilig dolen
Een bonte, wilde mallemolen;
| |
| |
| |
Herfst in Holland.
De boomen kijken naar hun eigen blâren,
die te kleven liggen in een plas
en ze zien hun resten loof weerspieg'len,
bruin en zwart en rot en glad -
De weg glibbert als een zeeleeuw
en de lucht is grijs en grauwig,
zooals ze steeds in Holland was -
| |
Vensters.
In het winderig vieze nachtweer
kwijlt de regen sidderend neer;
overstroomd en overspogen,
zetten de huizen groote oogen
- blindgevliesd en dikbeloopen -
en verduren het schamelijk zeer -..
| |
Horizon.
de boomen staan zoo stil,
ik weet niet, wat ik wil,
maar wakker is het weten:
ik zal wel altijd zwerver blijven
wat ik verlangd had eens te krijgen -
| |
| |
Jij bent vol ongesproken vragen -
jij bent vol ongezegd verdriet -
jij zult niet gauw gaan klagen,
omdat je zoo goed de wereld ziet!
Een man zou jij lief kunnen hebben
met een liefde, die alles vergeet -
die vloeden zou - en nooit meer ebben -
je zou je òfferen -; ik wéét!
Achter de betraande ramen
heb ik, meisje, zoo aan jou gedacht -
Hoe wij elkander tegenkwamen
in dit leven - onverwacht -
De regen legde teere aderen
en blanke droppels tegen 't glas -..
Voor mijn oogen zag 'k de ruiten naderen -
stééds grooter, de betraanden. - Het was...
we overwinnen steeds elkaar -
's Nachts drijven langs de luchten
Overdag zijn het jouw warmten
die het donkere doen vervluchten
als een boozen toovenaar -
| |
| |
Zelfs ook wanneer je stunt'lig zwakke handen
een glas eens zullen scherven
en sissende champagne je reinheid zal bederven
en in je oogen iets zal branden,
dat niet van jou is, maar begeerd zal worden -
en zwaar je hoofd zal buigen
en iemand jou zal streelen en zacht zal overtuigen,
dat je nu naar huis gebracht moet worden -
en jij zult opstaan met vermoeide beenen
en aan je ooren glinsterende steenen
als langgerekte tranen zullen weenen
en jij toch tegen hem zult lachen,
terwijl er niet-te-noemen-dingen wachten -
zelfs dan zal ik jou heilig meenen -..
| |
| |
| |
Pauweveeren.
In 't slanke vaasje bij den haard
stond langen tijd een pauweveer,
door mij als kostbaarheid bewaard -
ze staat er nu niet meer;
want de glansen werden vaal
en het schachtje was geknakt;
het is misschien wat al te vaak
bij 't stoffen aangepakt -
Een wilde ruiker staat er nu
van veeren, waaierbreed gespreid;
als 't muurvlak van een avenue
in fonk'lende veelkleurigheid
en als een middernacht'lijk feest
met maskers, wijn en serpentien,
met dans en stijgende ballonnen:
- visiôenen, die ik krijg te zien
van 't leven, pas begonnen,
dat niet meer 't bréken vreest! -
|
|