- Zéchar, gij zoudt mij kunnen haten zoo ik naar de oorzaak vroeg van uw verdriet.... en gij zoudt weenen zoo ik u poogde te troosten! Heb ik u gekwetst met mijnen lach?
- Meester, ik ken den lach zooals gij hem kent. Gij hebt geen vreeze. Gij legt deemoedig uwe witte hand op spottende hoofden.... Zij.... Zij zoeken in uwe oogen naar een sterke, oude, groote wereld, die zoo wonderlijk om u leeft.
- Zéchar, kende ik ook geen driften die groeiden als schuimende golvenkoppen in mijn breed gemoed. Klare, marberen gedachten.... mijn spieren snokten en zochten te verweren. 'K en had een krachtig lijf. 'K was dronken van leven en 't was mijn sober leven. Daar was mijn god. Daar was een laaiende godheid! 'K droomde en wrong in wreed begeeren die felle mysteries die om vurig-sterk gelaat leefden.... Ik droomde en 't waren geen lieve droomkens in satynen einders: Bij God, het waren vlammende droomen om blank-goud-marberen zuilen! Ik tastte en kroop op handen en voeten en mijn oogen waren blind van licht, en daar beneden schaterde en grijnsde en spotte en wrong in wilden gang, de werkelijkheid: De naakte, groote werkelijkheid die ik liefhad, zooals mijn droomen. Ik heb liefgehad zooals gij Babiche liefhebt! Ik had Benoïte lief en zij stierf in Tiber's huis: Tiber, dien ik haatte en dien ik liefhad. Ik heb Lotte liefgehad: Lotte, die lachte omdat ik weende om hare zinnelijkheid. Ze kwamen van landen waar de zonne nimmer draalde.... Ik heb ze liefgehad....! Ze gingen heen met witte lachen en felle schittervlammen in glanzende koppen! Oh! Ik had ze willen terugroepen en weenen aan hunne voeten....
Zéchar, gij houdt van de Schelde en de visschers.... en Batz en de schorren! Gij tuurt en droomt in het water-zilvren-maan-glimmen-gewieg en gij drukt uwen kop tusschen uwe bruine vuisten.... en staart met strakke doffe lippen over alles wat toch zoo schoon is en wat gij met moede handen zou willen grijpen, en heete lippen kussen en vergaan daarin met schaterendspot-plezier in een spannend lijf!
- Meester. Is er een god die mij 't brandend beven in mijn lijf kan scheppen? Ik wieg naar droomen in een donker-lichte verlatenheid, met toegeknepen oogen en een genot-schokkende vreugd in mijn borst en kele. 'k En droome gulden goden en