De Nieuwe Gids. Jaargang 47(1932)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 307] [p. 307] Voor Dr. Karel de Jong door Willem Kloos. Vreedzaam te doen van-uit en mèt zijn diepsten Geest, naar 't Schijnen Want weetloos zelfbewust gewaan der velen luistrend nauw, Daar, meenend te bevroeden, ze enkel spelden op de mouw Zich laten 't àl door wie nooit peinsden, zoo'n Lot staeg is 't mijne, Ja, wàs 't reeds, toen 'k als altijd mijmerende, schrale, kleine Logische knaap, voorover zittend, las en dacht. In touw Was toèn mijn Binnengeest reeds, lijk steeds later. Scherp en gauw Begreep 'k, maar bleef toch voelen, zwevend op 't voorzichtig deinen Van mijn gemoed. En zóó streeft Gij ook, Vriend, die smal noch flauw, Diep-in bedaard, al ‘Waarheên’ naweegt, tot een kalme, reine Weting ontstijgt uw Wezen, strikt precies. Dies hou-en-trouw Zei 'k in mijn zuiverst Zijn U reeds veel jaren. Scherpe pijnen Vóór 't puurst Begrijpen draagt Gij stil. En breed ook leeft Ge als fijne Meêvoeler menschlijk met al goedheid in dees Aanzijn's Koû. Voor 9 Februari 1932. Vorige Volgende