| |
| |
| |
Buitenlandsch overzicht door Maurits Wagenvoort.
Als de dagen heeten te lengen lijkt het in den morgenstond nog donkerder dan vóór Kerstmis, en in den avondstond vraagt men of er inderdaad van een lengen der dagen sprake kan zijn. Tot op een dag, kort na Driekoningen,.... ziedaar.... een langer wijle licht! Zoo is het thans met de nachtduisternis, waarin de Westersche wereld sinds geruimen tijd leeft, beklemd van ziel. Men zou zeggen, dat er nu.... eindelijk.... een glimp licht is doorgebroken: enkele koersen rijzen, enkele stapel-artikelen maken betere prijzen. Er is een bliksemstraal door de duisternis geschoten: dr. Brünings verklaring aan den Engelschen ambassadeur, dat Duitschland insolvent is, en niet langer de schulden betalen kan, die zoogenaamde staatslieden, in een toestand van oorlogsgeest-verbijstering, het te Versailles hebben opgelegd, een zwichten voor overmacht, waarvan thans nog de tegenwoordige Fransche minister van financiën, Flandin, den treurigen moed heeft te zeggen, dat het overwonnen volk dien vernietigenden last ‘vrijwillig’ op zich nam. Maar terwijl even te voren, omtrent Kerstmis, het leven der wereld nog zoo duister leek, dat de Paus ditmaal weigerde om van het gebruikelijke ‘Vrede op aarde’ te spreken, leest men tegenover Flandins cynischen leugen, in enkele Fransche dagbladen, zij 't ook van de uiterst-linksche bezieling, hìèr: ‘wij behoeven slechts te willen en wij kunnen de wereld redden’, dààr: ‘een herziening van het verdrag van Versailles op alle punten, welke onuitvoerbaar zijn geworden, inclusief de clausule van Duitschlands volledige ontwapening, is een geste, die gedaan moet worden, wil alles in orde komen’.
| |
| |
Het is waar, dat daar tegenover staat, dat Aristide Briand, die sedert het, helaas, nu vrijwel weer vergeten tractaat van Locarno, krachtig voor een welwillender bejegening van Duitschland door Frankrijk streed, door zijn verzwakte gezondheid uit het ministerie Laval moest verdwijnen en een der rechtsche bladen durft zeggen: ‘met Briand verdwijnt ook zijn politiek’. Het bewijs, dat Laval daardoor al dadelijk vrijmoediger durfde spreken, immers nu meer naar het verblinde rechts georiënteerd, was, dat hij bij zijn eerste rede in de Kamer van het hervormde, Briand-vrije ministerie sprak van ‘de verwarring’, welke er door de economische crisis heerscht ‘in de openbare meening’. Het omgekeerde is echter waar. De verwarring heerscht niet in de hersenen der geregeerden, althans niet meer, maar, sinds Versailles, in de ‘doctrinaire fantasie’ van sommige staatslieden, in het bijzonder van die van Frankrijk. Het is de eminente man, die sinds tien jaren Italië's voortgang leidt, Benito Mussolini, die het in eenvoudige en heldere woorden heeft gezegd, dat thans snelwerkende en doeltreffende middelen noodig zijn.
‘Halve maatregelen hebben geen doel meer. Besluiten moeten snel worden genomen, men mag geen uitstel meer toelaten. De wereldhandel bevindt zich als in een dwangbuis. Overal zijn hooge tolmuren opgericht. Geen land wil meer goederen toelaten, doch wel zooveel mogelijk uitvoeren. Daarbij komt de quaestie der oorlogsschulden en herstelbetalingen. Frankrijk en de Vereenigde Staten zijn in het bezit van 75% van het goud. Hoe zou men kunnen verwachten, dat de staten hun schulden betalen, wanneer zij hun betalingen slechts mogen verrichten in goud, dat zij niet bezitten? In goederen betalen is ook onmogelijk, omdat de tolmuren hunner crediteurstaten zóó hoog zijn, dat de goederen geen grenzen meer kunnen passeeren. Sinds eenigen tijd is de wereld in een economischen oorlogstoestand geraakt. Zooals bij het uitbreken van een oorlog diplomatieke verdragen, zoo verscheurt men thans handelsverdragen. Binnenkort zal deze economische oorlogstoestand over de geheele wereld verbreid zijn. Het is slechts een terugkeer tot de versterkte steden van de middeleeuwen. Het is hoog tijd, dat de staatslieden bijeenkomen om den economischen oorlog te doen eindigen. Speciaal de goudquaestie eischt dringend een regeling, want een werkelijke
| |
| |
oplossing van de economische crisis is niet mogelijk zoolang Frankrijk en Amerika het goudmonopolie hebben. Alle tolmuren moeten worden neergehaald, opdat de wereldhandel worde hersteld en de staten hun betalingen in goederen zullen kunnen verrichten.’
Men zou kunnen zeggen, dat het economisch leven der volken neergeworpen is in een dier donkere kelders, als waarin de middeleeuwen hen lieten verkwijnen tot wier dood besloten was, doch dat de regeering der Vereenigde Staten den sleutel der deur van den kelder in handen heeft. Alle volken staan onderling bij elkaar in schuld en Duitschland verklaart zich in staat van insolventie, waarvoor een conferentie, den datum echter telkens verschoven en misschien op den Griekschen kalender gezet, zal worden belegd. De Vereenigde Staten zijn het eenige land, dat thans bij niemand meer in het krijt staat. Daarentegen staan allen in het krijt bij de Noord-Amerikaansche Beurs. Doch die verkeert zelf in een zoo bedenkelijken staat, dat het getal over den kop gevallen Noord-Amerikaansche bankinstellingen er vorig jaar het duizendtal overtrof. Het leger werkloozen neemt ook daar met den dag toe. Het is dus verklaarbaar, dat er stemmen van beteekenis opgaan, welke volhouden, dat Europa eerst zijn verwaarloosde huishouding op orde moet brengen wil het recht hebben, daadwerkelijke hulp van Noord-Amerika te verwachten. Evenwel gaan er óók stemmen van beteekenis op, die er tegen protesteeren, dat het Noord-Amerikaansche volk wordt voorgesteld als de Shylock, die het volle pond economisch vleesch wil snijden uit het lichaam van Europa. Men mag dit wel het rottende lichaam noemen. Stimson, de Noord-Amerikaansche minister van Buitenlandsche Zaken, is een dergenen, die de mogelijkheid aanvaarden, dat het volk door hem vertegenwoordigd inschikkelijk zal wezen, indien het daardoor den algemeenen toestand kan gebeteren. Wel zal aan de z.g. ‘Herstelconferentie’ deze schuldeischer van allen niet deelnemen, trouwens in Frankrijk verluidt reeds, dat nu Duitschland, haast met stilzwijgend goedvinden van Engeland en met steun van Italië, zich insolvent heeft verklaard, deze ‘Herstel-conferentie’ vrijwel onnoodig is. Maar vooral op aandrang van de
regeering te Washington zal er daarna ook een Ontwapeningsconferentie
| |
| |
worden gehouden, en Stimson verklaart er zich met kracht vóór, dat zijn regeering daaraan in vollen omvang deel neemt. Zoo niet, het doel der internationale ‘ontwapening’ zou weder op de lange baan worden geschoven, en aan de pacificatie en aan de stabilisatie der wereld een onberekenbaar zwaren slag toegebracht. En daarop Stimsons woord van blinkend gezond verstand: ‘Amerika heeft tezamen met de andere landen gestaan op Duitschlands ontwapening’. Met andere woorden: de Amerikaansche regeering erkent thans zijn deel verantwoordelijkheid voor den waanzin, waarin de overwinnaars te Versailles den overwonnenen den ‘vrede’ hebben gedicteerd, waarvan nog heden een Fransch minister durft zeggen, dat Duitschland ‘vrijwillig’ zich er aan heeft onderworpen.
Niettemin moet erkend worden, dat dit land, althans zijn economische leiders, zich na Versailles hebben doen kennen als wat men, als het particuliere personen gold, doelbewuste oplichters zou kunnen noemen. De dolzinnige bedragen te Versailles aan Duitschland ter schadevergoeding van den oorlog opgelegd, welker lasten zouden drukken op meer dan één menschengeslacht, dat nog geboren moet worden, hebben zij voor een niet onbelangrijk deel gevonden in Beursgrepen, waardoor het Duitsche geld en daarmee de Duitsche schuld aan het speculeerend buitenland door een ongekende inflatie volkomen waardeloos werd. En toen dit geld weer eenigermate was gestabiliseerd, hebben zij links en rechts buitenlandsche leeningen kunnen sluiten tegen lage rente, doch van het geleende geld aan Rusland tegen hooge rente voorschotten verstrekt, zoodat er niets anders noodig is dan dit voorbeeld van internationale kapitalistische hocus-pocus om aan te toonen hoe gewetenloos zìj met de welvaart der volken omspringen, die in kapitalistische en politieke kringen leiden.
Door het tractaat van Versailles werd Duitschland een last van vergoedings- en herstelschulden opgelegd, waarvan de onwaarschijnlijke bedragen reeds een paar maal in onderlinge beraadslagingen moesten worden herleid. Dit wil zeggen, Duitschland verkeerde onder curateele en had geen vrije beschikking meer over zijn geldmiddelen. Niettemin gingen alle gemeentelijke regeeringscolleges in het land leeningen
| |
| |
sluiten, welke onder de termen zouden vallen van de Strafwet, indien het financieele transacties betrof met individuen onder curateele. En van alle kanten vloeide geld toe. En waarvoor? Als er zoovelen zijn in Frankrijk, dat spaarzaam is, men moet het die eer laten, die hardnekkig weigeren om aan Duitschlands armoede te gelooven, en in zijn voorgewende insolventie slechts onwil om te betalen zien, dan kunnen zij wijzen op de grootsche moderne hervormingen in alle stedelijk beheer er tot stand gekomen: scheppingen, zooals men die in Frankrijk niet kent: grootsche stadions, zelfs voor betrekkelijk kleine steden, prachtige parken, onvergelijkelijke zwem- en gymnastiek-inrichtingen, model-fabrieken, nieuwe wijken van volkswoningen, zooals andere landen slechts met inspanning kunnen bouwen, en al deze moderne schoonheid voor het overwonnen volk, dat geen geld heeft om zijn schulden te betalen, doch genoeg geld wist te leen te krijgen om het Fransche volk, ten spijt van zijn noodlottige overwinning, de oogen met zijn gemeentelijke weelde uit te steken.
En toch is de duisternis niet meer zoo duister. Een nieuwe periode in de ontwikkeling van het wereldgebeuren breekt aan. De eindliquidatie van den oorlog is nabij, en de verslagene van gisteren zal uit zijn boeien worden verlost. Deze schrijver herinnert zich, dat, toen aan Duitschland te Versailles ontwapening werd opgelegd, hij, niet minder onderhevig aan de algemeen heerschende illusie dan anderen, juichte, dat nu dit te voren zoo machtige en gevreesde militaristische land tot ontwapening was gedwongen, weldra de andere volken het daarom zouden benijden en van hun regeeringen eischen om zèlf te doen, wat zij het overwonnen land afdwongen. Niets daarvan is gebeurd. Duitschland zal weer het recht krijgen zich te bewapenen, zooals het wil. Tenzij de overige landen inzien, dat een beperking van bewapening ook van hen - ontwapening, nù, is een bedriegelijke leus! - voor het herstel der wereld volstrekt noodzakelijk is. Doch zal men dit inzien? Thans is deze schrijver minder optimistisch dan toen. Het kapitalistische stelsel, dat de wereld beheerscht, wil tot de laatste uitputting zijn orgiën genieten. Het heeft nog zijn particuliere bewapeningsconcerns; deze drijven het eene volk tegen het andere op.
| |
| |
Zelfs beweert men in Frankrijk, dat Duitschland zich op een volgenden oorlog voorbereidt door de daarvoor noodige bewapening, welke het thans niet zelf kan maken, te bestellen in de vroegere neutrale, omringende landen: ons land in de eerste plaats. Volstrekt fantastische, althans dolzinnig-overdreven verhalen doen daarover in de chauvinistische pers van Frankrijk de ronde, en lord Cecil krijgt daardoor opnieuw gelijk in zijn waarschuwing om vooral hen in het oog te houden, die zoo hevig te keer gaan over de bewapeningsvoorbereidingen in naburige landen. Die schrijvers in de dagbladen zijn de gehoorzame knechts der bewapeningsconcerns in eigen land; zij verdienen als melaatschen uit de gemeenschap der menschen te worden gebannen.
Het schijnbaar zoo machtige en rijke Frankrijk is bang, is benauwd. Wijl het bij Engeland geen steun meer vindt en nergens ter wereld kan rekenen op medewerking in geval van nieuwen oorlog, denkt het over een nieuw verbond met Rusland, welks opnieuw machtig geworden leger een nieuwe troef kan zijn in het spel van hen, die winst zoeken in het verderf der wereld: de kapitalisten van het bewapeningsbedrijf. Zeker, het Soviëtleger is machtig. Maar wordt de aard der volken gewijzigd door een wijziging in het gouvernement? Het Czaristische leger, hoe machtig het leek, scheen wel een monopolie te bezitten van de nederlaag. Bijna had het die in den Krimoorlog ook geleden tegen het leger van den toen nog zoo genoemden ‘Zieken Man’ van Turkije. Rusland van heden heeft zijn leger lief, doch het heeft nog liever zijn Communistisch Evangelie naar Marx en Lenin, en zijn liefste wensch is om dit door middel van zijn leger ‘aan alle creaturen’ te prediken. Allermeest aan het reactionnaire Frankrijk, dat niet zooveel in 1789 over Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap heeft geroepen, of het is nu het land, waar deze leus het krenkendst wordt bespot. Maar Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap zijn ook zoek in het Rusland van heden, al noemt men er elkaar - het ‘Soviët-Rusland’ nog ‘heiliger’ dan het Czaristische - ook ‘broeder’ voor en ‘broeder’ na.
Intusschen gaat daar in Mandsjoerije de tragedie voort, welke men best een ‘tragi-comedie’ zou kunnen noemen. Oorlog?
| |
| |
Hoe komt iemand er aan de gebeurtenissen dáár zoo te noemen? De Japanners niet. Washington doet ‘stappen’ in Tokio; Genève doet ‘stappen’, en wie doet er al geen ‘stappen’ in Tokio? Zelfs Nederland werd er door de anderen toe uitgenoodigd om aan het stappen doen mee te helpen. Doch de Nederlandsche regeering heeft wijselijk voor deze eer bedankt. Het Japansche leger in Mandsjoerije stapt over die ‘stappen’ heen en gaat zijn weg naar de volslagen onderwerping van het land onder Japansch oppertoezicht. Alleen voor het naburige Soviëtleger heeft Japan eenig ontzag, al herinnert het zich het Russische leger reeds eenmaal te hebben verslagen. Doch dit blijft waar het is. Het gaat vooral om het bezit der spoorwegen in Mandsjoerije, waar de Chineezen concurreerende lijnen hadden aangelegd met de bedoeling de trafiek van de Japansche af te leiden. Daarom lachen de Japanners om welke ‘stappen’ ook. Er is geen volk van evenwaardige portuur, dat er over zou willen denken om zijn ‘stappen’ te laten volgen door dwangmaatregelen van welken aard ook. Alleen Moskou heeft nog geen ‘stappen’ te Tokio gedaan. Maar het Soviëtleger schijnt niet zoo graag op een botsing met het Japansche. Ook dit herinnert zich de door het Czarisme geleden nederlaag. Wat de regeering te Moskou betreft: zij maakt zich ‘ongerust’.
Nog een woord over den toestand in Britsch-Indië. De Britsche regeering was er na Gandhi's terugkomst gedwongen tot een zelfbewuster optreden tegen de ‘Congres’-partij, waarvan zij de leiders, ‘mahatma’ Gandhi allereerst, in arrest en de bezittingen in beslag moest nemen. Maakt dit den toestand beter? Er is niemand in Engeland, zelfs Winston Churchill niet, die dit denkt. De staatslieden der volken hebben veel hoofdbrekens tegenwoordig. Maar het schijnt wel of hun koppen gemaakt zijn van het teerste kraakporselein. De staatslieden van voorheen waren toch van een ander maaksel.
|
|