De Nieuwe Gids. Jaargang 47(1932)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 187] [p. 187] Verzen voor jou en jou door Fred Batten. I. Herinnering doet soms plotsling pijn, Een kleine pijn, na jaren.... Wij leeren alles af, maar ik zal eender zijn Bij 't bleeken van de blaêren. Om weêr te weten wat ik had Eén winter -, wìtter dan de rozen Hoe veel je gaf, hoe weinig ik bezat En hoe intiem je soms kon blozen. Je reisde veel te ver van hier. Je werd mijn droom, zoo zoet begroet, per brief, In kleine wolken hemelblauw papier. Zoo, tròòstend hadden wij nog lief.... Dat alles, alles kon verkeeren: Die liefde, ònze liefde in 't bijzonder. Dat was, leert men, niet eens zoo'n wònder. Zoo laat ons van dìt wonder leeren.... En weet, wie al te roekeloos beminde In woorden, wòòrden, in de verte, kind, Moest daaraan zèker sterven. Maar moet ik daarom alle droomen derven? Ik stel die vraag met pijn en schroom.... Vergeef mij àlles, - blìjf mijn Droom. [pagina 188] [p. 188] II. Alles, alles gaat voorbij...... Bloemen en het guurst getij. Zoo laat ons zwìjgen, kind. En zwijgen dieper dan de rózen zwegen. Ik ben weêr wijs, en jij om niets verlegen. Maar laat ons zwìjgen, kind. Ach, alles gaat wel weêr voorbij, Zóó 't kleine vers van jou en mij...... III. Eér ik vergeet... Maar wij waren beìden dom! We liepen zwijgend heel 't oude stadspark om, Alsof een wònder voor ons komen kon.... En toen ik vroeg -, zweeg je... Eer ik weet, waarom. IV. Dien avond toen uit zee 't heel zoel woei en Bloesems open sprongen in 'n teedre bloei, en Alles sluimerend in ons openlag...... Ach, heel dien avond vroeg ik je - te stoeien. V. Kleine kindren zongen: ‘In het groene dal...’ Hoe was 't weêr? Ach ja: een blanke waterval... Vergetelheid en wat niet méér, mijn kind? Vraag niet, of ik altijd bij je blijven zal... Vorige Volgende