De Nieuwe Gids. Jaargang 47
(1932)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 146]
| |
Ontwaakt Zuid-Afrika.
| |
[pagina 147]
| |
met de Engelsche taal ‘gelijke vrijheid, rechten en voorrechten’ geniet. Was in de periode van 1806 tot 1875 het eerste tijdperk tot 1836/1839 dat van centralisatie van macht en geweldadige pogingen tot verengelsching, en dat van 1836/1839 tot 1875 dat van stelselmatige verengelsching met de scholen als uitgangspunt,Ga naar voetnoot(4) daarna breekt het licht door van de eerste Afrikaansche taalbeweging, welke na den Anglo-Boerenoorlog de tweede Afrikaansche taalbeweging kan worden genoemd. In ‘Een Eeuw van Onrecht’ worden deze twee tijdperken anders onderscheiden en wel het 1ste als de: Politiek van verachting en het 2de als de: Politiek van Bedrog en Traktaatschending.Ga naar voetnoot(5) De eerste doelbewuste poging tot verheffing van het Afrikaansch tot schrijftaal ging uit van het op 14 Augustus 1875 te Paarl opgerichte ‘Genootskap van Regte Afrikaners’,Ga naar voetnoot(6) waarvan de ziel waren ds. S.J. du Toit,Ga naar voetnoot(7) diens broeder D.F. du Toit D.P. zn.,Ga naar voetnoot(8) C.P. Hoogenhout,Ga naar voetnoot(9) ds. J. Lion Cachet,Ga naar voetnoot(10) A. Pannevis,Ga naar voetnoot(11) F.W. Reitz,Ga naar voetnoot(12), dr. J. Brill,Ga naar voetnoot(13) Samuel Zwaartman, C.H.W.A. Cooper, A. AhrbeekGa naar voetnoot(14). Baanbrekers zijn daarvan geweest de Nederlanders Arnold Pannevis, officier van gezondheid bij de Ned. Marine, die ontslag uit den dienst nam en naar de Kaap verhuisde, waar hij tal van leerlingen (waaronder S.J. du Toit) had en Casper Peter Hoogenhout, de onderwijzer en paedagoog. Reeds eenige jaren vóór de stichting van genoemd genootschap was de beweging begonnen met in het Afrikaansch gestelde artikelen in de Kaap van ‘Klaas Waarzegger Jr., die ook onder den schuilnaam van “Oom Jan wat versies maak” bekend is. (Hoogenhout), “Oom Lokomotief” (D.F. du Toit D.P. zn.), “Ware Afrikaander” (S.J. du Toit). dr. S.J. | |
[pagina 148]
| |
du Toit was de man die op Hoogenhouts verzoek zeven spelregels opstelde, waarvan de eerste de ons bekende is: Ons skryf soos ons praat. Het op 14 Aug. 1875 opgerichte “Genootskap van Regte Afrikaanders” had ten doel: om te staan ver ons Taal, ons Nasie en ons Land. Het nietige maandblaadje “Die Patriot”, 15 Januari 1876 verschenen, groeide tot een weekblad uit met duizenden inteekenaren. Het werd in Sept. 1904 gestaakt. Het ontstaan van de eerste Afrikaansche taalbeweging is in cultuurhistorischen zin de belangrijkste gebeurtenis in de geschiedenis van Zuid-Afrika geweest, zij was een mijlpaal in de geschiedenis van de taal en had voor de volksontwikkeling verreikende gevolgen. Immers uit haar ontstond in 1881 de stichting van “Onze Jan” (J.H. Hofmeyr)Ga naar voetnoot(15): De Afrikanerbond, toen deze kampvechter voor het Hollandsch zijn woorden: “Is het ons ernst?” in de ooren van het geheele Afrikanerdom liet weerklinken. Wij zullen niet stap voor stap opsommen wat in de eerste taalbeweging is voorgevallen, maar nog vermelden de stichting op 31 October 1890 van den Zuid-Afrikaansen Taalbond, naar aanleiding van een te Kaapstad gehouden congres. Het doel was “Bevordering van de kennis der volkstaal en aankweeking van een ontwikkeld nationaliteitsgevoel”. Op die bijeenkomst werden de 71 stellingen van ds. S.J. du Toit (die niet tegenwoordig kon zijn) door zijn broer D.F. du Toit D. Fzn.Ga naar voetnoot(16) voorgelezen. Ze werden het volgend jaar uitgegeven onder den titel: “Afrikaans ons Volkstaal. 71 Theses of Stellinge, neergeleg en verklaar deur S.J. du Toit”, en hebben betrekking op het Afrikaansch als taal, als moedertaal, landstaal, volkstaal, schrijftaal, bijbeltaal, schooltaal en kerktaal. Alvorens tot de tweede taalbeweging over te gaan halen wij van die stellingen nos. 29 en 47 aan, luidende: no. 29. Di Taal is di Volk en di Volk is di Taal. Waar 'n volk, 'n nasionaliteit is, daar sal 'n taal wees. Taal en letterkunde hang onverbrekelik same met nasionaliteit. Albei groei same op’. | |
[pagina 149]
| |
No. 47: ‘Di verwagting van 'n eie nasionaliteit, 'n eie beskawing, 'n eie letterkunde, hiir in Suid-Afrika (gekoester deur onse edelste en geleerdste manne) is dus glad ni 'n ydele droombeeld ni, mar 'n heerlike ideaal ver Jong Suid-Afrika’. Deze beide stellingen had du Toit ontleend aan een voorlezing te Bloemfontein van dr. Brill over ‘De Landstaal’, in Mei 1875. De eerste publicatie van Die Genootskap was: Die Afrikaanse Volkslied, gedicht door Pannevis en Hoogenhout en door D.F. du Toit in Afrikaansch overgezet. Ds. S.J. du Toit heeft dit toen verbeterd. Het werd eerst gedrukt in ‘Die Zuid-Afrikaan’ en ook afzonderlijk verspreid. Onderstaande tekst is genomen uit het eerste nummer van ‘Die Patriot’. De heer J.S. de Villiers van de Paarl schreef er de muziek bij.Ga naar voetnoot(17) | |
Die Afrikaanse volkslied.1.
Een ider nasie het syn LAND,
Ons woon op Afrikaanse strand.
Ver ons is daar geen beter grond
Op al die wy'e wereldrond.
Trots is ons om die naam te dra
Van kinders van Suid Afrika.
2.
Een ider nasie het syn TAAL
Ons praat, van Kaap tot in Transvaal,
Wat almal maklik kan verstaan.
Wat gaat die ander tale ons aan?
Ons praat, so's Pa en Oupapa,
Die Landstaal van Suid Afrika.
3.
Een ider nasie het syn WET,
Wat goed gebied en kwaad belet:
En elk syn wet is na syn aard,
En gaat met syn natuur gepaard.
So volg ons oek die sede na,
Wat thuis hoort in Suid Afrika.
4.
Een ider nasie het syn REG,
Al is hy nog so swak en sleg.
Daar is een Oog wat alles merk;
Hy set die onreg paal en perk.
Hy kyk ook ons verdrukkers na,
En waak ook ver Suid Afrika.
5.
Een ider nasie het syn TYD
Om op te groei en af te slyt,
En so's ons liewe Heer dit doet,
So is dit altyd wys en goed.
Daar kom een dag ver ons oek ja
Vertrouw op God, Suid Afrika!
6.
Want al die nasies het één GOD,
Hy re'el ider volk syn lot;
Hy het ver ider volk syn taal,
Syn land, syn reg, syn tyd, bepaal.
Wie dit verag sal syn straf dra.
O God, beskerm Suid Afrika.
| |
[pagina 150]
| |
Een der belangrijke uitgaven van het Genootskap van Regte Afrikaners was de uitgave in 1877 van Die Afrikaanse Almanak, burgerlik en kerkelik, welke onafgebroken is verschenen, met een tusschenpoos van een paar jaar tijdens den 2den vrijheidsoorlog. De oplage liep in de duizenden. In de eerste van 1877Ga naar voetnoot(18) verscheen daarin het wapen van het genootschap, bestaande uit de symbolen van geloof, hoop en liefde, met den Bijbel; aan weerszijden vlaggetjes met de namen der vier staten en rondom de voortbrengselen van Zuid-Afrika in dien tijd: druiventrossen aan een rank, korenaren, een paard, rund, schaap, struisvogel en een diamant. Bovenaan staat: Verenigde Suid Afrika - een der groote idealen van de Regte Afrikaners - en daaronder de leuze: Ver Moedertaal en Vaderland. De naam van het genootschap en datum van stichting staan onderaan. Vijf en dertig jaren later zou het ideaal der vereenigde staten door de Unie van 1910 verwezenlijkt worden.
* * *
De tweede taalbeweging was een uitvloeisel van den tweeden vrijheidsoorlog, waarin de staatkundige eenheid van een deel van het volk wel verloren ging, maar de geestelijke onafhankelijkheid van het geheele Afrikanerdom werd gewonnen. Uit de schijnbare nederlaag werd een Afrikaansche natie geboden. Die strijd was de smeltkroes. Op de puinhoopen van het verleden zag de Afrikaner naar vreugdevolle toekomst en na de eerste weemoedsvlaag toonde het volk zijn vasten wil om te behouden wat nog behouden kon worden: taal, tradities en eigen cultuur. De stootkracht kwam uit den boezem van het volk zelf voort, van de Afrikaners, terwijl de eerste taalbeweging van drie Nederlanders, Pannevis, Hoogenhout en Van der Rijst was uitgegaan.Ga naar voetnoot(19) De tijd was aangebroken voor een nieuwe lente en een nieuw geluid. Met de stichting op 13 December 1905 van Die Afrikaanse Taalgenootskap te Pretoria neemt de tweede Taalbeweging een aanvang. Wat was daaraan voorafgegaan? De aanleidende oorzaak van de stichting van het A.T.G. was de toespraak van ‘Onze Jan’ op 6 Maart 1905 voor ‘Ons | |
[pagina 151]
| |
Spreekuur’ te Stellenbosch met de vraag: Is 't ons ernst? Zijn rede verscheen in haar geheel in De Volkstem van 5 April en daarna verschenen er van 19 April tot 14 Juni in vijftien achtereenvolgende nummers van dat blad een reeks artikelen van den man, die algemeen als de leider de belangrijkste rol in de totstandkoming van de beweging heeft gespeeld, Gustav Schoeman Preller (thans dr. G.S. Preller),Ga naar voetnoot(20) toenmaals assistent-redacteur van De Volksstem, journalist, schrijver, geschiedvorscher. De titel van zijn betoog luidde: ‘Laat 't ons toch Ernst wezen!’ De kern van zijn betoog waren de volgende drie stellingen:
I. De taal die in een land leeft, die in het volk wortelt, heeft in dat land en onder dat volk de meeste kans op voortbestaan en laat zich niet uitroeien dan met de uitroeiing van het volk waarin ze leeft. De geschreven taal van enige nasie regelt zich onwillekeurig, of behoort zich te regelen, naar de gesproken taal van die nasie; anders lopen de twee naderhand zo ver uitmekaar, dat zij feitelijk afzonderlijke talen zouden worden.
II. Afrikaans wortelt diep en leeft gezond in de Afrikaner nasie. Geen andere taal doet hetzelfde. Onze schrijftaal verschilt zover van onze spreek-taal, dat de gros der Afrikaners het geschrevene slechts met moeite verstaan, en het zelf nagenoeg nooit schrijven.
III. Daarom heeft Afrikaans in Zuid-Afrika de grootste en beste kans op voortbestaan. Daarom behoort zich onze schrijftaal te wijzigen naar onze spreektaal.
Wijzende op vruchtelooze pogingen om het Nederlandsch in Zuid-Afrika in eere te herstellen herinnert hij aan de voorspelling van president Burgers ‘dat hier eenmaal in Zuid-Afrika een taal gesproken zou worden, die noch Hollands, noch Engels, maar Afrikaans zou zijn.’ | |
[pagina 152]
| |
Preller zegt dan verder: In het Afrikaans alleen is de Afrikaner in staat met de meeste kracht weer te geven wat er in hem omgaat, zijn natuurlike gewaarwordingen, zijn gevoelens - het is de taal die ook bij uitnementheid behoort te wezen het voertuig zijner op papier geschrevene gedachten. De belangstelling die Prellers artikelen opwekte was groot. Er kwamen sympathiebetuigingen in van heinde en ver en De Volkststem nam die op. De eerste was van den heer I. van Heerden, den lateren secretaris van de A.T.G. Enkele der voornaamste namen mogen hier volgen: de studenten van de Theologische Kweekschool te Potchefstroom, H. Visscher, L.J. Cachet, J.D. du Toit, F. Postma, J. Kamp, dr. M.S. Lingbeek, Nico Hofmeyr, E.N. Marais (‘Klaas Vakie’), ds. Brandt, H.S. Viljoen, J.A. du Plessis, G. Leliveld (in het Nederlandsch. Deze schrijft: spreekt al mijn hart voor Nederlandsch, mijn verstand zegt in Afrika, Afrikaansch), generaal C.R. de Wet. Prellers artikelen werden met een voorwoord van dr. F. Vredenrijk Engelenburg, hoofdredacteur van De Volksstem uitgegeven met den tweeden titel: ‘Gedachten over de Aanvaarding ener Afrikaanse schrijftaal’. Toen werd in Bloemfontein een voorloopige commissie samengesteld uit de volgende leden: ds. W. Postma, Joh. Visscher, en D.F. du Toit (‘Oom Lokomotief’); in Transvaal: dr. N.M. Hoogenhout, dr. M.S. Lingbeek, N. Hofmeyr, E.N. Marais en G.S. Preller. Tal van personen gaven zich op als lid van een te stichten genootschap zooals generaal en Mevrouw J.C. Smuts, H. Visscher, ds. Paul Roux, A.J. van der Walt, C.J. van Rijn, J. Coetzee. De stroom van brieven over het Afrikaansch hield aan, totdat op Woensdag 13 December in het kantoor van De Volksstem een vergadering van dertig geestdriftige voorstanders gehouden werd, waarop besloten werd een genootschap te stichten met een eigen tijdschrift. Als bestuursleden werden gekozen: N.M. Hoogenhout, A.J. van der Walt, H. Visscher, N.J. de Wet, I. van Heerden, F.T. Nicholson en G.S. Preller met recht om anderen aan zich toe te voegen, zoodat het geheele land vertegenwoordigd zou zijn. Deze toegevoegde leden waren H.C. Jorissen, dr. D.F. Malan (van Montagu), dr. J.D. du Toit (van Potchefstroom), S.W. Pienaar, ds. W. Postma, Joh. | |
[pagina 153]
| |
Visscher (van Bloemfontein), J.S.M. Rabie (van Pietermaritzburg), ds. Snijman (van Steijnburg). Drie honderd personen uit Transvaal en 100 uit den Oranje Vrijstaat hadden met de beweging hun instemming betuigd. Het Afrikaanse Taalgenootskap was een voldongen feit. En dat de datum van 13 December niet willekeurig gekozen was, mag blijken uit het feit, dat die dag in de geschiedenis van Transvaal een dag van beteekenis was. Immers op dien dag vaardigden in 1880 S.J.P. Kruger, M.W. Pretorius en P.J. Joubert te Paardekraal, in naam van het volk der Zuid-Afrikaansche Republiek, onder biddend opzien tot God, door den Volksraad in zijn zitting van dien dag als het driemanschap aangesteld dat voorloopig het opperbestuur der republiek voerde, zijn beroemde proclamatie uit, welke als een historisch document van groote beteekenis was. In het begin der 20ste eeuw werd verwezenlijkt, hetgeen politieke en economische factoren in 1875 onmogelijk hadden gemaakt. ‘Men kan veeleer zeggen’, schrijft professor Van Hamel in zijn ‘Zuid-Afrikaansche Gemeenbest’,Ga naar voetnoot(21) ‘dat Zuid-Afrika meer dan ooit verzuidafrikaanscht. Gelijk een tooverstruik ziet men zich daar een natie ontplooien. Een natie, die niet meer “iets anders” wil zijn: spruit van dit of nakomeling van dat: die geen stekje is van de Hollandsche of een aangroeiing van de Engelsche en geen uitlooper van Franschen of Duitschen tak, - neen, een eigen variatie op de wereld’. ‘Onderdruk 'n taal, heet in ander woorde, die taal bestendig. Dit gaan daarmee soos met 'n besembos. Hoe meer dit deur die diere afgetop word hoe meer die wortels deur die sap gevoed word en versterk word om bij geleentheid van die volgende opwaartse poging kragtiger te klim en sy lewenserns beslister te openbaar. Die onsimpatieke behandeling was miskien juis die redding’.Ga naar voetnoot(22) Deze woorden van C.S. Nienaber zijn wel bewaarheid. Een kwart eeuw heeft nu die Afrikaanse Taalgenootskap bestaan en vruchtbaar gewerkt aan de verheffing van het Afrikaansche volk en zijn taal. Na de stichting van dit genootschap verrezen er andere lichamen in andere deelen van Zuid- | |
[pagina 154]
| |
Afrika, die hetzelfde doel wilden nastreven. De Zuid-Afrikaanse Onderwijzers Unie op 4 April 1905 (waarvan de bekende Nederlander M.J. Stucki de eerste voorzitter was) welke in Juli van dat jaar haar eerste maandblad ‘De Unie’ deed verschijnen, dat nog steeds geregeld uitkomt nu als ‘Die Unie’, Maandblad vir Opvoeding en Onderwijs, Orgaan van die S.A.O.U., (Suid-Afrikaanse Onderwijzers Unie), Zuid-Afrikaanse Taalbond, U.D.V. (Unie Debats Vereenigingen), en C.L.S.C. (Chautaugua Lees en Studie Cirkel te Kestell). De Afrikaanse Taalvereniging op 3 November 1906 te Kaapstad, Onze Taal in 1908 te Bloemfontein en de Zuidafrikaanse Akademie voor Taal, Letteren en Kunst, op de conferentie in de Hugenooten gebouwen te Kaapstad op 5 Januari 1909 gesticht op voorstel van generaal J.B.M. Hertzog, gesecondeerd door dr. W.J. Viljoen luidende: ‘Dat een lichaam in 't leven worde geroepen ter bevordering van de Hollandse taal en letteren in Zuid-Afrika’.Ga naar voetnoot(23) Een voorloopig comité kwam te Bloemfontein op 30 Juni van dat jaar in de Gedenkzaal van de Ned. Hervormde kerk bijeen en legde de ontwerp statuten voor, welke op 1 Juli en volgende dagen werden goedgekeurd. Al deze vereenigingen en nog vele andere waren zoo veel teekenen van herlevende liefde voor en belangstelling in de moedertaal. Samenwerking tusschen al deze vereenigingen had ten gevolge, dat een affiliatie commissie op de 4de vergadering der Akademie te Pietermaritzburg op 4 en 5 Juli 1913 een rapport uitbracht, waaruit bleek, dat met 21 bestaande vereenigingen in Zuid-Afrika verbinding was gezocht en zich de volgende bij de Akademie hadden aangesloten: de takken Johannesburg, Bloemfontein en Potchefstroom van het Algemeen Nederlandsch Verbond, Die Afrikaanse Taalgenootskap (Pretoria), Het Studenten Werda Komite (Stellenbosch), Ons Spreekuur (Stellenbosch), De Afrikaanse Christelike Vrouwen Vereniging (K.P.), Onze Taal (Bloemfontein), Die Afrikaanse Taalvereniging (Kaapstad, provisioneel), De Chautauqua Lees en Studie Cirkel (Kestell), De Unie van Debatsverenigingen van de O.V.S., De Zuid Afrikaanse Vrouwen Federatie (Transvaal), tezamen 12 vereenigingen.Ga naar voetnoot(24) | |
[pagina 155]
| |
Tal van Hollandsche bladen werden in het leven geroepen, als ‘De Goede Hoop’ in Juli 1903, ‘Ons Moedertaal’ op 15 Juli 1914 te Stellenbosch, in Mei 1916 vereenigd met ‘De Huisgenoot’, die in Mei 1916 verscheen,Ga naar voetnoot(25) ‘Die Brandwag’ te Pretoria op 31 Mei 1910 dat tot 25 Februari 1922 bestond en werd opgevolgd door ‘Die Nuwe Brandwag’ in Februari 1929. De oogst was groot. De tweede beweging leidde niet alleen tot bewustwording van den Afrikaner op letterkundig gebied, maar sporen van de herleving werden waargenomen in alle takken van het culteerleven. ‘Die rooidagGa naar voetnoot(26) van die Afrikanerdom’ noemt dr. P.C. Schoonees de opkomst van beeldende kunst-, schilder- en beeldhouwkunst en wetenschap en de deelneming van de Afrikaansche vrouw in de cultuurbeweging’. Orals sien ons die drang tot meerdere selfstandigheid, die losmaking uit geestelike en ekonomiese knegskap, die gestadige ontwikkeling volgens eie geaardheid, die welige groei van 'n ontluikende volksiel’ en verder ‘Ons leef in die oggendvroegte; ons loop na die land van die opgaande son; die tinteling van die jeug is in ons bloed; die frisheid van die morekoelte waai ons teë. As 'n jong nasie sien ons amper ons hele loopbaan tegemoet. 'n Jong volk leef vorentoe. Sy leuse is die hoop; geduld en moed sy wagwoorde; 'n jeugdige entoesiasme sy dryfveer....’Ga naar voetnoot(27) |
|