| |
| |
| |
Maandelijksch overzicht
Letterkundige notities.
XI.
Ken u zelven!
Sinds nu meer dan een halve eeuw geleden het weldra wereldberoemde boek van Samuel Smiles Character verscheen, dat onder den titel Ken u zelven! (in het Hollandsch werd vertaald door M. Buys, dominé te Noord Scharwoude) zijn er meermalen pogingen gedaan, om boeken te schrijven, die de menschheid wat verder konden brengen in zelfbegrip en zelfontwikkeling, en die haar bijstaan in den innerlijken karakterstrijd, zoowel als in den uiterlijken struggle for life. Wij herinneren hier aan het veel opgang gemaakt hebbende ‘Worstelen en overwinnen’ van Orison Swett Marden, dat, een dertig jaar geleden geschreven, geheel in den geest van Ken u zelven! en Help u zelven (Selfhelp) van Samuel Smiles was opgesteld.
Naast deze werken, die men, in hun soort, meer ‘realistisch’ zou kunnen noemen, zagen echter ook tal van andere uitgaven het licht, die, ingegeven door de beste bedoelingen, toch meer ‘in het vage’ bleven; wij bedoelen bijvoorbeeld de geschriften van Anker Larsen, Ralph Waldo Trine, Sören Kierkekaard. Krishnamurti e.a.
Al deze uitstekende persoonlijkheden probeeren de menschen ‘een hart onder den riem’ te steken, hen wat op beuren en hun nieuwe geestkracht te geven, hun energie op te wekken, en hun te leeren, hun lot blijhartig en moedig te dragen.
De eene beveelt aan: ‘alle bloemen uit 's levens hof’ te verzamelen; een ander vermaant, dat men tegenslagen en smarten in hun juiste proportie moet zien, en dus niet overdrijven; ook hooren wij ons vaderlijk er over onderhouden, dat ‘opgewektheid onder alle omstandigheden’, ons zelven anderen veel gelukkiger maakt dan triest gemier en getob, en dat ‘morren den last niet minder maakt.’ Wijs en behartigenswaardig zijn de levenslessen,
| |
| |
die aan ons worden uitgedeeld: ‘Take it coolly: you must no eat your heart’; ‘Verdraag uw evennaaste, gij zijt ook zèlf niet volmaakt.’ ‘Leven en laten leven’.... en dergelijke frasen meer. Ook wordt ons aangeraden te zijn ‘gelijk een visscher,’ doch men moet dan altijd de beste en grootste visschen zien te vangen.
Wel, - wij veronderstellen dat iedereen dat wel wil; maar, onzes inziens, heeft men méér aan een handleiding, hoé men het aanleggen moet, om deze visschen te bemachtigen, dan aan dezen welgemeenden, maar oppervlakkigen raad. En het allermeeste waren wij gebaat, indien ons een werkelijke, tastbare, flinke hengel in de hand werd gegeven!
Wàt wij bedoelen met: ‘een hengel in de hand’?....:
Een hulpmiddel, dat ons waarachtig wat verder brengt in zelfkennis, zoowel als in menschenkennis, - dat ons in staat stelt, onszelf dieper te ontwikkelen, ja ‘op te voeden’; dat ons een sterkende levensfilosofie bijbrengen kan, waardoor we ons bestaan beter leeren dragen, omdat we zooveel meer van onszelf en anderen begrijpen.
De moderne psychologie doet ons zoo'n dergelijk hulpmiddel aan de hand.
De psycho-analayse heeft veel aan het licht gebracht, dat diep in ons wezen verborgen lag, dat in onze ziel was ‘verdrongen’ en daar heel wat onheilen teweeg bracht: zenuwziekte, micromania, tot paranoia toe. En ofschoon er, zooals tegen alles, tegen de psycho-analyse veel is in te brengen: auto-psycho-analyse kan niet anders dan hoogst nuttig en heilzaam worden genoemd, indien zij tenminste niet uitgaande van een bepaalde praemisse, alles hot en haar naar dit uitgangspunt terug-wringen wil.
Alle psychologen, die, van hun eenmaal zelfgemaakt stokpaard niet zijn af te slaan (Freud, Adler, Stekel, Jung) zijn noodzakelijkerwijze, de een wat meer, de ander wat minder, - eenzijdig. Freud, men weet het, doet alles onderduiken in den maalstroom der sexueele libido; Jung, wat ruimer, neemt een gééstelijke libido aan; maar de moderne psychologie gaat haast altijd uit van een principe, en het is dáárdoor, dat niet ieder individu ermee is gebaat. Dus zijn wij nu des te blijer, dat er thans weer een ander psycholoog is opgestaan, die elk mensch vrij laat in zijn persoonlijkheid, die niet begint te decreteeren:
| |
| |
‘Jij bent zóó, en daarom denk je zóó, en handel je zóó,’ maar die niets anders doet, dan verschijnselen opgeven, waaraan elke man of vrouw zichzelf toetsen kan, en dus kan herkennen, wát hij of zij zich heeft aangewend of afgewend, wat hij ontbeert, of wat hij te veel heeft, welke eigenschappen hij, mist, en welke qualiteiten hij aan kweeken of overwinnen moet.
Deze aangename philosoof-psycholoog is Prof. Dr. H.A. Overstreet, een Amerikaan, wiens boek Over onszelf (Opvoeding der eigen persoonlijkheid) (Uitgave W.B. Amsterdam) door H.J. Smeding zoo voortreffelijk werd vertaald, dat het als 't ware tot een Hollandsch boek is geworden. De heer Overstreet preekt niet, doceert niet, hypnotiseert niet; hij houdt ons menschen eenvoudig een spiegel voor, waardoor wij tot bezinning kunnen komen over onze eigen uitingen en gedragingen. Doch dan laat hij ons nog niet los; hij overlegt met ons, wat wij tegen sommige hebbelijkheden en verkeerdheden kunnen doen, en is dus een dergenen, die, zooals wij het in den aanvang noemden: iemand een hengel in de hand geven.
Prof. Overstreet wil ons helpen onze ‘geestelijke anaemie’ te bestrijden en een krachtige psychologische constitutie op te bouwen. Het is aardig om naast de hoofdstukken van Smiles (De invloed van karakteradel, De omgang en het voorbeeld, De arbeid, Zelfbeheersching, Plichtsbetrachting, Het huwelijk, Het gezin enz.) eens den inhoud van dit ultra-moderne boek na te gaan, waar O. het heeft over Ficties, ‘het vluchten in de ziekte,’ ‘de deuk in onze logica’, ‘expansieve en contractieve menschen’, enz. enz. Wat Ken u zelven voor onze grootvaders was en ook kón zijn, dat zal ‘Over onszelf’ worden voor den onevenwichtigen, ontwrichten mensch-van-heden, die het o, zoo noodig heeft, dat hem een hengel in de hand wordt gegeven. Prof. Overstreet maakt het onbewuste individu bewust, en bewijst daardoor de moderne menschheid een onschatbaren dienst.
N.G.
| |
Geschiedenis-onderwijs.
In mijn Historische Notitie: De School van voorheen, de School van thans, wees ik reeds op het ontzaglijke onderscheid, dat daartusschen bestaat. Maar bijna dagelijks doen zich nieuwe
| |
| |
dingen voor, waardoor blijkt, dat men er zich nog steeds mee bezig houdt, het onderwijs directer, aanschouwelijker en vooral aangenamer te maken.
De heeren J.G. Kramer en J.V.d. Klei hebben thans het 2e deeltje doen verschijnen van hun Feiten en Verhalen, een leesboek over de Vaderlandsche Geschiedenis, dat op voortreffelijke wijze door den teekenaar J.H. Isings is geïllustreerd, en uitgegeven werd door de firma J.B. Wolters, Groningen - den Haag.
De bedoeling der auteurs is geweest, een, in eenvoudigen vorm gesteld, geregeld geschiedverhaal te geven onzer vaderlandsche historie; en naast de gebeurde feiten gaven zij ook een verslag over bizondere personen en toestanden, waarover iedereen iets behoort te weten, zoodat zij zich een plastische voorstelling kunnen maken van b.v. een Germaansche rechtspleging, de reizen van Bontekoe, den windhandel van 1720, het oponthoud van Prinses Willemijntje bij Goejanverwellensluis, den terugtocht uit Rusland, het vermeesteren van de Zilvervloot, en zoo nog veel meer.
‘Het beste is voor onze kinderen niet ‘goed genoeg’, een spreuk, die men met ‘words, words’ kan kenmerken, indien men nagaat, wat er in de tijden, dat zij ontstond (misschien een halve eeuw geleden) aan de kinderen werd voor gezet. Plaatjes uit het buitenland werden aan de auteurs gegeven, om er verhaaltjes bij te schrijven!! Welke opgave wel eens heel moeilijk was uit te voeren, en het kleine publiek er maar niet op letten moest, dat ‘het zelfde’ kind op het eene plaatje lang haar had, op het andere kort. En wat moest de schrijver beginnen met de afbeelding van een neger, die visschen ving? Wel, hoe anders kon hij zich redden, dan door het inlasschen van.... een droom!.... Neen, ‘het beste is voor onze kinderen niet genoeg,’ heeft tegenwoordig waarachtige kracht gekregen naar letter, zoowel als geest. Hoewel ik als kind het onderwijs wel volgen kon, en nooit door de onderwijzenden, noch door de leerlingen werd geplaagd, heb ik toch altijd de school gehaat en verfoeid. Waarom? omdat ik er mijn ziel onder een luchtklok voelde verstikken. Een vriend van ons, de dichter Victor Branford liet zich eens ontvallen: I simply hate schools, en om dezelfde reden. Maar ik geloof, dat als wij thans de moderne school konden bezoeken, wij wel een heel anderen
| |
| |
indruk ervan zouden krijgn. Handenarbeid, schoolreisjes, schoolkranten, geschiedenisboeken als leesboeken.... verlevendigen het onderwijs, en geven er een heerlijke afwisseling aan. Ik geloof dan ook stellig, dat de moderne school heel wat meer aangeboren gaven tot ontwikeling brengt, dan vroeger ooit het geval is geweest.
J.R.v.S.
| |
De maagd en de zigeuner.
Het laatste werk van den onlangs overleden D.H. Lawrence The virgin and the gypsy wordt ons, in de vertaling van John Kooy door de Internationale Keurboekerij (Servire, den Haag) aangeboden.
Waarom is dit boek zoo modern? Omdat het, in de volkomen argelooze oprechtheid van een virginaal meisje haar onbewuste instincten openbaart, en het verhaal dusdanig geschreven is, dat een bizonder geval tot een algemeene waarheid is geobjectiveerd.
Zelden zal men een werk onder de oogen hebben gekregen, dat zóózeer aandoet als een droom èn tegelijkertijd als exacte realiteit. Men neemt zonder voorbehoud aan, dat alles uit dit boek, (alle gesprekken, alle ontmoetingen, alle gedachten en handelingen) precies zóo en niet anders zijn gebeurd; terwijl men tóch steeds het gevoel heeft in een onwezenlijke sfeer te vertoeven. En dit is het, geloof ik, wat de zeldzame charme van dit boek uitmaakt.
De primitieve, naïeve oergevoelens van de maagdelijke vrouw zijn hierin volkomen zuiver en argeloos opengelegd. En daarom doet dit verhaal niet aan als een ‘verzinsel’, als een ‘fictie’, als een ‘fantasie’, maar als een psycho-analyse, toegepast op een werkelijk bestaande jonge maagd. Het is, of de schrijver fijnbewerktuigd genoeg is, om intuïtief te weten, wat er omgaat in een virginale meisjesziel, alsof hij schrijft in een geestelijke soort van clairvoyance.
Het is goed om dit boek te lezen. Het is absoluut rein, en kan geen enkele verkeerde gedachte opwekken. Het is merkwaardig, hoe zonder voorop gestelde theorie, een man de diepere anima van een vierge aanvoelt en begrijpt. Dit boek is maar niet zoo een vertelling, - het is veel meer een waardevol en interessant document humain.
J.R.v.S.
| |
| |
| |
Cechoslovakije.
Het vergroote Servië is een land geworden, waarvan niemand precies den naam te spellen weet. De een zegt Tsjechoslowakije, een ander weer iets anders, maar het moet wezen, zooals het hier boven staat, want Prof. Dr. N. van Wijk zegt het, en deze kan het weten, daar hij een tijdlang in deze streek heeft doorgebracht. Zijn indrukken heeft hij samengevat in aen fraaigeïllustreerd boekje, dat bij P.N. van Kampen en Zoon verscheen.
Dat Servië een interessant land is met interessante inwoners, wij wisten het reeds door de mooie opstellen en verhalen van den betreurden knappen schrijver J. Hora Adema; nu geeft Prof. v. Wijk ons verschillende feiten omtrent volk, taal en land.
Dank zij de aansluiting der verschillende P.E.N. Clubs zijn wij tegenwoordig ook op de hoogte der Cechoslovaaksche schrijvers, zooals b.v. Dr. Capek, vrijwel de eerste, die als dichter en dramaturg ook buiten zijn vaderland werd genoemd en geroemd; (wij herinneren hier aan zijn Robot-tooneelspel!) Maar ook Dr. Hanus Jelinek, dichter en vertaler, die op het oogenblik werkt aan een groote cechoslovaaksche anthologie, en Dr. Edmond Konrad, dramaturg en criticus maken zich naam buiten hun land.
N.G.
| |
Prentkaarten.
Sinds de geniale ‘uitvinding’ der prentkaarten plaats had (dit zal nu een kleine vijftig jaar geleden zijn gebeurd) kan men haast wel zeggen, dat zij mèt de radio en de bioscoop de moderne wereld beheerscht. Wat zouden we moeten beginnen, wij die zoozeer aan brief-correspondentie zijn ontwend, als wij dit gemakkelijke teeken-van-leven niet meer konden geven?! De prentkaart legt alles wat ons lief en dierbaar is, voor ons vast: portretten, landschappen, steden; gunt ons de interessantste staaltjes van oude en nieuwe schilderkunst brengt ons in ons humeur door humoristische grappen, beurt ons op door lieve gelukwenschen of bemoedigende spreuken, en is een uitstekend hulpmiddel geworden om ongekende streken, belangwekkende interieurs, beroemde personen enzoovoort, nader tot ons te brengen. De prentkaart
| |
| |
schenkt ons, in beknopten vorm, een aanschouwelijk beeld van heden en verleden. En wanneer haar ‘aanzichten’ (verschrikkelijk germanisme, nu gelukkig geheel vervangen door het, 't begrip precies uitdrukkende ‘prentkaart’) met smaak zijn gekozen en goed uitgevoerd, zooals de map, zoo juist door de W.B. uitgegeven (wat de W.B. doet, doet zij goed!) die in fijne, kleine isografieën, de meest verschillende afbeeldingen bevat van reproducties naar oude en moderne meesters, kunnen zij zeer zeker, den geest veredelend, den aesthetischen zin ontwikkelend, opvoedend werken in de beste beteekenis van het woord.
N.G.
|
|