De Nieuwe Gids. Jaargang 46(1931)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 502] [p. 502] Ter nagedachtenis aan Jacques Perk door Hélène Swarth. I. Heraut. Als een heraut in kleed van lente-azuur U komen zie ik, tusschen heeml en duin. 'k Hoor schallen blij uw zilveren bazuin Uw nieuwgevonden wijzen, trotsch en puur. Uw Koningsvrouwe Schoonheid, ruimend puin Van lage hut en sombren kerkermuur, Een stad wil bouwen, blank in zonnevuur: Hier rijst haar burcht, dáar bloeit haar rozentuin. 'k Zie steigren fier uw dapper melkwit ros, Uw lokken wappren langs uw wangenblos, U hoopvol ómzien naar den trouwen stoet. O schoone knaap, gestreeld door lentewind, Melodisch juichend als een godekind, Hoewel ge al weet dat jong gij sterven moet! [pagina 503] [p. 503] II. Nachtegaal. Gelijk een vogel, eenzaam, in den nacht, Die zingt zijn ziel uit in de rozetwijgen, Terwijl, in slaap, alle andre vooglen zwijgen, Zong hij zijn lied, melodisch, puur en zacht. De morgenzon zag dood den vogel zijgen, Van zang gebroken - Roeping was volbracht. Bevrijde ziel, die lof noch loon verwacht, Mocht wie daar zong ten blauwen hemel stijgen. Zoo lang hij leefde op aard belaagde spot Hem van dwaas volk. dat later hem zou loven, Maar de eigen zang den zanger bleef genot. De blijde ziel rees, licht en rein, naar boven. En, nachtegaal in eeuwge leliehoven, Voor de Englen zong, in Lenteland van God. [pagina 504] [p. 504] III. Geschreven op het schutblad der ‘Gedichten’ van Jacques Perk, te Brussel 14 Augustus 1883. Gezegend zij de mond, de reine, milde, De roode kelk waaruit uw zangen vloten, Wier melodie mijn wezen gansch doortrilde, Dat ziener-oog, voor eeuwig nu gesloten, Die lokkenkrans met zonnelicht doorweven, Die wang, met weemoedstranen vaak begoten! Gezegend zij het streven van uw leven En 't ideaal, waarnaar uw ziele smachtte, Met heilig beven door uw hand beschreven! In 't kernig klinkdicht sloot gij uw gedachte. Zoo blinkt een dauwdrop, door een roos gevangen; Zoo flonkert, in een wolk, een ster, bij nachte. Sonnetten, kleine, parelreine zangen, Gelijk Petrarca voor zijn Laura dichtte, Hebt gij gebeeldhouwd in uw zielsverlangen - Blank monument, dat Schoonheidsliefde stichtte, Een zuilenrij omkransd van groenen lauwer - Symbool van 't Leven, waar de Dood voor zwichtte - Op 't graf eens dichters blikt de hemel blauwer. Vorige Volgende