| |
| |
| |
Feiten en fantasieën (dames-rubriek).
De Fransche schrijfster Colette in haar leven en werk
(Vervolg van blz. 366, Sept. 1931.)
Claudine s'en va.
Te Arriège verveelt het gezelschap zich op een onuithoudbare wijze. En men besluit, te vertrekken en zich naar Bayreuth te begeven. En van deze stad, waarheen de Wagnerianen zich begeven, gelijk naar Mekka de devote Mohamedanen, krijgen we een indruk, die niet vleiend, maar naar alle waarschijnlijkheid wel heel waarheidsgetrouw is.
‘La pluie, la pluie. Le ciel fond en pluie, et le ciel ici, c'est du charbon.’ De regenspatten vormen op de japonnen ‘petites lunes grises.’ De bedden zijn hard, de lakens van stug katoen; de ‘gemischtes Kompott’ bij de kip is oneetbaar; de uitvoeringen in het theater worden telkens onderbroken door veel te lange pauzen; de stad is zonder schoonheid of aantrekkelijkheid, en alleen interessant doordat alles in het teeken van Wagner staat, en namen draagt, ontleend aan zijn werken. De gevoelige Annie wordt er door neergedrukt, en zoekt tevergeefs steun bij Claudine, die, voorzichtigheidshalve, zich niet te veel uit in zachten troost, maar aldoor tracht Annie wat krachtiger en zelfstandiger te maken.
Een ontdekking van de liaison tusschen haar schoonzuster Marthe en den verfoeiden Maugis doet Annie besluiten, terug te gaan naar Parijs, en in dit besluit, dat zij eenige maanden geleden stellig niet zou hebben durven nemen, voelt zij, hoe zij zich in dezen korten tijd tot een besef van onafhankelijkheid heeft ontwikkeld.
In Parijs aangekomen, onderzoekt zij de schrijftafel van haar man, omdat er meermalen zinspelingen zijn gemaakt op zijn ontrouw met een zekere madame Chessenet. Inderdaad vindt zij een correspondentie, die aan duidelijkheid niets te wenschen
| |
| |
overlaat. En thans weet zij zich vrij, verlost van de knelling van Alain's heerschappij; zij voelt, dat haar liefde voor hem meer een zinnelijke aantrekking dan een diepe sympathie is geweest, en gemakkelijk geeft zij den blonden, blanken jongen prijs, die haar heeft gedomineerd en getyranniseerd, totdat haar eigen individualiteit dreigde geheel onder te gaan in de zijne. Maar zooals een plant, aan kamertemperatuur gewend, in de open lucht overgeplaatst, van kwijnende zwakheid zich ontwikkeld tot een sterker bloei, zoo ook komt Annie's persoonlijkheid tot haar recht, na een langdurig en onnatuurlijk vegeteeren.
Zij weet nu, wat zij wil.
Zij verlaat Alain, en zal een scheiding van hem zien te verkrijgen. Ondertusschen zal zij gaan reizen, en daarvoor moet zij zich een geheel nieuwe garderobe aanschaffen; eenvoudige, sterke. practische kleeren, gemakkelijke schoenen waar men lang en comfortabel op loopen kan (in plaats van de Louis XV hakjes, die Alain voor haar prefereerde), kleine hoeden; en alles wat verder noodig is: leeren koffers, reis-necessaires, tasschen, en...... niet te vergeten een revolver, dien zij koopt bij den wapenhandelaar van Alain, en dien zij noemt: le plus beau de mes joujoux neufs; il a deux crans de sûreté, six coups, une baguette, un tas d'affaires........ L'homme qui me l'a vendu m'a soigneusement expliqué le mécanisme, en me regardant furtivement’ d'un air fataliste, comme s'il pensait: ‘Encore une! Qeul malheur! si jeune!.... Enfin, ik kan er niets aan doen, ik moet mijn dingen toch verkoopen, nietwaar?....
Als een kind verheugt Annie zich, met alles wat zij heeft gekocht. Haar sobere tailleur van rosse bure, ‘qui m'amincit encore, et dont la couleur fauve souligne le bleu de mes yeux.... haar ‘mannelijke’ handschoenen van wildleer, haar vilten reishoed...... en zij verdiept zich in droomen, totdat er plotseling bezoek wordt aangekondigd. Zij schrikt vreeselijk, denkt aan haar schoonzuster Marthe, aan een plotselingen terugkeer van Alain.... maar neen, zij wordt zeer verrast, want wie er binnen treedt, is Claudine. Bij toeval heeft deze Annie den wapenhandel zien binnengaan, en zij óók? zij is dus óók bang geweest, dat Annie.... zich.... C'est gentil, denkt Annie, mais un peu naïf. Zij moet er om lachen. Maar zij is Claudine innig dankbaar,
| |
| |
niet alleen om haar, ‘een beetje feuilletonachtige’ vrees, maar omdat zij alleen bij Claudine heeft ontmoet la pitié. la loyauté, la tendresse.... alles wat het leven haar tot dusverre geweigerd had....
Zij vertelt Claudine van haar ontdekking omtrent Alain's ontrouw; zij heeft een fortuin van zichzelve, en behoeft dus niet bang voor de toekomst te zijn. En zij vraagt aan Claudine, of ‘la liberté’ voor haar beteekenen zal: ‘une grande joie, la cage ouverte, toute la terre à moi?’
Claudine weet het niet, of Annie haar vrijheid zal kunnen dragen, zal kunnen verdragen. Maar Annie zegt, dat zij niet bang is, dat dit leven, waar zij bij elke kromming van den weg een avontuur verwachten kan, waar het gehoopte wonder zich zal kunnen openbaren, haar aantrekt.... En dan.... neemt Claudine afscheid van haar, la seule amie, die zij noode ontberen kan, - adieu, Annie. Claudine s'en va.
* * *
Het is ongetwijfeld de bedoeling der collaborateurs Willy en Colette geweest, de serie hier te doen eindigen. Maar.... helaas, toen de herdruk van Claudine s'en va met de illustraties van A. Jarach verscheen, was het met hun samenwerking alreeds gedaan. En vóórin deze uitgave leest men:
La collaboration Willy-Colette ayant pris fin, il devenait indispensable de rendre à chacun la part qui lui est due, et de remplacer la signature de ces volumes par celle de:
Willy et Colette Willy.
Des motifs purement typographiques ont voulu que mon nom fût placé avant celui de Colette Willy, alors que toutes les raisons littéraires et autres, eussent exigé que son nom fût à la première place.
WILLY
Nu de levensomstandigheden aldus het echtelijk en literair verbond uit elkaar hadden geslagen, vond Colette het noodig, en hoezeer gelijk had zij daarin! om nog een laatste deel aan den cyclus toe te voegen In dit boek zou Claudine Renaud verliezen, en aldus werd een passend slot gegeven aan de ideale verbintenis
| |
| |
dezer twee. Zij koos voor dit deel den titel: La retraite sentimentale, met welke ‘retraite’ bedoeld wordt het aloude landgoed van Annie's grootouders, dat deze eens in een speelsche bui aan Claudine ‘ten geschenke heeft gegeven’, en waar Claudine dus een veilige toevlucht vindt, (Annie, na haar scheiding van Alain, en na veel te hebben gereisd, verblijft er óok op het moment) nu Renaud, na een zwaren nervous breakdown verplicht is geweest in een Zwitsersch sanatorium genezing te gaan zoeken en liever zijn mooi vrouwtje niet alleen te Parijs achterlaat. Claudine, getoucheerd door zijn jaloerschen angst, geeft oogenblikkelijk aan zijn verlangen toe, en begeeft zich naar het eenzame buitenhuis, Casamène, waar Annie, na drie jaren te hebben gereisd, weer is terug-gekeerd.
Het vreemde persoontje, dat Annie is, laat alles aan Claudine over; het beheer over het heele huishouden, het bepalen van het thee-uur, het vast-stellen der menu's; den heelen dag zit zij zwijgend te borduren, vergezelt Claudine zelden op haar wandelingen, en schijnt wakende te droomen, en alle herinneringen, die zij aan haar reizen heeft, nog eens diep in haar ziel te herleven. Inderdaad heeft Annie veel, heel veel ondervonden! Bij stukken en brokken komen haar bekentenissen aan Claudine los, en deze verwondert zich hoe langer hoe meer over haar vriendinnetje, die het uiterlijk heeft van een ingetogen, bescheiden en beschroomde non, maar in feitelijkheid blijkt te wezen une ardente bête d'amour. Zij heeft niet een bepaalden persoon lief, maar ieder, die haar liefde bewijst, schenkt zij den wilden schat harer hartstochten.
En zoo gelijkt Annie een stil en gesloten boek, streng in strakken band gebonden, terwijl de inhoud van dit boek verwondert en schokt door een ongelooflijke veelverscheidenheid van gepassionneerd avontuur.... (Deze vergelijking van mij zou, als zij haar lezen kon, Colette misschien wel bevallen, zou zij niet?)
* * *
En het is juist omdat Annie is, zooals zij is, zoo absoluut stil en bescheiden, dat Claudine het in haar gezelschap uithouden kan. Bij Annie kan zij peinzen en zwijgen, denken aan Renaud, haar droomen over hem droomen.... zij kan al haar stemmingen
| |
| |
volgen, doen wat zij verkiest, lange wandelingen maken, lezen of schrijven, en zich verdiepen in haar gevoel over Renaud's afwezigheid.
....Ce n'est pas du chagrin que j'endure, c'est une espèce de manque, d'amputation, un malaise physique si peu définissable, que je le confonds avec la faim, la soif, la migraine ou la fatigue. Cela se traduit par des crises courtes, des baîllements d'inanition, un écoeurement malveillant....
En zij tracht haar liefde voor Renaud te analyseeren. Ben ik amoureuse? vraagt zij zich af. Ah, neen, dat woord zegt lang niet genoeg, het ìs een veel te weinig zeggende expressie pour exprimer tant de choses. En zij vindt de juiste uitdrukking....: Impregnée.
‘Impregnée, c'est cela tout-à-fait.... impregnée depuis la peau jusqu'à l'âme, car l'amour définitif m'est si entré partout que je m'attendais presque à voir mes cheveux et ma peau en changer de couleur....’
En zóózeer is haar geheele bestaan met dat van Renaud verweven, dat zij hem eens toeroept:
Je te défends de me raconter qu'il y a eu un temps où je ne t'ai pas connu!....
En voor wat zij hem te zeggen heeft in haar brieven is gewone pen en inkt niet voldoende; zij zou willen schrijven:
....avec une encre joyeuse, couleur d'orange, ou d'un bout d'une paille enflammée, du bout d'un tison rose et noir, sur un papier de velours chaud, qui ressemblerait à ma peau.... Les lettres d'amour on devrait pouvoir les dessiner, les peindre, les crier!....
De fijne, spiritueele Colette karakteriseert Annie voortreffelijk, waar zij haar het volgende tegen Claudine laat zeggen:
Je sais bien à présent que la femme la moins défendue, celle qui choit le plus vite et le plus facilement, c'est la plus timide, la plus muette, celle qui n'offre ni son épaule, ni son genou aux frôlements du flirt, celle qui pense le moins au mal, vous entendez! Elle baisse les yeux, elle répond à peine, elle tient ses pieds sous sa chaise. Elle n'a pas même l'idée que quelque chose peut arriver.... Seulement, qu'on lui mette la main sur le front pour voir la nuance de ses yeux, elle est perdue. Elle tombe par
| |
| |
ignorance d'elle-même, par peur, par crainte du ridicule.... et aussi avec la hâte que ce soit fini, pour ne plus avoir à se défendre, avec l'idée confuse qu'en cédant, elle retrouvera la paix et la solitude tout de suite après....
Maar, voegt zij erbij:
Seulement, il arrive, qu'en touchant au péché elle aperçoit le but et la raison de sa vie, et alors....
Ja, en dus laat zij het eene avontuur na het andere in haar leven komen, zonder dat éen ervan een blijvenden indruk bij haar achterlaat. En dus voelt zij ook een voorbijgaande passie voor Renaud's stiefzoon Marcel, die bij hen logeeren komt, om financiëele en andere moeilijkheden te ontloopen, en wiens week temperament zich gaarne laat vertroetelen en verwennen. Maar Marcel kan niet hetzelfde verlangen naar Annie ondervinden, en het ‘avontuur’ vergaat in een trieste melancholie....
Colette-Claudine, in haar eenzaamheid heeft altijd een grooten en onuitputtelijken troost gevonden in de natuur. Ik ken geen auteur (zelfs niet Francis Jammes) die met zulk een hartstochtelijke intensiteit de natuur psychisch en physiek beleeft, voor wie dieren en planten zóóveel beteekenen. Zij is zoo gelukkig (gelijk zij het zelve uitdrukt) nog de ‘kinderlijke subtiliteit der zintuigen te bezitten, waardoor men als 't ware een geur op de tong kan proeven, een kleur kan tasten, en de haarfijne lijn van een klank kan zien.’ En men kan begrijpen, dat haar tweede echtgenoot Henry de Jouvenel, eens lachend zei: ‘Jij komt nog eens voor goed in de jungle terecht!’
De Retraite sentimentale is vol van de verrukkelijkste natuurbeschrijvingen. Ziehier hoe zij een champignon beschouwt:
‘Il est moite et froid, emperlé et tendre comme un nez d'agneau, et si tentant que je le croque cru; délicieux, il sent la truffe et la terre....’
En heeft men ooit zoo iets onovertrefbaars en charmants gelezen, als haar wandeling met Toby Chien in de sneeuw?
Claudine lokt Toby, die bang is, mee naar het bosch, in de doodelijke blauw-witte stilte. En Toby vraagt:
‘Tu ne crains donc pas ce royaume étrange de la forêt sous la neige, où glisse un jour d'église triste?.... Et quelle silence! Dieux! on a remué....’
| |
| |
‘Mais non, Toby, c'est une feuille jaune qui est tombé, lentement, toute droite, comme une larme’....
‘Une feuille.... c'était une feuille au moment où tu l'as regardée, mais.... avant que tu la regardes, qui peut dire ce que c'était? Elle a frôlé comme un pas, et puis comme une respiration.... Viens! on a crié tout près....’
‘Mais Toby Chien, c'est ce gros geai roux qui s'en va là-bas, avec sa f range d'azur à chaque aile’....
‘Un geai?.... oui. A présent c'est un geai, mais tout à l'heure, quand il a crié, qu'était-ce? Tu ne connais qu'un aspect des choses et des êtres, celui que tu vois. Moi, j'en connais deux: celui que je vois et celui que je ne vois pas, le plus terrible....’
En dan, eindelijk, de zoo hartstochtelijk verbeide terugkomst van Renaud.
Nu volgen er smartelijke bladzijden. Renaud is sterk achteruit gegaan, en hopeloos verouderd. Claudine is vol angst in zijn tegenwoordigheid, dat haar oogen hem haar diepe onrust en teleurstelling zullen verraden. Maar Renaud herstelt niet meer. Een attaque veroorzaakt een verlamming en kort daarna den dood.
In het slot-hoofdstuk treffen wij Claudine op het landgoed aan, alleen, volkomen alleen. Wij maken mede, hoe zij bezoek krijgt van Marthe en haar man en Annie, die er zich allen over verwonderen, dat Claudine, na haar verlies, niet is weg-gekwijnd, en zoo ‘gewoon doet en praat en zich beweegt.’ Annie is er zoo onheimelijk door getroffen, dat zij schreit, omdat zij bij Claudine geen tranen ziet....
Maar als men de laatste prachtige bladzijden leest met hun gelaten weemoed, dan gaat men begrijpen, hoe zelfs de smart iemand dierbaar kan zijn, als men er maar alleen mee kan wezen. En hoe men niet behoeft te sterven van verdriet, wanneer de herinnering zoo sterk in ons is, dat heden en verleden één en hetzelfde zijn.... En hoe waarachtig het de waarheid is, als zij Renaud noemt: Celui qui ne me quitte pas, qui veille sur le reste de ma vie et pour qui je garde, sans dormir, mes paupières fermées, afin de mieux le voir....
Jeanne Kloos - Reyneke van Stuwe.
(Wordt vervolgd.)
|
|