De Nieuwe Gids. Jaargang 46
(1931)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 477]
| |
Buitenlandsch overzicht door Maurits Wagenvoort.Dertig jaar geleden, in het felst der nederlagen aan het steeds in sterkte groeiend Engelsche leger toegebracht, door het tot opstand tegen het Britsche imperialisme gekomen Zuid-Afrikaansche ‘Boerenvolk’, zei een geloovig Nederlander aan schrijver dezes daar een ‘Godsoordeel’ over Engeland in te zien. Hij voorspelde den spoedigen ondergang van het machtige Britsche wereldrijk. Dit laatste was boud gesproken. Koningin Victoria leefde nog en, koninklijk fossiel van een reeds ondergegane wereld, had zij, zelve door den Joodsch-fantastischen staatsman lord Beaconsfield tot ‘Kaisar-i-Hind’ - ‘Keizerin van Indië’ - verheven, als ware zij in volle recht opvolgster van de Indische ‘Groot-Mogols’, een nieuwe eeuw zien aanbreken met beschamende nederlagen voor de Britsche overmacht tegen een weinig sterk boerenvolk, dat voor zijn vrijheid streed. Kort nadat de Boeren voor goed en op de onmenschelijkste wijze waren onderworpen stierf zij, wijl zij getuigd had ‘mister Kroeger’, zelf reeds hoogbejaard, niet de satisfactie te gunnen te sterven voor de eind-overwinning van haar leger. De voorspelling van den geloovigen Hollander, verontwaardigd, evenals zoovelen van ons volk toen, over de aantasting uit winstbejag door het groote Britsche Imperium van de onafhankelijkheid der beide Zuid-Afrikaansche republieken: de nabijë ondergang van het Britsche Rijk, schijnt reeds dertig jaar daarna in vervulling te komen. Het lijkt inderdaad op het begin van ‘het einde der wereld’ wat wij de laatste weken in Londen hebben zien gebeuren. Het | |
[pagina 478]
| |
is een drama van de grootste verhoudingen. ‘Het Britsche “Imperium”, aan het eind der vorige eeuw op het hoogste van zijn machtsontwikkeling, dreigt uiteen te vallen. Het weergaloos-rijke Engeland met zijn machtige vloot, onvergelijkelijke nijverheid, vrijen wereldhandel en trotsch zelfbewustzijn van “nulli secundus” te zijn, wordt, zegt men, door de Noord-Amerikaansche bankiers gedwongen een wijziging te brengen in zijn bestuursapparaat, in de eerste plaats door vermindering van den steun, welken het aan zijn millioenen gedwongen werkloozen uitkeert. En Mac Donald en Snowden zijn niet zooveel uit de proletariërsklassen opgeklommen, sterke en begaafde volksleiders, of zij moeten hun arbeidersverleden verloochenen, heel hun strijd voor betere levensvoorwaarden van den nauwelijks een eeuw geleden nog zoo schrikkelijk door Engelands industrieelen en bezitters uitgebuiten werklieden-bevolking en, ten koste van het ergst-noodlijdende deel hunner landgenooten, toegeven aan den eisch der Nieuw-Yorksche financiers, geruggesteund door de eertijds zoo weergaloos-rijke “Bank of England”. Zij zagen zich gedwongen hun ministerie te hervormen van een “Labour”-regeering tot een ministerie zoogezegd op “nationalen” grondslag met den aartsconservatief Winston Churchill op den achtergrond, die, talentvol journalist, reeds in de wereldpers zijn strijd tegen den vrijhandel en voor inkomend recht is begonnen.Ga naar voetnoot*) Ramsay Mac Donald heeft moeten buigen, Philip Snowden, de begaafde minister van financiën, heeft hem bijgestaan, de andere “labour”-ministers hebben zich van hem afgekeerd om voortaan tot de oppositie te behooren. Het is hier niet de plaats om deze beide “labour”-staatslieden hard te vallen, dat zij aldus hun politiek verleden verloochenden. Het zal hun zwaar genoeg gevallen zijn. Het mag waar wezen, dat zij, om erger te voorkomen, juist voor de meest-noodlijdenden, als beginselvaste volksleiders plaats te moeten maken voor een grootendeels uit conservatieven samengestelde regeering, er in hebben toegestemd om ter noodzakelijke en afgedwongen bezuiniging ook deze noodlijdende millioenen, die het toch zeker allerminst kunnen helpen, dat zij | |
[pagina 479]
| |
geldelijken steun behoeven, in hun nooddruft aan te tasten. Engeland heeft uit vrees voor Duitschland aan den jongs ten oorlog, oorzaak van de ongekende maatschappelijke ellenden, welke sedert een tiental jaren steeds verpletterender de geheele menschheid drukt, mee willen doen, en is met de anderen overwinnend uit den strijd te voorschijn gekomen. Overwinnend, jà. Maar in zijn hechtste machten onherstelbaar verzwakt. De Engelsche staatkunde, welke haar machtigen invloed over de geheele wereld deed gevoelen, en, haar zelfzuchtige beweegredenen ten spijt, toch aan andere regeeringen tot voorbeeld kon dienen als samenstel van welbegrepen eigenbelang en liberale inzichten en toepassingen, deze eertijds verstandige staatkunde had niet moeten meedoen aan het “Tractaat van Versailles” - een reusachtige misdaad verkernd in een tragische verblinding - en moeten voorzien, dat er op den van de z.g. vijanden afgedwongen “vrede” een economische oorlog zou volgen, welke de weinige levenskrachten zou verteren, die de strijd der menschheid nog gelaten had. En daar draait zij wankelend nu mèè rond in een noodlotscirkel, deze steeds enger, steeds gevaarlijker, tot de bestaande orde van zaken er het middenpunt van zal hebben bereikt, waarin zij moet barsten en breken, en de trotsche “City of London” kraakt reeds op haar grondvesten. Er is, en ieder weet dit, èèn middel om de oude en lijkt het wel seniel geworden wereld, een deel te hergeven van haar kapitalistische levenskracht, zonder welke zij, naar het schijnt, niet kan voortbestaan: belangrijke vermindering der milliarden-vretende bewapening. Maar geen mogendheid der zoogenaamde overwinnaars wil daar aan, uit vrees voor haar mede-overwinnaars, en Mussolini's aanbod om Italië's bewapening te herleiden tot een minimum, mits geen andere Europeesche natie dit minimum overtroeft, wordt door Frankrijk, tot wie dit voorstel in het bijzonder is gericht, zelfs niet voor bespreking vatbaar geacht. Intusschen stijgt het getal werkloozen in alle landen met den dag. Met niet minder angst dan waarmee in het “overwonnen” Duitschland de a.s. winter tegemoet wordt gegaan, waar een volkomen wanhoopspsychose heerscht, en het grootste deel der “intellectueelen” erkent “dat het Communisme maar moet komen”, alsof dergelijke weinig intelligente lieden daar heil van hebben te verwachten, ziet men ook in Engeland | |
[pagina 480]
| |
de naaste toekomst in. Niet zonder reden, waar de door het pas opgetreden, zoogenaamde “nationale” ministerie, onder Ramsay Mac Donald, voorgestelde bezuiniging ook van toepassing werd verklaard op de soldij der bemanning van de vloot. Dit heeft aanleiding gegeven tot een begin van muiterij, “loyàle muiterij” onder geroep van “leve de koning!”, 't is waar - men mag het zoo noemen: een ècht-Engelsche muiterij dus - maar muiterij, of het begin er van, niettemin. Het klinkt ongelooflijk. Een halve eeuw geleden, korter zelf, was het populairste Engelsche volksliedje ter verheerlijking van Engelands macht op zee: We have got the men, we have got the ships, we have got the money too’. Nu heeft Engeland nog slechts de schepen. Maar de mannetjes beletten het uitvaren er van en het noodige geld wordt door de magnaten in Nieuw-Yorksch ‘Wallstreet’ achter gehouden, die met die van Frankrijk thans drie kwart van den liquiden rijkdom in goud bezitten. Intusschen is de Hindoe-geestdrijver Ghandi er eindelijk toegekomen deel te nemen aan de nieuwe ‘Ronde Tafel’-conferentie, welke zijn land moet vrij maken van Britsche overheersching. Ook deze opstand, of gewilde en georganiseerd wordende opstand van Hindoestan tegen het gezag en de macht van den Britschen overheerscher is een symptoom, dat het met de kapitalistische wereldorde gedaan raakt. Ongetwijfeld hebben de millioenen van Hindoestan recht zich, zooals ‘de Mahatma’ zegt, te bevrijden van ‘alle slavernij en voogdij’. ‘Ik zal pleiten, heeft hij gezegd, voor een Indië, waarin de armsten zullen beseffen, dat het hun land is in welks vorming zij een stem van beteekenis zullen hebben; een Indië, waarin alle godsdiensten in volledige harmonie zullen samenleven. In zulk een Indië kan geen plaats zijn voor den vloek van de achterstelling der paria's en de bewering, dat zij “onaantastbaar” zijn, of den vloek van benevelende dranken en andere genotmiddelen. Vrouwen zullen dezelfde rechten genieten als mannen.’ Zooveel woorden zooveel frasen, zooveel onmogelijkheden in de bestaande wereldorde, gebaseerd op kapitalistische uitbuiting van geestelijkof maatschappelijk zwakkeren. Maar er is in heel de wereld, behalve bij de kapitalistische machthebbers, die, verblind en waanzinnig zij-zelf, de menschheid reeds tot een nieuwen oorlog | |
[pagina 481]
| |
drijven, zooveel verzet tegen den reeds ingetreden maatschappelijken chaos, dat er ook in Engeland al velen zijn, die erkennen, dat indien de Indiërs dan vastbesloten zijn om zich van de Britsche overheersching los te maken, welke aan het land toch een volle eeuw van inwendigen vrede heeft geschonden, en daarmee terug willen keeren tot vroegere toestanden van wereldvervreemding, waarin de machtigen en de z.g. ‘tweemaalgeboren’ Brahminen, de millioenen onderdrukten, het daartoe recht heeft. Zij roepen: ‘laat de Indiërs, als zij willen, op hun eigen manier den chaos der wereldorde in hun land bereiken. Wij hebben genoeg aan onze eigen zorgen om hem te ontkomen.’ Niettemin begint het er op te lijken, dat de Engelsche staatkundigen bereid zijn een belangrijk deel der wenschen van Gandhi en het ‘Indische congres’, dat hem afvaardigde, te verwerkelijken op een wijs, dat de Britsche regeering toch de kern van het Indische vraagstuk blijft beheerschen. In deze staatkunde om veel toe te staan ten einde het voornaamste te kunnen behouden, is de Britsche politiek steeds voorbeeldig geweest. Indien de Fransche politiek gelijkerwijs kon worden bezield, zou veel aan rust voor de wereld gewonnen kunnen worden. Het is waar, dat de ligging van Frankrijk midden in het noodlottig verdeeld en door zooveel tegenstrijdige belangen geteisterd Europa, anders is dan die van Engeland. De ‘Volkenbond’ en zijn streven hebben een jammerlijke maand te boeken. Ook zijn instelling van het Haagsche Internationaal Gerechtshof heeft door zijn partijdige uitspraak in zake het Oostenrijksch-Duitsche tolverbond ieder doen twijfelen of zijn hooge rechters wel waarlijk in hun uitspraak de van de politiek en de zelfzucht hunner volken vrij staande beoordeelaars zijn, waarvoor men hen hield. Die uitspraak was een nieuwe en noodlottige overwinning voor Frankrijk, een nieuwe en vernederende nederlaag voor het Duitsche Rijk en voor zijn natuurlijken bondgenoot, het tot alleen en onbeschermd staan in den snerpenden wind van den economischen orkaan veroordeelde Oostenrijk. Een zeer verklaarbare ‘fascistisch’ genoemde staatsgreep van zijn ‘Heimwehren’ was er het onmiddellijk gevolg van, al was zij gedoemd te mislukken. Opnieuw kwamen de delegaties van den Volkenbond te Genève bijeen en droeviger mislukking van haar pogingen om iets in de | |
[pagina 482]
| |
wereld te verbeteren, hadden zij nog niet ervaren. Zij leken er zelf zich voor te schamen. De bemoedigendste stem werd er van de Nederlandsche dagbladpers-delegatie vernomen. Het was haar gelukt om in een petitionnement aan den Bond twee-en-half millioen volwassen lezers van hun vredeswensch te doen getuigen. Voorwaar een prachtige daad van de Nederlandsche dagbladpers. Zal zij voldoende zijn om den Volkenbond merg in de ruggegraat te gieten wanneer over enkele maanden een algemeene conferentie wordt bijeengeroepen om over de noodzakelijke bewapeningsvermindering - misleidend ‘Ontwapening’ genoemd, ofschoon aan feitelijke ‘ontwapening’ niemand denkt - te beraadslagen? Het heeft den schijn alsof men te Genève bedoelt de reeds aan den rand van een bankroet gebrachte volken voor zulk een ‘Ontwapeningsconferentie’ bang te maken. De secretaris-generaal berekent den duur er van op een half jaar. Zij zou vier millioen gouden francs, en meer waarschijnlijk, kosten. Men kan een bitteren glimlach niet onderdrukken, wanneer men leest, dat voor die a.s. Conferentie, waarvoor een minimum van gezond verstand en welbegrepen zelfbehoud der volken voldoende zouden zijn om er een succes van te maken, noodig worden geacht: ‘2 millioen gouden francs voor drukwerk, 1.2 millioen voor extra-personeel, 140.000 fr. voor auto- en besteldienst, 360.000 fr voor papier en technische benoodigdheden, 50.000 fr voor representatiekosten van het presidium, 50.000 voor reis- en verblijfkosten, 80.000 fr onvoorziene uitgaven. Dit alles ongerekend nog de afzonderlijke kosten, welke elk volk voor zijn gedelegeerden heeft te maken. Is het intusschen meer dan ‘een schoon gebaar’, dat Italië's ‘fascistische’ minister van buitenlandsche zaken Grandi op de jongste bijeenkomst een krachtig pleidooi hield voor die z.g. ‘ontwapening’, waarbij hij uitging van de stelling: ‘veiligheid door ontwapening’, terwijl hij wist, dat Frankrijk, in het bewustzijn, dat het thans geen gevaarlijker buur heeft dan juist Italië, waar, in fascistische bezieling, de bevolking geen schooner toekomst schijnt te kennen, dan op Frankrijk los te slaan, juist het tegenover gestelde wil: ‘ontwapening door veiligheid?’ Algemeen is men het er echter over eens, dat er van een ‘gewapende veiligheid’ niets goeds is te verwachten. Allereerst omdat deze ‘veiligheid’ direct en snel op de Communistische ‘onveiligheid’ | |
[pagina 483]
| |
uitloopt. Gelukkig wordt de vredeswensch ook in Frankrijk sterker. Ruim drie millioen Franschen, onder wie een groot getal oud-strijders, hebben aan Briand een ‘Gouden Vredesboek’ doen toekomen, waarin zij een hartstochtelijk beroep op hem doen om in zijn vredelievende politiek te volharden, terwijl ook in België de oorlogsroes sterk aan het ontnuchteren is. Het krachtige verbond van ‘Vlaamsche Oud-strijders’ is, naar Nederlandsch voorbeeld, bezig een volkspetitionnement aan te moedigen, dat het volgend jaar der zoogenaamde ‘Ontwapeningsconferentie’ zal worden aangeboden. Intusschen schijnt de Belgische regeering al vast te willen afzien, ‘voorloopig’, deelt zij mede, van haar voorgenomen kostbaren fortenbouw. Gelukkig heeft het gezond verstand, dat alleen reeds voldoende zou zijn om de aanstaande ‘ontwapeningsconferentie’ te doen slagen, in Noord-Amerika reeds een machtige stem gevonden, die van den bekenden senator Borah. Hij noemde het tijdverspilling om bij den huidigen toestand in Europa kwijtschelding der schulden, waarvan hij een voorstander is, voor te stellen. ‘Men moet Europa eerst bevrijden van het “Verdrag van Versailles” en de bewapeningswedloop doen ophouden. Doet men dit niet, dan gaat Europa zijn ondergang tegemoet.’ Maar hoe Europa te bevrijden van het ‘Verdrag van Versailles’, satanswerk van door overwinningsroes en wraakgevoelens bedwelmde staatslieden, wijl ons werelddeel juist daardoor die siedende heksenbrouwketel is geworden, waar in ‘de Vrede’ nauwelijks meer is te herkennen? |
|