den edelen menschen-vriend, zien, omhelzen, toespreken. Ferdy is er ondersteboven van. Hij slaat zich op de borst, vraagt zich af, of hij hìj wel is en krijgt er langzamerhand notie van, dat hij 'n heel speciale roeping te volgen heeft: hij is in den wieg gelegd voor held en redder!
Deze allergelukkigste, hoogst origineele vondst werkt de Tsjecho-Slowaaksche schrijver Frantisek Langer uit met 'n realisme, fantasie èn.... teederheid, dat we den heelen avond bevangen zitten in den ban eener onalledaagsche bekoring. Er komen ook 'n heils-officier met z'n ‘zusterke’ aan te pas en thans legt Ferdy zich op braafheid toe en op veredeling der menschheid. Vader, die, vanwege z'n beroep ('n aapjes-koetsier mòèt zich bij oogenblikken extra verwarmen), zwaar van 'n neutje houdt, wordt op zoon's bevel geheel-onthouder en z'n weggeloopen echtgenoote mag niet terug naar 't riante instituut, waar ze meisjes per uur aan den man brengt. 'n Buurman mag op de harmonica enkel stichtelijke liederen spelen, of Ferdy, in 'n grootschen aanval van braafheid, kraakt 'm z'n ribben en 'n oudcollega-inbreker noopt hij tot afgifte van gestolen goederen, die hij eerlijk door ijverige inklimmerij verkregen heeft. In 't kort, Ferdy wordt tot op zekere hoogte 'n onuitstaanbaar nummer, want, zooals vooral de aapjes-koetsier voelt, als alles braafheid wordt, is er nergens ‘aardigheid’ meer aan. Doch Ferdy, die zelfs.... banklooper wordt bij Rosenstock, houdt stand, want.... dat heils-zusterke heeft 'm heelemaal in 'r lieflijkheid verstrikt. Ze is z'n (met 'n stevigen slag op z'n mannetjes-putters-borst) ideàal, z'n licht, z'n.... Jeanne d'Arc, de verwarmende lichtstraal in 't koele marmer! Zij heeft 'r jeugd in 'n poel van zonde (verschrrrrikkelijk!) doorgebracht, doch ze doet thans boete en naar haar richt hij zich. Hij wil óók boete doen en alsmaar redden! O, wat prachtig heeft zusterke zich weer opgeheven uit die modder (‘mudder’ noemt Ferdy 't min of meer accentisch). 'n Heilige is ze! O, maar, nu wordt Ferdy's weggeloopen gemalin jaloersch. Zij was óók diep gezonken (nu is ze er bovenop, exploiteert zèlf) en noemt staaltjes, waar 'n net mensch al z'n haar bij zou
verliezen. (Van ten-berge-rijzen is zelfs geen sprake meer.) Zusterke biedt tegen 'r op en bekent ten slotte, om 't op die andere te winnen, dat ze.... 'n kindermoord beging, ‘'t Lijk!’ schreeuwt