De Nieuwe Gids. Jaargang 46
(1931)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 312]
| |
Het leesgezelschap ‘Italia’ te Amsterdam
| |
[pagina 313]
| |
Blijkens onderteekening bestond het Bestuur uit de commissarissen: C.J. Matthes, A. Caramelli en H. Diest, waarvan de laatste de functie van thesaurier bekleedde. Aan de min of meer ongewone omstandigheid, dat aan de achterzijde van het reglement de ledenlijst staat afgedrukt, danken wij de wetenschap, dat de volgende heeren lid waren: H. Ankersmit, J. van Breda, G.H. Broekhuijzen, A. Caramelli, P. ten Cate, Louis Cramer, H. Diest, J.W.A. Doeff, C. Fellinger, H. de Geus, G.W. Grebner, J.C. van der Hucht, H. Joosten, D. Koning, C.P. Lurasco, C.J. Matthes, P.N. Muller, E.J. PotgieterGa naar voetnoot1), G.H.W. van Tijen, J. van Ulphen, Th. Wagner en C. Wolff. De bibliotheek werd gehouden bij S. de la Chaux en Zoon, Kalverstraat E 262. De Vereeniging had ten doel: de bevordering van Italiaansche lectuur. De jaarlijksche contributie was tien gulden. Hoewel voorstellen van leden betreffende het aanschaffen van boeken in aanmerking werden genomen door het Bestuur, zoo bleef aan dìt niettemin de keuze voorbehouden. Evenals dit nog het geval is bij sommige afdeelingen van de huidige Vereeniging ‘Dante Alighieri’, werden de boeken van ‘Italia’, na de lezing, in een jaarlijksche vergadering onder de leden verkocht. De opbrengst werd tot ruimer aankoop van nieuwe boeken besteed. Waar de vergaderingen plaats vonden en welke boeken er alzoo verkocht werden, zien wij uit eenige convocatie-biljetten, die ons behalve het reglement, bewaard zijn gebleven. Volgens die van 22 Juni en 7 October 1859, 22 Juni 1860 en 22 Juni 1861, vergaderde men in ‘Het Vosje’Ga naar voetnoot2), Rokin A 304; die van | |
[pagina 314]
| |
24 October 1861, 22 October 1862 en 4 Juni 1864 bevatten ieder een lijst van de boeken, waarvan de verkoopingen plaats hadden resp. ten huize van de commissarissen A. Caramelli en H. Diest. Dat de bibliotheek een tamelijk groot aantal deelen moet hebben bevat, blijkt uit het verkoopnummer 293 op een der boekenlijstjes. Zooals men van een leesgezelschap, dat een C.J. Matthes, een P.N. Muller en een Potgieter onder zijne leden telde, mag verwachten, bleef de keuze der boeken niet alleen beperkt tot de Italiaansche letterkunde. Zoo vinden we naast P.E. Giudici, Storia della letteratura italiana; G. Maffei, Storia della letteratura italiana; L. Ariosto, Opere minori; Ugo Foscolo, Lettere di Jacopo Ortis; V. Monti, Opere scelte; P. Thouar, Racconti popolari; Fr. Petrarca, Rime; G. Berchet, Poesie; G. Baldi, Versi e prose; G. Leopardi, Opere; F. Lutti, Novelle; Fr. Dall'Ongaro, Bianco cappello en A. Conti, Evidenza, amore e fede - historische, kunsthistorische en biografische werken als: L.C. Farini, Lo stato romano; C. Balbo, Storia d'Italia sotto ai barbari; F.A. Gualterio, Gli ultimi rivolgimenti italiani; C. Botta, Storia della guerra dell'indipendenza degli Stati Uniti d'America; Greca, Manuale storico dell'arte; G. Vassari, Le vite dei piu eccell. pittori, scultori e architetti; Boggio, Vita di Garibaldi; P. Villari, Storia di G. Savonarola e de' suoi tempi; La vita di Benvenuto Cellini en L. Costa, Christoforo Colombo. Uit aanteekeningen - zonder twijfel van de hand van Potgieter - op de boekenlijstjes gemaakt, kunnen we zien, hoeveel enkele boeken hebben opgebracht. De prijzen variëeren van f 0,50 tot f 3,00 Voor een enkel boek werd een hooger bedrag besteed: zoo voor de Ultime lettere di Jacopo Ortis van FoscoloGa naar voetnoot1). Voor dit in 1802 verschenen boek, dat door de aangrijpende schildering van het lijden van den hoofdpersoon steeds een diepen indruk heeft gemaakt, werd f 5,50 gegeven. Bij enkele titels op de boekenlijstjes heeft Potgieter een streepje of een P. gezet, waarschijnlijk om aan te geven, welke boeken hij van plan was te koopen of wel, heeft gekocht. Welke zijn nu zijn eigendom geworden? Dit is gemakkelijk na te gaan. Naar men weet is, na Potgieter's overlijden, zijn bibliotheek door | |
[pagina 315]
| |
zijn zuster Sophie - in Juni 1875 - aan de stad Amsterdam ten geschenke gegeven en ondergebracht in de Universiteitsbibliotheek. Er was een door den overledene eigenhandig geschreven lijst aan toegevoegd; later werd er een gedrukte catalogus van gemaakt. Aan de hand van dezen catalogus nu blijkt, dat het meerendeel der werken zich inderdaad in zijn bibliotheek bevindt. De nummers van de verkooping zijn echter verdwenen, doordat Potgieter alle werken opnieuw heeft laten inbinden. Hierdoor zijn we ten slotte een der kanalen te weten gekomen, waarlangs Potgieter in het bezit kwam van Italiaansche boeken, iets, dat in dien tijd niet zoo gemakkelijk ging als heden ten dage, nu verschillende boekhandelaren regelrechte verbindingen hebben met Italië. Nederlandsche importeurs waren er in de eerste helft van de 19e eeuw niet veel: Dr. P. Leendertz Jr. zeide mij eens, dat Potgieter aan zijn vader had verteld, dat hij alleen bij R.C. Meijer op het Damrak Italiaansche boeken kon krijgen. Daarom zal ongetwijfeld de jaarlijksche boekverkooping van het leesgezelschap ‘Italia’ een welkome gelegenheid zijn geweest voor Potgieter, om zijn boekenschat op dit gebied aan te vullen. Hoe lang het leesgezelschap heeft bestaan en wat er later van de boekerij is geworden, heb ik niet kunnen ontdekken. In de briefwisseling van P.N. Muller met Potgieter wordt met geen woord van ‘Italia’ gesproken; evenmin heeft mijn onderzoek op het Amsterdamsch Archief eenig resultaat opgeleverd. Misschien kan een der nog levende nakomelingen van de vroegere leden nadere inlichtingen geven? |
|