De Nieuwe Gids. Jaargang 46(1931)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 298] [p. 298] Sonnetten door Hélène Swarth. I. Rouw. Voor ál mijn lieven, door den dood verslagen, Mag thans ik rouwen in gewaden zwart, Die grijsheid weeft voor trouw verzwegen smart, Door teedre vrouwen levenslang gedragen. Zoo 'k éen beween, nu géen meer, die mij tart Om somber kleed, met vroolijk plagend vragen: - ‘Waarom geen blauw voor blauwe zonnedagen Of roze of wit als rond een bloesemhart?’ Waar nog ik 't meisje, in eigen cel gevloden, In weeke peluw weenend weedom uit! - ‘Stil! klopt een zusje? Snik niet ál te luid!’ Vrij mag ik nu beschreien ál mijn dooden. 'k Behoef niet meer te vluchten als ik ween. Geen stap, geen stem, geen klop - Altoos alleen! [pagina 299] [p. 299] II. Altaar. Mijn lief beloofde, een altaar mij te schenken, Waar bloemen blank hun zielewierook boden En kaarsen, vlammengoud mijn lieve dooden, Wie 'k, morge' en avond, knielend zou gedenken. Nu slapen allen onder zerk of zoden, Die éens mijn hart met liefde wilden drenken - In zwarten nacht zie 'k, stralend, handen wenken, Omwaait mij adem als van godeboden. Ook hem, voor mij in 't leven reeds verloren, Kwam eindlijk dood van 't lijdend lijf bevrijden - Is 't waar dat geesten eenzaam weenen hooren En troostend dalen als wij de armen breiden? Dan wil ik stil zijn, dulden en verbeiden. Uw hemelvrede wil ik niet verstoren. [pagina 300] [p. 300] III. Klachten. Tot mij, die nooit meer schrei om eigen smart, Zij komen, zwoegende onder zware klachten, Waarmee ze, om troost, meedoogenloos bevrachten Mijn doodmoe hart, door levens leed verstard. Verplettrend wegen voel 'k, in droeve nachten, Die vreemde smarten op mijn weerloos hart, Dat wégzinkt diep in wanhoops afgrondzwart, Wijl 't weelde waar, hun leven te verzachten. 'k Weet niet hoe zelve ik mij bevrijden moet. Ik wring de handen, wijl 'k hen niet kan helpen. Mijn arme deernis kan geen tranen stelpen, Geen zwakken geven kracht en blijden moed. Neen, 'k wring niet meer, tot bede ik vouw de handen Mijn Heiland, geef dat we in uw Hemel landen! Vorige Volgende