De Nieuwe Gids. Jaargang 46(1931)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] Gedachtenis aan Herman Gorter door Willem Kloos. Aan zijn en mijn vriend Aegidius Timmerman. Herman, die weekt opeens uit Schijn des Zijn's naar 't Eeuwig-Eéne, Gij hoort geen woord der Aarde meer: uw Geest wierd weetloos-wijd. Los, lijk Gij 't woudt, van elken waan, 't zij Liefde of Haat of Strijd, Zijt Gij, lijk 't zelf me ook zijn zal eens, in 't Eeuwge Zijn verdwenen. Vrij van al strevend zien en heel ons diep-in minnend meenen Als klare deelen van een nooit-begreepne Oneindigheid, Waar 't al uit rijzend, weer vernevelt, zonder vreugde of spijt. Want waar wij niets ooit zijnde zelf, ons Wezen aan ontleenen. Nóg zie 'k u, hoe gij met uw forsch gelaat, op eens verschenen Me uw Mei laast, stil-eenvoudig en stil-mannelijk verblijd Zaagt áán mij, hoorend dat dit Schoonheid was voor de Eeuwigheid. O, fiere en trouwe Doode, die voor goed u gingt vereenen Met de Alheid, heerlijk-vredig zal 'k eens zijn, als Gij, bereid Na wirwar zwaren strijds te zwijmen weg in 't Heilge Al-Eéne. Vorige Volgende