| |
| |
| |
Buitenlandsch overzicht door Maurits Wagenvoort.
Zooals gevreesd moest worden is de revolutie in Spanje niet zoo kalm bevestigd als het zich eerst liet aanzien. In Zuidelijke landen is een bestuursomwenteling steeds voor een groot deel het werk van kwâ-jongens en epileptici: uit den band gesprongen ongare en ongure individuen zonder redeneering, zonder logica, zonder verstand, die zich thans gemakkelijk door Communistische droombeelden laten opwinden, en vernielen wat zij gisteren nog voor heilig en onaantastbaar hielden. In het Zuiden van Spanje, Andaloesië, bevolkt door analphabeten - mooi slag van menschen, mannen en vrouwen, en geestig daarbij, doch voor geen duit gezond verstand - hebben kerken en kloosters, in het bijzonder die der Jezuïten, het door het vuur moeten ontgelden, en zijn de heiligenbeelden, zelfs de z.g. ‘wonderdadigste’, vernield en besmeurd. Zóó, in Sevilja, werd de zoozeer vereerde H. Maagd ‘del Carmelo’, in haar kerk op het hoofdaltaar in een krans van licht gehouden en door de priesters verdedigd, van haar voetstuk gerukt en tot gruizelementen vernield. Doch, vertelt men, de onverlaat, die het hoofd van het aangebeden beeld in de handen droeg om het op te heffen en het voor zijn voeten neer te werpen, werd onder ontzettend gehuil door een stuip getroffen, waardoor hij in verschrikkelijke kramptrekkingen neer viel. Ik ben er niet bij geweest. Doch dat men zulk een verhaal vertelt, geeft al een kijkje op de mentaliteit der bevolking en van hen, die, door heel Spanje, tot uitspattingen zijn gekomen.
Om deze soort lieden te bevredigen geeft de republikeinsche regeering nu te kennen, dat zij de particuliere bezittingen van
| |
| |
de koninklijke familie in beslag zal nemen en den ex-koning voor een gerecht dagen. Waarop Alfonso XIII heeft doen weten, zegt men, dat hij in dit geval zou terug keeren om zich te verantwoorden. Het is echter wel zeker, dat de tegenwoordige regeering-zelve hem 't liefst buitenslands laat. Hij is er mans genoeg voor om te bewijzen, dat hij een proces niet vreest, doch nu hij veilig voor de regeering in den vreemde toeft zegt deze van Alfonso wat de kloosterbroeder in ‘Gijsbrecht van Aemstel’ van krijgsvolk zei: ‘Wij zien hen noó van voor en 't alderliefst van achter’.
Wij zullen het ondanks alles zoo aantrekkelijke Spanje voor een oogenblik verlaten om naar Genève te gaan, waar de staatslieden en economisten der wereld opnieuw druk aan het redeneeren zijn over de steeds bedenkelijker toestanden, waarin onze jammerlijke wereld verkwijnt. De Duitsch-Oostenrijksche ‘douane-unie’, ergernis der Fransche chauvinisten en ontsteltenis van den heer Briand, die er voor moest boeten door zijn nederlaag voor het Fransche presidentschap, houdt er de hoofden warm en de betoogen stroomend. Europa is doodziek en honderden doktoren van allerlei landaard bespreken het geval en geven middelen aan ter genezing. Zij verkeert sinds jaren in een staat van nationalistische en militaristische apoplexie, waarbij nog komt, dat Frankrijk en de Ver. Staten als vampiers haar al het goud uitzuigen der Duitsche herstelbetalingen en der internationale oorlogsschulden. De volken van Europa, althans hun leiders, lijken met een onverklaarbare dolheid geslagen. De Noord-Amerikaansche staatspresident Hoover herinnerde er ter opening van het Congres der ‘Internationale Kamer van Koophandel’ in Washington, aan, dat de wereld thans jaarlijks vijf milliard dollars uitgeeft voor bewapeningen: 70 % méér dan vóór den wereldoorlog. ‘Er staan 5 1/2 millioen man onder de wapenen en er zijn nog 20 millioen man in reserve, ofschoon sedert den wapenstilstand 12 jaar verloopen zijn en alle landen bij het Kellogg-pact verklaard hebben afstand te doen van den oorlog als politiek wapen’. Wanneer men zich daarbij herinnert, dat de eerste lieflijke droom, waarin de menschheid, na de ontzettende nachtmerrie van den oorlog, meende te ontwaken, die was, dat nu de grootste
| |
| |
militaire macht van Centraal-Europa door den z.g. Vrede van Versailles door de overwinnaars nagenoeg geheel ontwapend kon worden, de overige volken zich zouden haasten om hun eigen bewapening, zooal niet af te schaffen, dan toch belangrijk te verminderen, dan is er verbittering in ieders hart. Ontwapening? Niets daarvan. Het wantrouwen, ook jegens het overwonnen Duitschland, is juist door het noodlottige vredesknutselwerk van Versailles, zoozeer gegroeid, dat de groote mogendheden er niet meer door vooruit of achteruit kunnen.
‘De wereld staat in vlammen en Europa slaapt’, beweerde onlangs terecht de president der ‘Pan-Europeesche Unie’, graaf R.N. Coudenhove-Kalergi, in een oproep onder het geschal: ‘Europa ontwaak’! Hij geeft daarin de eer aan Briand, dat deze reeds een jaar geleden het denkbeeld propageerde van een Europeeschen Bond. Dit denkbeeld is zeker verlokkend voor alle volken, doch niemand wil er in werkelijkheid een stap voor verzetten, wijl het verkernd is in de hegemonie van Frankrijk. ‘Als de regeeringen echter niet tot de verwerkelijking er van komen, zullen de volken het in een “onbloedige revolutie” doen’, waarschuwt de beminnelijke Oostenrijksche droomer. Dat elke dag de wereld, althans Europa, een schrede dichter tot de revolutie brengt en zij reeds midden in een economische revolutie verkeert, lijkt wel zeker. Doch het staat te bezien of deze zoo ‘onbloedig’ zal wezen als Coudenhove-Kalergi meent. ‘Het gezond verstand zal de chauvinistische phrasen overwinnen’, zegt hij verder, bewijs dat hij nog aan gezond verstand gelóóft. Maar ook hij wijst op het Bolsjewisme, dat als een nieuwe wereld-religie van ongekend fanatisme alle volken door woord en bloed tot zijn geloof wil bekeeren.
‘Dit geloof heet. ge1ijkheid. Om deze gelijkheid te bereiken vernietigt de roode Islam alle wortelen der vrijheid, alle wortelen der persoonlijkheid.’
‘Wat kan Europa tegenover deze gedachte stellen? Waar liggen de moreele krachten van Europa, welke voor dit gevaar kunnen redden? Slechts nieuwe ideeën kunnen ideeën overwinnen.’
‘Europa zal te gronde gaan, als het niet in het teeken der Vrijheid overwint. Vrijheid alleen is het ideaal, dat Europa
| |
| |
kan redden. Om dit ideaal hebben de eeuwen door de beste Europeanen gevochten. Sedert het veroverd is, wordt het vergeten. Omdat het vanzelfsprekend lijkt.’
‘Europa moet tot bezinning komen. Het moet er niet toe komen om eens de verloren vrijheid te betreuren, maar het moet reeds thans strijden om deze vrijheid te redden.’
‘Overwint het Bolsjewisme, dan sterft de vrijheid! Om der wille van de gelijkheid worden de burgers uitgeroeid, de boeren onteigend en de arbeiders tot slaven gemaakt.’
‘Het gaat hier niet om een klassestrijd, maar om een cultuurstrijd. Aan de zijde der vrijheid strijden niet alleen burgers en boeren, maar de geheele sociaal-democratie van Europa, de erfgenaam der groote liberale tradities. Onder de bondgenooten van het Bolsjewisme bevinden zich de grootste kapitalistische machten der wereld.’
‘Elk consequent Pan-Europeaan moet bereid zijn Europa tegen het nieuwe roode despotisme te beschermen.’
‘Het gaat hier niet om politieke tegenstellingen, zooals in de Fransch-Duitsche crisis, maar om den strijd tusschen twee levensvormen, tusschen twee culturen.’
‘Het gaat hier om moreele beslissingen. Om beslissingen, niet om compromissen.’
‘Slechts de Europeesche idée, in haar diepste beteekenis opgevat, kan den bolsjewistischen stroom tegenhouden. Maar geen loven en bieden. Geen sluwheden, geen intriges.’
‘Slechts door een breede politiek kan Europa één worden. Slechts door absolute gelijkheid van rechten, door nationale verdraagzaamheid, door sociale hervorming. Voor hem, die naar de 19e eeuw met een schuin oog kijkt, is geen plaats in de 20ste.’
Dit alles is waar en goed gezegd, maar de tegenwoordige Westersche Cultuur is ten ondergang gedoemd, wijl de menschheid er door op een dwaalspoor in haar ontwikkeling is gekomen, en slechts weer op den rechten weg opwaarts kan geraken door achter haar af te breken wat zij in haar materialistisch streven heeft opgebouwd.
De Westersche Cultuur? Elke dag brengt een harer technische wonderen, maar der menschen ziel is er door vergroofd
| |
| |
en van haar oorsprong afgeleid. In steê van omhoog, streeft zij omlaag; in plaats van geestelijke overwinnigen lokken haar de technische. De schoonheid wordt een caricatuur en de poëzie een rookende turf. Toch is er ‘goede wil’ genoeg om den ondergang der Westersche Beschaving te stuiten, maar goede wil alléén is niet voldoende om volken te leiden, die nu geregeerd worden door aftandsche woord- en phrasenhelden, waarvan de door ouderdom seniel geworden Aristide Briand een der bedroevendste voorbeelden is. Deze staatsman trekt zich nu uit de politiek terug omdat zijn volk weigerde hem het Presidentschap van Frankrijk toe te vertrouwen, alsof zulk een eunuchenbaantje waarlijk eenige bekoring kan hebben voor iemand, die zich een volkomen man gevoelt. Hij gaat heen mopperende omdat het voorgenomen Duitsch-Oostenrijksche douane-verbond, waarvan het goede recht thans aan het Haagsch Internationaal Gerechtshof ter beoordeeling zal worden gegeven, hem bang maakt voor de toekomst van Frankrijk, alsof het niet een poging tot verkrachting der Natuur lijkt het Duitsche volk voor alle eeuwigheid te binden aan het ‘Tractaat van Versailles’, gevolgd door al het andere tractatenprutswerk, waarmee de zoogenaamde staatslieden der wereld hun onverantwoordelijk politieke kaartenhuis hebben opgebouwd. Goede wil van Briand! Ook hij wenscht de ‘Vereenigde Staten van Europa’, en ziehier wat hij er op bedacht heeft. Europa verdeeld in tweeën, een landbouwen een industrieel gedeelte. Krachtens de overeenkomst op het gebied van den landbouw zouden de industriestaten, namelijk Duitschland, Frankrijk, België, Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije, Italië en zoo mogelijk Groot-Brittannië zich bereid moeten verklaren het overschot van graan van de landbouwstaten Hongarije, Roemenië, Joegoslavië, Bulgarije en Polen op te nemen, waarbij dit graan aan deze landen (de
industrielanden nl.) overeenkomstig hun opnemingsvermogen onder een stelsel van voorkeurtarieven zou worden toegewezen. Er wordt beweerd, dat het overschot dezer Europeesche graanlanden niet zoo aanzienlijk is, dat de overzeesche landen, die graan uitvoeren, zooals Canada, de V.S. of Argentinië, er ernstig onder zouden lijden. Als speciale concessies aan deze landen zou den Europeeschen landbouwstaten verzocht worden hun tarieven voor bepaalde fabrikaten te verlagen.’
| |
| |
‘De industrieele voorstellen zouden hierop neerkomen, dat de industriestaten van Europa zich bereid verklaren toe te stemmen in een beperking der productie en een toewijzing van markten. Er zou algemeen door deze staten een werkdag van korter dan acht uur, te regelen door het internationale Arbeidsbureau te Genève, worden aanvaard. Ten slotte zou er een verlaging en gelijkmaking der tarieven volgen. Er zouden internationale overeenkomsten moeten worden gesloten t.a.v. goedkooper crediet zoowel voor de industrie als voor den landbouw.’ Er komt niets van. Er kan niets van komen, daar Briands plan te duidelijk is verkernd in vrees voor Duitschland, niet zóóveel overwonnen of een groot deel van het Fransche volk is nog bang voor de naaste toekomst. ‘De douane-overeenkomst tusschen Duitschland en Oostenrijk is voor Frankrijk onaanvaardbaar’, verklaarde Briand te Genève. Waarom? Omdat het millioenenvolk aan den anderen en bloot gelegden oever van den Rijn bezig is, met een énergie, welke bewondering afdwingt, zelfs van hen, die er, zooals in ons land, ook een bedreiging van eigen nationale wielvaart in zien, zich uit zijn ketenen los te wringen.
In zooveel tragiek was er te Genève toch een komiek tusschenspel. Litwinof, de slimme Bolsjewistische volkscommissaris van buitenlandsche zaken, liet, sluw als de Russische staatslieden, dank zij hun Oosterschen aard, steeds geweest zijn, een loflied hooren op de heerlijke economische toestanden in het land, waarvoor hij werd uitgenoodigd naar Genève ter dagvaart te komen. Er was immers in het plan van Briand sprake van een internationale credietregeling, en ten einde daarvan te kunnen mee genieten predikte hij een soort van economischen vrede tusschen de communistische en kapitalistische stelsels, d.w.z. tusschen water en vuur. Terwijl dit geschreven wordt gaat het staatkundig gepraat te Genève door, en het is nog niet bekend of Litwinofs zoet gekweel er een welluidende echo gevonden heeft.
Intusschen heeft het ‘Bovenaardsche wezen’ Gandhi, die, deelt hij mede, als het niet te ikoud is, eerlang den koning van Engeland zal verrassen met het vertoon zijner bruine en magere naaktheid, de lieflijkheid verkondigd, dat Hindoe's en Islamieten het in Indië maar eens moesten uitvechten. Wat dit beteekent
| |
| |
daarvan heeft onlangs het bloedbad te Cawnpore het voorbeeld gegeven. Aldus, verklaarde de heilige man, zou er aan de godsdienstveeten tusschen Islamieten en Hindoe's vanzelf wel een eind komen, hetzij door uitputting, hetzij door vernietiging van de eene godsdienstgemeenschap door de andere.
Indien deze volksmenner, die niet zooveel een ‘Bovenaardsch wezen’ wordt geacht, of hij is in zijn magere naaktheid afzichtelijk, in Hindoestan zijn doel kon bereiken door de Britsche regeering te nopen het bestuur af te geven aan ‘Mahatma’ Gandhi en zijn vereerders, zou het oogenblikkelijk tot een algemeen bloedbad komen tusschen 90 millioen Islamieten en 250 millioen Hindoe's. Wanneer de eersten al een oogenblik hebben gedacht, dat een zelfbestuur over Hindoestan van Hindoe's en Islamieten mogelijk is, dan hebben zij intusschen geleerd de Hindoeïstische meerderheid te wantrouwen, en, de uiting van den zachtmoedigen Gandhi bewijst het, terecht. De moorden te Cawnpore toonen wat het beteekent, wanneer niet een sterke derde tusschen de twee godsdienstige groepen in Hindoestan in staat.
Dit alles geeft te denken, dat niet enkel voor het Christendom de tijd der overheersching voorbij is, doch ook voor den voorheen zoo strijdvaardigen Islam, die eeuwen lang Hindoestan in bedwang heeft gehouden, toen de volken nog aan Goddelijke Openbaringen geloofden.
|
|