De Nieuwe Gids. Jaargang 46
(1931)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 641]
| |
I.Het ligt voor de hand dat dit onderwerp alleen dan helder kan behandeld worden, indien de twee onderdeden, waaruit het bestaat, ieder afzonderlijk besproken worden. Schrijver dezes zal dan ook eerst het opkomen van de gedachte aan een Volkenbond trachten uiteen te zetten, om te eindigen met een onderzoek naar het ontstaan van den naam ‘Volkenbond’. Om misverstand te vermijden dient ook opgemerkt te worden, dat, ofschoon de gegevens ontleend zijn aan de ‘Nouvelles de Hollande’, dit niet telkens zal worden aangehaald met aanduiding van de plaats, waar die gegevens te vinden zijn, daar dit tot een noodelooze en vermoeiende opsomming van bewijsplaatsen zou kunnen leiden. In 't algemeen zal dus alleen worden medegedeeld in welk tijdschrift of in welk blad iets te vinden is. Deze opgaaf is steeds aan de ‘Nouvelles de Hollande’ ontleend.
Indien de gestelde omvang het niet belette zou het belangwekkend zijn na te gaan dat van het ‘opkomen’ van de gedachte aan een Volkenbond tijdens den wereldoorlog eigenlijk niet kan gesproken worden, als ten minste het woord ‘opkomen’ moet opgevat worden in den zin van ‘ontstaan’. Immers reeds in Micha 3 vers 3 wordt gezegd: ‘en zij zullen hunne zwaarden | |
[pagina 642]
| |
slaan tot spaden en hunne spiesen tot sikkelen, het ééne volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen, en zij zullen den krijg niet meer leeren.’ En we behoeven slechts te herinneren aan de plannen van Hendrik IV van Frankrijk, aan Leibnitz of aan Kant's ‘Zum Ewigen Frieden’ om te bewijzen, dat de gedachte aan een Volkenbond in 1914 niet meer nieuw was. In de 19de eeuw sprak Victor Hugo over ‘les Etats Unis d'Europe’, een denkbeeld door Wm. T. Stead in de ‘Review of Reviews’ van 1900 uitgewerkt onder denzelfden titel. Het zal dus noodig zijn ‘opkomen’ te verstaan als ‘groeien’. We beginnen dan met de bespreking van het eerste jaar van den Wereldoorlog. Kort na den aanvang der vijandelijkheden verscheen een open brief van M. Henri Lambert, industrieel te Charleroi, aan den president der Vereenigde Staten, Woodrow Wilson, waarin o.a. wordt gezegd: ‘Il n'est pas trop tard, Monsieur le Président, pour tenter un suprême effort dans le but de mettre fin à la destruction et au carnage qui ruinent et déshonorent l'Europe et l'humanité. Pour cela il faudrait un grand geste, il faudrait ce grand acte: la réunion d'une conférence à laquelle participeraient toutes les nations du monde, en vue d'une convention ouvrant les colonies de tous les peuples au libre commerce de tous les peuples.’ De Nederlandsche Anti-Oorlogsraad wordt gesticht op 8 October 1914 en in een manifest ‘to its friends abroad’ leest men: ‘the end of this war should be a peace, inaugurating for Europe an entirely new period in which not “competition and warfare” but cooperation will be the characteristic relation between the states of Europe’. Het doel, de stichting van een sterke organisatie (nationaal en internationaal) van alle pacifisten, was hoogst belangrijk. In November 1914 geeft de N.A.O.L. uit ‘Pour la paix future’ (‘On behalf of the coming peace’). Dit geschrift wordt in vele talen in 't buitenland verspreid. Op 15 November 1914 ontstaat te Kristiania de Gemeenschappelijke Raad van de 3 interparlementaire Scandinavische groepen. Men stelt zich geen bemiddeling als doel, maar een duurzamen vrede, gegrond op de beginselen van het recht en | |
[pagina 643]
| |
men spreekt den wensch uit, dat er een Hof van Internat. Justitie zal worden opgericht. In dezelfde maand wordt in Berlijn de Bond ‘Neues Vaterland’ gesticht. Deze is echter steeds met wantrouwen door de overheid gadegeslagen. Sommige leden werden gevangen gezet. De vergaderingen moesten in 't geheim gehouden worden en de Bond moest zich zelfs verbergen onder den naam ‘Zentralstelle Völkerrecht’. Van deze vereeniging kon dus uit den aard der zaak weinig verwacht worden. Op 5 Mei 1910 was door President Roosevelt gesproken over de oprichting van een ‘League of Peace’ die tot doel had ‘not only to keep the peace among themselves but to prevent, by force, if necessary, its being broken by others’. Kort na het begin van den oorlog was dit denkbeeld weer opgevat in ‘The Independent’ van 28 September 1914, waar Mr. Holt samen met de Directeuren van de New York Peace Society het volgende plan opstelde: Alleen naties wier doel rechtvaardigheid is en die in de practijk toonen die rechtvaardigheid te wenschen, kunnen als leden van de League toegelaten worden. Achterlijke landen zou men uitsluiten, omdat zij, die de orde niet kunnen handhaven binnen eigen grenzen en onbekwaam of onwillig zijn om internationale verplichtingen uit te voeren, noodzakelijkerwijze den Bond zouden verzwakken. Turkije en de Balkanstaten werden dan ook met name uitgesloten. Wat Zuid-Amerika betrof, mochten alleen A B C-Staten lid worden. Dit was stellig een soort van Volkenbond, hoewel dan ook in zeer primitieven vorm. Ondertusschen zit men in Europa ook niet stil. Op 10 October 1914 publiceert de Union des Associations Internationales een ontwerp van eene ‘Weltverfassung’, opgesteld door Paul Otlet, algemeene secretaris der Unie, die o.a. dit punt behelst: Umgestaltung der Heere in der Weise, dass Sie der internationalen Ordnung dienstbar gemacht werden. Rüstungsbeschränkungen. Massnahmen zur Entwicklung der internationalen Verhältnisse und zur Organisation der Zusammenwirkung zwischen den Vólkern.Ga naar voetnoot1) | |
[pagina 644]
| |
In Augustus 1914 wordt op initiatief van Prof. Otfried Nippold gesticht het ‘Comité suisse pour l'étude des bases d'un traité de Paix durable.’ Dit Comité publiceert in April 1915 een brochure, getiteld ‘Mémoire sur les bases d'un traité de paix durable’ (Olten 1915) en spreekt daarin reeds van ‘la fondation d'une conféderation des états européens’. In September 1914 ontstaat in Engeland ‘The Union for Democratie Control’, waarvan bekende pacifisten als Charles Trevelyan, Ramsay Macdonald, Arthur Ponsonby, E.D. Morel en Norman Angell lid zijn. Deze Union streeft ook naar een Volkerenbond. Min. Asquith houdt op 25 September 1914 een rede te Dublin, waarin hij spreekt over European Partnership en dit tot het hoofddoel van den oorlog verklaart. Ten slotte drukt de ‘World Peace Foundation’ (Boston, Mass.) op 1 October 1914 den wensch uit: ‘As the alliances and ententes of Europe have proved their incapacity to safeguard the welfare of the people, the nations of that continent should establish and maintain a representative council in order to insure mutual conference and concerted action.’ In de volgende maand (Nov. 1914) verklaart de American School Peace League dat ‘a Concert of Europe’ de zekerste methode is voor het doen ontstaan van een duurzamen vrede. Ze drukt dit uit in de volgende woorden: ‘In order to insure mutual conference and concerted action, there should be organized a representative Council whose deliberations and decisions would be public’. Uit het voorgaande is voldoende gebleken dat van een welbewust streven naar een Volkenbond in 1914 nog zoo goed als geen sprake is. En dat is geen wonder. Pacifisme beteekende in den oorlog, vooral in 't begin voor velen défaitisme en zelfs samenspanning met den vijand. Daardoor lagen op den weg van hen, die naar een Volkenbond streefden, bijna onoverkomelijke hinderpalen. Het groote aantal minimum-programma's, dat kort na den aanvang van den oorlog uitkwam, stelde dan ook niet den eisch van den Volkenbond als zoodanig. Wel vroegen ze wijziging in de politiek van bondgenootschappen en geheime afspraken, maar | |
[pagina 645]
| |
het programma voor een georganiseerden Volkenbond geven ze niet. De bovengenoemde rede van Asquith (25 September 1914 te Dublin) staat vrijwel alleen in dit opzicht. Het voorjaar van 1915 ziet de beweging voor vrede en volkenbond groeien. In Maart wordt te Londen een ‘League of Nations Society’ gesticht. Haar plan was een bond te vormen, waarvan alle Staten, die daartoe genegen waren, lid zouden kunnen worden. Zij zouden zich moeten verbinden alle conflicten onderling te regelen door vreedzame middelen. In haar program zoowel als in dat van de Amerikaansche ‘League to enforce Peace’ komt reeds de samenvattende formule ‘League of Nations’ voor. Daar het Engelsche program het eerst werd gepubliceerd, komt aan de League of Nations Society de eer toe er de auteur van te zijn. De Union of Democratic Control (zie boven) publiceert in dien tijd een viertal eischen, waarvan één luidt: ‘The foreign Policy of Great Britain shall not be aimed at creating Alliances for the purpose of maintaining the Balance of Power; but shall be directed to concerted action between the Powers, and the setting up of an International Council, whose deliberations and decisions shall be public, with such machinery for securing international agreement as shall be the guarantee of an abiding peace.’ De Nederlandsche Anti-Oorlog Raad geeft ook in 't voorjaar van 1915 een zestal programpunten aan, waarvan het laatste luidt: Erneuerte Schritte zur Förderung des obligatorischen Schiedsgerichts und der obligatorischen Untersuchung internationaler Streitigkeiten.Ga naar voetnoot1) 10 April 1915 wordt de Centrale Organisatie voor een duurzamen vrede opgericht en 30 Juni het Internationale Vrouwen-Comité voor hetzelfde doel. De ‘Woman's Movement for Constructive Peace’ (Londen) bepleit ‘the formation of a European Senate composed of representatives of every European nation.’Ga naar voetnoot2) The National Peace Convention (Chicago) vraagt: | |
[pagina 646]
| |
a. An international Court for the settlement of all disputes between nations. b. An international Congress, with legislative and administrative powers over international affairs and with permanent committees in place of present secret diplomacy.Ga naar voetnoot1) The Independent Labour Party (London) publiceert na haar jaarbijeenkomst op 5 en 6 April de volgende resoluties: The Conference demands: 4. British foreign diplomacy to be directed in future toward establishing a federation of the nations, and the setting up of an International Council, whose decisions shall be public, together with the establishment of courts for the interpretation and enforcement of treaties and International Law.Ga naar voetnoot2) Op 15 Mei 1915 komt een minimum-program uit van den Nederlandschen Anti Oorlogs Raad, waarin punt 3 zegt: The work of the Hague Conferences with a view to the peaceful organisation of the Society of Nations shall be developed. The Hague Conference shall be given a permanent organisation and meet at regular intervals. The States shall agree to submit all their disputes to peaceful settlement. For this purpose there shall be created, in addition to the existent Hague Court of Arbitration a) a permanent Court of International Justice, b) a permanent international Council of Investigation and Conciliation.Ga naar voetnoot3) In April is er een internationale meeting in Den Haag, waar vertegenwoordigers komen van de Vereenigde Staten, Oostenrijk, België, Groot-Brittanje, Duitschland, Nederland, Hongarije. Noorwegen, Zweden en Zwitserland. Hier wordt besloten geen pogingen te doen tot bemiddeling of te trachten invloed uit te oefenen op het oogenblik van vrede sluiten. Het eenige wat men nastreven zal is ‘duurzaamheid van den komenden vrede’. In Duitschland komt er een sectie van de Internationale Frauenliga für Frieden und Freiheit. Zoo is het zaad van den vrede en van den Volkenbond in alle landen aan het kiemen. In Londen wordt in hetzelfde jaar gesticht ‘The Fabian | |
[pagina 647]
| |
Research Department’, dat door zijn belangwekkende en diepgaande studies een groote rol zou spelen. In den zomer van 1915 begint in Frankrijk zich de vereeniging ‘La Paix par le Droit’ te roeren, en eveneens de in 1898 gestichte ‘ligue des Droits de l'Homme et du Citoyen’. De eerste publiceert in September een Min.-Progr. waarin o.a. wordt geëischt: Constitution d'une libre Société des Nations pacifiques, résolues à soumettre leurs différends sans exception à l'arbitrage et à mettre leurs forces coalisées au service de la paix générale. Zij zet nadrukkelijk uiteen, wat de Société des Nations zou moeten worden en vraagt: Achèvement de l'oeuvre juridique des Conférences de la Haye. Het mag verbazing wekken, dat eischen als deze eigenlijk niet geheel tot de lezers schijnen te zijn doorgedrongen in dien tijd, want als in Sept. 1915 M. Louis Fabre, een der leiders van de vredesbeweging te Genève, aan zijn collega's een studie voorlegt, waarin hij de noodzakelijkheid van een Volkenbond bepleit, veroorzaakt deze studie slechts verwondering. Eerst 2 jaar later, in October 1917, worden in een vergadering te Olten deze ideeën weer opgenomen en een brief daarover wordt aan de Zwitsersche regeering gericht. Zij blijkt niet doof te zijn voor deze stem en gaat in die richting verder arbeiden. In Duitschland is het in 1915 nog vrijwel onmogelijk iets te doen voor een Volkenbond, want zelfs propaganda in zuiver theoretischen vorm wordt verboden, wat Prof. Walter Schücking ondervindt, die met buitenlandsche geleerden over dit onderwerp zelfs niet mag correspondeeren. Eerst in Nov. 1916 verandert dit. Dan zegt Van Bethmann-Hollweg in een rede: ‘Deutschland wird jeden Versuch eine praktische Lösing zu finden ehrlich mitprüfen und an seiner Verwirklichung mitarbeiten.’ Ongelukkigerwijze was toen in Engeland juist het naar vrede strevende kabinet van Asquith en Grey vervangen door dat van Lloyd George, die het op de volledige onderwerping van Duitschland gemunt had. De belangrijkste gebeurtenis in 1915 ten opzichte van de wording van den Volkenbond is wellicht de rede, die Asquith in Sept. in het Lagerhuis hield, waarin hij zeide, dat een | |
[pagina 648]
| |
instituut ter voorkoming van oorlog een levensbehoefte was geworden. Ook Lord Robert Cecil werkte hard in de richting door Asquith aangegeven. Door zijn toedoen ontstaat de belangrijke Lord Phillimore Commissie, die reeds vrij duidelijk omlijnd, de beginselen van den Volkenbond aangeeft. In ditzelfde najaar komen nog twee boeken uit, die niet met stilzwijgen mogen worden voorbijgegaan wegens hun grooten invloed op de denkbeelden van de Engelsche staatslieden. Het zijn ‘A League of Nations’ van Mr. H.N. Brailsford en ‘International Government’ van Mr. L.S. Woolf. De ‘Nouvelles de Hollande’ publiceerden 15 December 1915 een belangrijk artikel (M. Ed. Bernstein sur les Conditions de Paix) waarin voorkomt deze eisch: All states to bring those differences they cannot themselves peaceably solve, before the Court of Justice to be instituted by the Hague Conference, where they will be settled either by mutual agreement, conciliation or arbitration (p. 13). Daar in den loop van dit opstel reeds herhaaldelijk de termen ‘League of Nations’ en ‘Société des Nations’ zijn aangehaald, kan het zijn nut hebben er even op te wijzen dat tusschen deze twee een verschil in beteekenis bestaat. Met de League of Nations werd bedoeld een politiek verbond ten doel hebbende den vrede te bewaren door gezamenlijke actie van een zeker aantal Mogendheden. Het behoeft geen betoog dat de term League of Nations dus nog vrij ver in beteekenis afstond van wat wij thans onder den Volkenbond verstaan. De ‘Société des Nations’ daarentegen beantwoordt aan een ideaal. Zij bedoelt een permanente politieke organisatie, voorzien van organen die onder elkaar de algemeene publieke functies verdeden en aansturen op een zekeren verbondsvorm, nl. een Super-Staat.
Bij het bestudeeren der gebeurtenissen van het jaar 1916 kan men m.i. niet ontkomen aan den indruk, dat de Volkenbondsgedachte in stilte doorwerkt en wel vooral in de Engelschs-prekende deelen der wereld. In Januari begint Ford's actie, die heel wat belooft, maar spoedig in 't zand loopt. Op 18 Mei (den jaardag van de eerste | |
[pagina 649]
| |
vredesconferentie) worden op vele plaatsen groote vergaderingen gehouden in elk van de vijf landen, vertegenwoordigd op de Conferentie der Neutralen. In Augustus worden deze openbare demonstraties op nog veel grooter schaal herhaald. In Scandinavië en Nederland hebben in de eerste dagen van die maand ± 800 vergaderingen plaats. In Zwitserland wordt een petitie van 240.000 Zwitsersche burgers aan den Bondsraad overhandigd. Daarin wordt gevraagd de stichting van een Volkenbond, die ten doel moet hebben ‘de internationale betrekkingen te onderwerpen aan wetsbeginselen, gelijk aan die, welke het nationale leven reeds lang beheerschen’. De belangrijkste gebeurtenis van dit jaar is echter zonder twijfel het eerste teeken van Wilson's sympathie met de gedachte van den Volkenbond. Op 1 Febr. houdt hij een rede te Des Moines, waarin hij zegt: ‘I pray God that if this contest have no other result, it will at least have the result of creating an international tribunal and producing some sort of joint guarantee of peace on the part of the great nations of the world.’ Op 27 Mei spreekt hij weer een rede uit, waarin hij het vaste geloof uitdrukt ‘that the United States would be ready at the proper time to join an universal Association of the nations.’ En in Augustus wordt de President gemachtigd door het Congres de groote mogendheden na den oorlog uit te noodigen om een scheidsgerecht of ander lichaam te vormen, waaraan internationale geschilpunten zouden moeten voorgelegd worden. Ook de kerken zitten niet stil. In ‘Goodwill’, het blad van de Britsche groep van de ‘World Alliance of Churches for promoting international friendship’ schrijft Rev. Dr. P.J. Lawrence op 15 Maart een zeer belangrijk artikel, waarin hij een pleidooi houdt voor een ‘Concert of Europe’. Min. Asquith laat evenmin zijn oorspronkelijke gedachte los en op een banket (10 April 1916) aangeboden aan de Fransche parlementsleden, die in Londen kwamen om een internationale organisatie te scheppen, propageert hij die gedachte. Ook in Duitschland hooren we een vredesgeluid. Van Bethmann-Hollweg verklaart dat Duitschland bereid is zich te vereenigen met het denkbeeld van den Volkenbond. Helaas, in het Duitsche vredesaanbod van 12 December 1916 wordt met geen woord over een Staten-organisatie gerept. | |
[pagina 650]
| |
De ‘League to enforce Peace’ had eind Mei een vergadering georganiseerd te Washington en op het banket bij het sluiten der bijeenkomst werden voor de eerste maal nauwkeurige plannen uitgesproken ten opzichte van de betrekkingen tusschen de verschillende staten na den oorlog. In October houdt Lord Grey een rede voor de vertegenwoordigers van de buitenlandsche pers te Londen en verklaart zich voor een internationalen bond om den vrede te verzekeren. Von Bethmann-Hollweg is wel minder nadrukkelijk, maar zegt toch ook in denzelfden tijd, dat Duitschland bereid is mee te werken aan de oplossing der vraagstukken. Ook Briand uit zich in algemeene termen over dit onderwerp. Zoo werd dus langzamerhand de schepping van den Volkenbond een der doeleinden van den oorlog. Edgard Milhaud drukt m.i. den toestand juist uit (l'Humanité, 11 Sept. 1917) als hij zegt:‘Pendant les deux premières années de guerre, la Société des Nations nu fut qu'une “utopie”. Puis on s'avisa d'en parler comme d'un problème lointain.’ Wilson zet onderwijl zijn schoone taak voort en vraagt in de eerste dagen van Dec. 1916 aan de oorlogvoerenden naar hun doel in den oorlog, daar hij meende, dat de noodzakelijke ontknooping moest zijn een bond der volkeren. Het antwoord, dat hij kreeg, was echter, dat dit laatste een vraagstuk van na den oorlog was. In Milhaud's terminologie ‘un problaime lointain’ dus. Op het eind van 1916 meenen ook de uitgevers van de ‘Nouvelles de Hollande’ dat de tijd gekomen is om te zien wat zij kunnen doen in het belang der groote zaak. Zij zonden aan gezaghebbende personen in de verschillende landen een drietal vragen. Ten eerste of het wenschelijk en mogelijk was dat het werk der Haagsche Conferentie na den oorlog zou worden voortgezet. Ten tweede of het wenschelijk en mogelijk was een wereldconferentie te houden, waarop neutralen zouden vertegenwoordigd zijn. (Dit moest een derde Haagsche vredesconferentie worden, die een internationale organisatie zou scheppen om verdere oorlogen te voorkomen.) Ten derde of het wenschelijk en mogelijk was een verdrag | |
[pagina 651]
| |
te sluiten om door gezamenlijke militaire en economische maatregelen den staat tot vrede te dwingen, die de wet schond en den vrede verbrak. Uit 18 landen kwamen antwoorden in ten getale van 165. De twee eerste vragen werden met groote meerderheid bevestigend beantwoord. Met de derde was dit niet het geval. Eenigen wilden wel sancties door economische, maar niet door militaire maatregelen. De belangrijkste gebeurtenis in Duitschland tegen het eind van 1916 was de rede van den rijkskanselier op 9 November. Zij beduidt een keerpunt in het imperiale Duitschland. Dit voelt Von Bethmann-Hollweg klaarblijkelijk zelf. Immers hij zegt: ‘Wir haben niemals ein Hehl aus unseren Zweifeln gemacht, ob der Friede durch internationale Organisationen, wie Schiedsgerichte dauerhaft gesichert werden könne. Die theoretische Notwendigkeit des Programs will ich nicht erörtern aber praktisch werden wir jetzt und im Frieden zu der Frage Stellung nehmen müssen.’ Er zal door het gansche menschdom ‘ein Schrei nach Abmachungen und Verständigung’ gaan. En dan zegt hij: ‘Dieser Schrei wird so stark und so berechtigt sein, dass er zu einem Ergebnis führen muss.’ Doch de aap komt uit de mouw, als hij er aan toevoegt: ‘Deutschland ist jederzeit bereit, einem Völkerbunde beizutreten, ja, sich an die Spitze eines Völkerbundes zu stellen, der Friedenstörer im Zaume hält.’ Dit was dus ook weer een soort Volkenbond, evenals de vroeger genoemde (waarvan alleen niet-achterlijke landen lid konden worden) (zie blz. 643), maar niet de ware. Want dat ‘sich an die Spitze stellen’ was eer een beletsel dan een aanmoediging voor de andere landen om mee te werken. Intusschen kan als winst uit de rede van den rijkskanselier dit geboekt worden, dat in November 1916 Grey en Von Bethmann Hollweg het in elk geval, afgezien van bijzonderheden, eens waren over de noodzakelijkheid van het stichten van een Volkenbond. Dit was, voorwaar, reeds een groote schrede vooruit sedert 1914. Op het Congres der Fransche socialisten (zitting van | |
[pagina 652]
| |
27 December 1916) wordt deze vooruitgang zeer juist uitgedrukt door de volgende woorden: ‘Ainsi, la Société des Nations, chimère d'hier, devient réalité possible de demain.’Ga naar voetnoot1
De eerste gebeurtenis van gewicht in 1917 is de rede, die President Wilson op 22 Januari in den Amerikaanschen Senaat houdt. Daarin komt deze zinsnede voor: ‘If the peace presently to be made is to endure, it must be a peace made secure by the organised major force of mankind.’ En verder: ‘There must be, not a balance of power, but a community of power; not organised rivalries, but an organised common peace.’ Deze rede geeft de geheele wereld als het ware een gevoel van opluchting en het is een bewijs voor den groei van de Volkenbondsgedachte, dat er van vele zijden sympathiek op geantwoord wordt. Op 24 Januari is er een War Loan Demonstration in the Colston Hall te Bristol. Daar zegt Bonar Law, sprekende over Wilson: ‘He hopes to secure it (peace in the future) by means of a League of Peace among the nations, and he is trying to get the American Senate to do something to make this possible. It would not be right, in my opinion, for us to look upon that suggestion as altogether Utopian.’ De Oostenrijksche minister-president Tisza uit zich op 24 Januari in het Huis van Afgevaardigden in vager termen, maar is toch de gedachte niet vijandig gezind, wat blijkt uit zijn woorden: ‘Wir sind bereit, im Verein mit unseren Bundesgenossen, alles zu tun, was den Völkern Europas die Segnungen eines dauernden Friedens sichert.’
(Slot volgt.) |
|