De Nieuwe Gids. Jaargang 46(1931)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 414] [p. 414] Gebed door Jan H. de Groot. O Vader, die mij hoorde, vóór mijn ziel zich in een angstig roepen had hervonden. Die mij vergaf de grootheid van mijn zonden, Aleer mijn smeeken aan Uw voeten viel. O God, vóór mijn hartstochtelijke handen zich sloten om de smart van een gebed, naamt Gij ze in uw hand en onverlet vond ik de rust van Uw zeer witte landen. Een moeder, die haar ver verloren kind weerziet, vergeeft ook zonder woord te hooren. Omdat zij in zijn oog belijden vindt. En ben ik tot de hemel uitverkoren? Terwijl ik zwerf op elke zieke wind? God, vang mij, want ik val voorgoed verloren. Vorige Volgende