De Nieuwe Gids. Jaargang 46(1931)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 412] [p. 412] Wee mij door J. van Nelle. Wee mij ik heb het wenen verleerd. De dagen van mist. De donkere zonloze dagen. De dagen van traan en van klacht Somber en eenzaam doorgebracht Zij zijn voorbij. Ik lach en vergeet Hoe ik eenmaal om 't lijden van anderen leed. Want ik heb dat bittere wenen verleerd. Wee mij ik heb dat bittere wenen verleerd De dagen van wrok en haat De zwarte, de rode dagen Het onmachtig willen, het wanhopig klagen De tijd toen ik van alles het waarom vroeg Toen mijn hart de wraak en de liefde droeg Voorbij zijn die dagen; ik vraag niet meer De rust is in mij: ik leg mij neer Want ik heb dat hopeloos strijden verleerd. [pagina 413] [p. 413] Wee mij want ik heb het roepen verleerd Het roepen tot God om recht Toen ik Hem mijn haat en mijn liefde bracht Mijn rode wraak, mijn zwarte klacht Toen ik voor God mijn angst uitgoot Mijn ziele streed voor ziel in nood Dat is alles voorbij; ik zwijg en vergeet Der verdrukten eindeloos, eindeloos leed. Want ik heb dat strijden en bidden verleerd. Kom terug donkere dagen Van strijd en geween 'k Heb u nodig; ik heb u nodig Waar ga ik heen? Lachen waar 't verdriet zijn woonstee heeft. Feesten waar de armoede en kommer beeft. Kom terug zonloze dagen en zwarte nacht. Leer mij weer wenen, geef mij de klacht, Want wee mij, ik heb dat reddende wenen en roepen verleerd. Vorige Volgende