| |
| |
| |
Feiten en fantasieën (dames-rubriek).
De Fransche schrijfster Colette in haar leven en werk
Hoe lang het geleden is, dat ik voor de eerste maal kennis maakte met den naam der schrijfster, die hier boven staat, weet ik niet meer; het moet wel een vijfentwintig jaar geleden zijn geweest. Maar sindsdien ben ik, met steeds stijgende belangstelling Colette's werk blijven volgen, en heb ik haar in gedachten, door al de tribulaties van haar veelbewogen leven heen, vergezeld.
De jonge auteur, die haar eerste literaire schetsen (Dialogues de bêtes) schreef ‘pour amuser Willy’ (haar eersten echtgenoot) en ze zoo heel, heel bescheiden uitgaf in een klein bundeltje, die charmante, eenvoudige jonge schrijfster heeft zich gestadig ontwikkeld, en is thans, zonder veel tegenspraak de erkend grootste romancière van Frankrijk.
Men kent haar gezicht? Het vreemde, driehoekige model met den grooten expressieven mond, de sprekende oogen, den wijduitstaanden krullendos. Geen gewoon gezicht! dat allerminst! Een gezicht dat wisselt met elke stemming, en in een bewegelijke karakteristiek alle zielsaandoeningen vertolkt. En het zijn juist deze trekken, die in hun spiritueele onregelmatigheid, het heimwee en de melancholie, de geestigheid en het fijnzinnige gevoel, dat aan Colette eigen is, uitdrukken: Colette's eigenaardig-gecompliceerd gezicht is het embleem harer veelverscheiden ziel.
Colette is, zooals men weet, geen vóórnaam, maar een familienaam; Colette is de dochter van een officier, die zoo heette, en over wien en over haar moeder en andere familieleden zij ons later zooveel vertellen zal in La maison de Claudine, en ‘Sido’. En niemand kon voorspellen, toen zij met haar ‘Dialogues de bêtes’
| |
| |
begon, dat haar een zóó schitterende toekomst wachtte. Zij werd geheel gedomineerd door ‘Willy’, haar echtgenoot, en het is merkwaardig te zien, hoe zij zich langzamerhand aan zijn invloed ontworsteld heeft; de bekende vier romans, die algemeen de ‘Claudines’ worden genoemd, en aan welk werk Colette een groot aandeel had, verschenen eerst alleen onder den naam van haar echtgenoot, en schuchter school zij achter hem weg, blottie dans sa grande ombre. Toen zijzelve eenige befaamdheid als schrijfster begon te krijgen, verschenen de Claudines par Willy en collaboration avec Colette, en thans, nu zij staat op het hoogtepunt van haar roem, lezen wij: par Colette en collaboration avec Willy.
Met de grootste belangstelling heb ik van den aanvang af Colette's productie gevolgd; ik bezit dan ook al haar boeken, en heb ze allen met steeds grooter wordende waardeering, ja, bewondering gelezen. Colette's schrijven is een absoluut natuurlijke levensfunctie voor haar; en in haar oeuvre vindt men den geheelen modernen toestand der wereld weerspiegeld en den huidigen geest van den tijd. En daarom is het, dat door de meest verschillende menschen haar werk zoo wordt geapprecieerd, daar iedereen er een zielestaat, een mentale ondervinding, een opvatting of een sentiment van zichzelf in herkent.
***
Hoe was Colette, toen zij haar literaire carrière begon? In een uitgave, die Jean de la Hire over deze ‘ménage d'artistes’ schreef (het huwelijk van Willy en Colette) geeft hij van haar en van haar omgeving het volgende beeld:
‘Licht, overal licht, heldere, vroolijke en toch zachte kleuren, een breede divan; stoelbekleedingen en gordijnen, in art nouveau stijl maar redelijk en discreet. Beeldjes van Willy, van Colette, van Polaire; photografieën van de Claudines, van de P'tit jeune homme en van den Friquet (personen uit Willy's werk). Teekeningen en schilderijen in smalle lijsten van tijdgenooten: Sem, Cappiello, Léandre, Boldini en anderen; boeken, tijdschriften, dagbladen; op het dikke tapijt in de zon Toby Chien, in zoeten sluimer; en dit geheele milieu overstroomd van licht, een aangenaam, weldadig, diaphaan zacht voorjaarslicht....
| |
| |
In dit zeer groote vertrek loop ik heen en weer te wachten op Willy, nadat de dienstbode mij bij hem is gaan aandienen. Deze kamer is een salon, maar zou ook het atelier kunnen zijn van een artiest, een teekenaar, maar ook een werkkamer, of zoo men wil, een bibliotheek; een rookkamer, als men verkiest; maar hóe ook, het is hier allergezelligst in deze onordelijke orde, en men bespeurt duidelijk den natuurlijken smaak der vrouw en het prettige laisseraller van den schrijver, die zich niet als grootheid op den voorgrond stelt, zoodat men zich dadelijk op zijn gemak gevoelt, en in zichzelven zegt: Zoo'n omgeving zou ik óók willen hebben!
Willy komt binnen, en naar me toe met uitgestoken handen. En dan maken we de ronde door het vertrek, terwijl hij me, apropos van de beeltenissen, de statuetten, de boeken, van alles vertelt.
Daarna laat hij me de eetkamer zien. Licht! alweer datzelfde aangename, diffuse, zachte licht, dat je geheel schijnt te doordringen...... Deze kamer is kalm, keurig, koel en groot; aan een der wanden het levensgroote portret van Willy en Colette door Pascaud......
Maar opnieuw begeven we ons naar den ‘werk-salon’. Het geurt er heerlijk naar bloemen en ik sta nog even in bewondering voor een portret van Colette door Jacques Blanche. Wat is dat mooi. Er zit een soort van melancholischen ernst in dat portret, iets van een smartelijke gevoeligheid, die mij op het eerste oogenblik een beetje verbaast, maar die me dan opeens een paar woorden uit de Dialogues de bêtes in de herinnering brengt...... Maar een gordijn wordt weg-geslagen, een heldere stem, met een ietsje vreemd accent, vraagt:
Ben je daar?
En Willy keert zich om, en presenteert mij aan Madame Colette Willy, die me glimlachend de hand drukt.
Hoe zal ik Colette beschrijven? Iedereen te Parijs kent haar; men ziet haar op de premières, op tentoonstellingen, op verschillende bijeenkomsten der society. En vraag mij niet, om er een diepe, psychologische studie over te houden, in hoeverre Colette Claudine is, heelemaal, half of voor driekwart. Is zij Willy's model? En in hoeverre? Dat gaat me niets aan. En u, publiek, met verlof: het gaat u óók niets aan!
Ik maak me er heusch niet druk over, of Claudine à l'école
| |
| |
Colette is op zestienjarigen leeftijd; en nog minder of men de getrouwde Claudine terugvindt in Claudine en ménage.
O, wat heeft men het daar druk over gehad in de salons, in de foyers van het theater, achter de coulissen, in spoorwegcoupés, in garçonnières, op redactiebureau's, op de Parijsche boulevards.... maar nog eens, ik wil het niet weten.
Ik kan u dus niet zeggen, of Colette Claudine is, ja, dan neen; of zij in 1850 geboren is, of in 1890; of zij Willy getrouwd heeft op zestien- dan wel op twintigjarigen leeftijd; of Willy synoniem is met Renaud of Maugis, of Smiley, of alle drie tegelijk....
Ik doe er geen onderzoek naar, want het gaat mij niets aan, en niemand heeft het recht te willen dóórdringen in het intieme leven van andere menschen, al zijn dat dan ook bekende auteurs.
Ik erken, dat het publiek er belust op is dat te doen, maar het is een vulgaire nieuwsgierigheid, een leelijke, ongezonde nieuwsgierigheid, want...... het publiek is tuk op schandaal, het hoopt, het verwacht, het verlangt schandaal; en als het niets zekers te weten komen kan, dan gaat het maar aan het verzinnen, 't kletsen, 't uitspinnen van futiele details, en het einde is een lastercampagne, waarvan het begin nooit geweten wordt, en het eind niet is te overzien......
Wat een schrijver betreft, moet men zich uitsluitend bezig houden met zijn werk, en zijn intieme persoonlijkheid met vrede laten.
***
Het zijn heilzame, behartigenswaardige woorden, welke Jean de la Hire hier zegt. Maar!
De menschheid in het algemeen doet niets liever dan vorschen, wroeten, peilen, snuffelen in het leven van zijn naasten. En als die naasten dan nog schrijvers zijn, of artiesten van anderen aard! wel, dan wordt het immers iets verrukkelijks, om na te speuren in welk verband zijn intieme leven staat met zijn werk, wie hij met dezen of dien persoon heeft bedoeld, en of hij in dit of dat gedeelte van zijn roman niet het een of ander van zijn private levensondervindingen heeft bloot gegeven!...... En vooral de artiesten, die een bestaan far from the madding crowd verkiezen boven een leven in
| |
| |
het openbaar, hebben het zwaar te verantwoorden, want, niets wetende gaat het publiek aan het fabeltjes maken, en zijn inventiezucht is onbegrensd en onuitputtelijk. Menigmaal heb ik bijgewoond, hoe auteurs in lachen uitbarstten, of verdrietig werden, of zich verontwaardigden, als hun ter oore kwam, wat er over hen werd verteld. Want het gaat er mee, als in het teekenende sprookje van Andersen: als eens op een keer een kip een veertje verliest, heet het eenigen tijd later, dat een heel kippenhok zich de veeren heeft uitgeplukt, om den haan te behagen!
Hoe dit kwaad te keeren? Hoe een einde te maken aan babbelzucht en ongure fantasie? Daar is, helaas, geen mogelijkheid op. De menschen zijn nu eenmaal zoo, waren zoo, en zullen zoo altijd blijven.
Een schrale troost, waartegenover alleen berusting past. En te eerder kan men zich resigneeren, als men weet, dat geen enkele kunstenaar aan het lot van besproken te worden ontkomt, hetzij hij schrijver is, of acteur, schilder of musicus. De buitenstaanders zijn altijd veel beter op de hoogte der faits et gestes van de artiesten, van hun drijfveeren en bedoelingen, van hun gevoelens en daden, dan de betrokkenen zelf. Het publiek kent, tot in de uiterste hoeken, de in- en uitwendige biographie der kunstenaars, en zou zij deze niet kennen, waar zij haar zelf hebben uitgedacht? Ophelderen, tegenspreken baat niet; tóch is het waar, op de manier van kinderen, die koppig en hardnekkig een leugen volhouden.
Mij werd eens gevraagd, door iemand, die de H.B.S. had afgeloopen, of het waar was, wat werd verteld, namelijk, dat Hélène Swarth en Top Naeff één en dezelfde schrijfster waren? (Deux noms bien étonnés, de se trouver ensemble!) Hoe komt men aan een dergelijk bedenksel? Te absurder, waar de twee bedoelde schrijfsters vrijwel elkaars lijnrechte contrasten zijn, en Top Naeff alleen prozaschrijfster is en Hélène Swarth dichteres tot in hart en nieren!
Niet minder absurd is het, als men Willem Kloos hoort identificeeren met Dr. H. Gerversman, Mr. R. Bakker en.... Jan de Wasscher, die in ‘De Hofstad’ verschillende Haagsche misbruiken hekelde, en onder welk pseudoniem zich, zooals algemeen bekend was, de gevoelige, fijnzinnige auteur J.W. Hora Adema verschool.
Het erge is van dergelijke onzinnigheden, dat ze zoo moeilijk
| |
| |
uit de wereld te krijgen zijn. Tot de die hard geruchten behoort ook het sprookje, dat Hélène Swarth verloofd zou zijn geweest met den ‘blonden dichter’ Jacques Perk, dien zij nimmer van aangezicht tot aangezicht heeft gezien! Ondanks alle ontkenningen, - zelfs van de dichteres-zelf - hield het gerucht stand totdat de, door de perverse onbescheidenheid van het publiek gekwelde, gepijnigde vrouw, in arren moede den naam van haar blonden dichter, Max Waller heeft genoemd.
Nog een voorbeeld: Er werd eens een beschouwing gegeven over het eigenaardige verschijnsel der kinderloosheid van verschillende gehuwde Hollandsche schrijfsters; hierbij werd ook genoemd: Margo Scharten-Antink, terwijl deze immers in het bezit is van een dochter. En zoo zou ik voort kunnen gaan, en nog tallooze verzinsels opnoemen, het eene al bizarder en onmogelijker dan het andere, die soms lachwekkend zijn, soms onbehoorlijk, soms kwetsend voor de betrokken personen, maar altijd een taai leven hebben, en het resultaat zijn van een even onbeschaafde, onkundige, als onbeteugelde fantasie. Vertelt Erich Maria Remarque niet, dat hij wel zijn heele verdere leven er aan zou kunnen wijden, om de dingen tegen te spreken, die over hem worden verteld?....
Meer dan eenig andere schrijfster heeft Colette aan de onaangenaamheid van ‘praatjes’ blootgestaan. Heeft zij er aanleiding toe gegeven? Haar aangeboren aard is eer schuw dan, zooals de Engelschen zeggen ‘forward’, en de aanvang van haar letterkundig leven was zoo bescheiden als men slechts wenschen kan, maar de omstandigheden dreven haar nu eenmaal naar voren; haar huwelijk met den luidruchtigen Willy bracht haar in alle mogelijke artistieke kringen; haar scheiding van hem, haar optreden in music hall en theater, haar tweede huwelijk met Henri de Jouvenel, haar tweede scheiding, - en dan haar romans, waar de gretige speurzin van het publiek autobiographieën in vermoedde - dit alles maakte haar tot een gemakkelijke prooi voor het Argus-oogige publiek...... en het is geen wonder, dat haar melancholie, die haar van nature eigen is, zich in den loop der jaren steeds heeft verdiept.
(Wordt vervolgd.)
Jeanne Kloos - Reyneke van Stuwe.
|
|