De Nieuwe Gids. Jaargang 45
(1930)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 625]
| |||||||||
Feiten en fantasieën (Dames-rubriek). Het leven van Harriet Beecher Stowe. (Vervolg en slot van blz. 346.)Zooals wel iedereen had ook ik in mijn kinderjaren De Negerhut gelezen, en zelfs verschillende malen. Het is eigenaardig, dat dit boek vrijwel algemeen als een ‘kindrboek’ werd beschouwd, terwijl het nota bene handelt over een der ernstigste en veelomvattendste maatschappelijke vraagstukken. Hoe het zij, al die vertalingen, voor kinderlectuur bewerkt, met tal van platen, hebben er niet weinig toe bijgedragen, dat dit boek een bekendheid geniet, als maar aan weinig andere publicaties ten deel is gevallen. In mijn bezit zijn de allereerste uitgaven van Uncle Tom's Cabin; (in 1852 al de zesde druk!) allen met kleine letter gezet en van monsterlijke illustratiesGa naar voetnoot1) voorzien; met de Introductory remarks van den Rev. James Sherman (die stellig wel niet zal hebben vermoed, dat het boek zóó'n vlucht nemen zou!) en met de ‘Concluding remarks’. Natuurlijk ben ik het werk nog eens geheel gaan lezen, om te zien, welken indruk het thans op mij maken zou, na zóó ontzettend veel andere lectuur, sindsdien genoten. En...... ik kan niet anders zeggen, dan dat ik tot het einde toe geboeid ben gebleven. Men voelt aldoor, - en dit komt het boek natuurlijk enorm ten goede, - dat hier in 't geheel niet de bedoeling heeft vóórgezeten om literair werk te leveren, en dat de schrijfster meer met haar hart dan met haar hoofd heeft geschreven. Zij voelde den onweerstaanbaren aandrang om mede te deelen, wat zij wist; zij was als het ware, een geroepene, die moest getuigen. Het boek | |||||||||
[pagina 626]
| |||||||||
is zéér eenvoudig geschreven; nergens wordt men geplaagd door rhetoriek of sentimentaliteit; mevrouw Beecher Stowe vertelt rustig en aanschouwelijk, zichzelve geheel op den achtergrond houdend, en zelfs de ergste feiten worden niet door lyrische exclamaties van medelijden of verontwaardiging ontsierd. En dit is misschien wel de reden van Uncle Tom's ongeëvenaard succes: dat het boek zoo eerlijk is, zoo waarachtig, zoo sober en zoo eenvoudig-trouw. Verschillende episodes blijven, juist door den trouwhartigen toon der verhaalster, onvergetelijk in het geheugen, en omdat alles zoo simpel en oprecht is neergezet, is het boek tot op den huidigen dag nog leesbaar. Het maakt niet den indruk verouderd te zijn, want het hindert niet door valsche beeldspraken of conventioneele bloemrijkheid; en de schrijfster wordt ons sympathiek door de heldere rust van haar stijl en de plastische kracht, waarmede zij haar figuren heeft uitgebeeld. Al de bekende persoonlijkheden: Tom, George, Eliza, Miss Ophelia, Eva, Topsy, St. Clare, enz. staan levend voor ons, en dat is natuurlijk de reden, dat we ze zoo gemakkelijk in ons geheugen kunnen blijven behouden. En een bewijs, hoe sterk de schrijfster weet te karakteriseeren, is wel het feit, dat de passage van Eliza's vlucht slechts...... negen regels telt, en dat deze gebeurtenis toch onuitwischbaar in onze hersenen staat! Zooals men weet, werd de schrijfster alom aangevallen door menschen, die beweerden, dat zij zoo ‘overdreven’ had, en dat dergelijke toestanden niet bestonden. Zij zette zich toen onverdroten aan een geweldigen arbeid, (en men moet haar moed, geduld en volharding bewonderen!) en schreef: The key to Uncle Tom's Cabin. Men moet eerbied hebben voor de vrouw, die het niet liet bij het reeds gepresteerde werk, maar zich de moeite getroostte een boek samen te stellen van niet minder dan 416 uiterst compres gedrukte bladzijden, waarin zij een overstelpenden overvloed geeft van authentieke bewijzen, verzameld uit geschriften, courantenberichten, en verhalen van betrouwbare ooggetuigen. Zou men Uncle Tom, omdat dit boek zich in den vorm van een roman aanbiedt, nog voor ‘fantasie’ kunnen houden, The Key geeft de naakte, onverbloemde feiten, aan welker waarheid niet te twijfelen valt. Verschillende advertenties knipt zij voor ons uit, waarin, met | |||||||||
[pagina 627]
| |||||||||
de grootste koelbloedigheid menschen zich aanbieden om ‘fugitive slaves’ te vangen, waarbij zij dan doodkalm verklaren in het bezit te zijn van ‘voortreffelijke tot dit doel afgerichte bloedhonden’. Weer anderen offreeren slaven, die verkocht moeten worden, te bewaren, daar zij de beschikking hebben over een sterke...... gevangenis. Een ontstellend aantal annonces haalt de schrijfster aan, waarin eigenaars een belooning stellen op het terugbrengen dood of levend’ van weg-geloopen slaven, terwijl haast altijd als bijzondere kenteekenen worden opgegeven: verminkingen, litteekens van geeselslagen of brandmerken. Al dit, benevens het andere wat het wezen der slavernij uitmaakt, gaf mevrouw Stowe het volste recht om te zeggen, dat deze instelling menschverlagend, ja, menschonteerend is...... De schrijfster verdeelt haar Key in verschillende hoofdstukken: in die, welke heeten: Haley, Mr. en Mrs. Shelby, George Harris, enz. geeft zij uitvoerige voorbeelden, die parallel loopen met de door haar geschetste persoonlijkheden. In het tweede deel behandelt zij allerlei brandende vraagstukken, b.v.: What is slavery? en vergelijkt de Amerikaansche slavernij met de Romeinsche, de Hebreeuwsche enz. En zoo gaat zij voort de gruwelen van dit kwaad bloot te leggen, en staaft haar beweringen voortdurend met bewijzen; dit boek heeft de auteur een ongelooflijke studie en arbeid gekost, maar haar werk is niet vergeefsch geweest, want vormde de vaste basis, waarop, thans voor ieder zichtbaar, Uncle Tom is opgebouwd. Mevrouw Stowe toont aan, hoe onmenschelijk het is om negers gelijk te stellen met vee, huisraad enz. bij het aankondigen van verkoopingen, om hen in tram of trein een plaats naast zich te weigeren, wat aan den vuilsten bedelaar wordt toegestaan; om den slaaf te verhuren en het loon voor diens arbeid zelf op te strijken; om den slaaf te verbieden lezen en schrijven te leeren, en zelfs degenen, die hem willen onderrichten, streng te straffen; om er nog niet eens van te spreken, dat mannen hun vrouwen, moeders hun kinderen, broeders hun zusters moeten zien verkoopen; dat negers geen stemrecht hebben, geen getuigenis mogen afleggen, en dat het dooden van een slaaf onder zekere omstandigheden door de wet verontschuldigd wordt. En toch is haar werk vrij van alle mogelijke fanaticisme, en predikt zij uit de volheid van | |||||||||
[pagina 628]
| |||||||||
haar gemoed zonder eenige vooropgezette tendenz. En het duurde niet lang of de publieke opinie was het er algemeen over eens, dat Uncle Tom geheel op waarheid was gegrond, en dat hier iemand sprak, die haar ‘materials had derived from a thorough acquaintance with the subject’. In haar Key haalt de schrijfster verschillende gebeurtenissen aan, waar zij bewijst, dat de werkelijkheid nog veel erger was, dan wat zij in haar boek beschreef. Een der meest afschuwwekkende feiten is wel de handelwijze van een zekeren Souther, die een zijner slaven aan polsen, enkels, nek en lichaam vastbond, en hem daarna geeselde, tot hij niet meer kon en daarna eerst nog een man en toen deze vermoeid was, ook nog een vrouw aan het geeselen zette; daarna sloeg, stompte en schopte Souther hem overal, en brandde hem met een vlammend stuk hout; toen liet hij het lichaam wasschen met water, waarin potten met roode peper waren leeg gestort. De slaaf werd losgemaakt, doch door Souther tegen den grond geworpen, en daar begon het slaan en schoppen en stompen opnieuw, vooral tegen het hoofd en de slapen. Toen liet hij hem naar huis slepen, met een touw vastbinden, totdat de slaaf bijna stikte, terwijl Souther hem schopte en trapte tegen hoofd, buik, borst en rug; weder liet hij vuur brengen om den slaaf te schroeien, totdat het slachtoffer eindelijk en ten langen leste bezweek. Een ander geval (alles authentiek) vertelt zij van een dame, die een slavin dermate met een kachelhout op het hoofd sloeg, dat zij dood neerviel. Een andere beschuldiging tegen mevrouw Stowe ingebracht, was, dat al haar blanken duivelen waren en al haar zwarten engelen. Zooals men weet, is niets minder waar. Mevrouw Shelby en haar zoon George zijn volkomen goede menschen, evenals Senator Bird en zijn vrouw. Bird, hoewel een regeeringspersoon, helpt een slavin ontvluchten, ofschoon daar wettelijk de zwaarste straf op staat. En van Tromp, de krachtige verdediger en redder van ontvluchte slaven. En de zuivere, rechtvaardige, Christelijk goede Kwakers. St. Clare is allerminst een duivel, evenmin Miss Ophelia. En Eva? Men ziet, dat er wat de blanken betreft, van deze aantijging niet veel terecht komt. En nu de negers. Topsy is de antithese van Eva, een kleine demon. De dienstboden zijn ijdel, lui en dom. De oude vrouw van den bakker is een diep gezonkene. De keuken- | |||||||||
[pagina 629]
| |||||||||
meid Dinah is slordig en vuil in de hoogste mate. Legree's zwarte slavendrijvers zijn laffe, woeste bruten. En zoo zou men kunnen voortgaan om te bewijzen, dat mevrouw Stowe noch naar den eenen, noch naar den anderen kant overdreven heeft, maar zooveel mogelijk naar het leven teekende. En dat zij de dingen niet eens op zijn ergst heeft gemaakt. Zij rept bijvoorbeeld er volstrekt niet van, dat vele planters temidden van hun slavinnen leefden als een pacha in een harem, waardoor de verschrikkelijkste misstanden ontstonden, en waarvan R. Hildreth in zijn, kort na Uncle Tom verschenen, The white Slave, a true picture of slave life in America, zulk een treffend beeld heeft gegeven. In haar Key vermeldt mevr. Stowe verschillende voorbeelden van meisjes, voor prostitutie verkocht. En vol gerechte verontwaardiging roept zij uit: ‘If only once in this nation, under the protection of our law, a Christian girl had been sold to foulest shame and dishonour, would that have been a light sin? Does not Christ say: “In as much as ye have done it unto one of the least of these, ye have done it unto me?” O, words of woe for thee, America! words of woe for thee, church of Christ!’...... Als de vier voornaamste ‘atrocities’ tegen slaven noemt mevrouw Stowe:
En dan neemt zij de partij op van de ‘abolitionisten’, de menschen, die mèt haar de slavernij tot een gruwel verklaren, maar bloot staan aan de verschrikkelijkste vervolgingen. Zou een dezer zich in het Zuiden wagen, dan zou hij door de woedende bevolking zonder vorm van proces worden gelyncht (dit woord is afkomstig van den wreeden rechter Lynch, die korte metten maakte met wie hij voor schuldig hield.) Ook in The white Slave wordt hieromtrent heel veel verteld, dat de aandacht waard is, en volgens deze true picture werd elke vreemdeling in de Zuidelijke Staten met wantrouwen beschouwd, werd hij gevisiteerd en zijn bagage en papieren onderzocht, en werd het hem op alle mogelijke manieren lastig gemaakt. | |||||||||
[pagina 630]
| |||||||||
Het spreekt vanzelf, dat, zooals het altijd gaat na een succesboek, na Uncle Tom verschillende andere uitgaven, op de slavernij betrekking hebbende, verschenen. Een der interessantste is wel het hierboven genoemde The white Slave. Het is ten eerste goed literair geschreven, en de inhoud is boeiend, en men voelt de waarheid er van. Dit boek handelt voornamelijk over de onrechtvaardigheid uit een blanken vader geboren te zijn en toch tot het slavenleven gedoemd te wezen. En de hoofdpersoon, die het verhaal vertelt als een autobiographie, roept uit: ‘......Though I might count all the nobles of Virginia among my ancestors, one drop of blood imported from Africa, - though that to might be the blood of kings and chieftains, - would be enough to taint the whole pedigree, and to condemn me to perpetual slavery, even in the house of my own father!’ Hij zegt, dat haast elke slavenhouder de vader van slavenkinderen was, en dat dit feit alom bekend was en stilzwijgend werd getolereerd, doch dat het als een der ergste zonden tegen den vorm werd beschouwd, ook maar even op deze omstandigheid te zinspelen! En hij toont aan, hoe gruwelijk onrechtvaardig het lot is voor den uit een slavin geboren, zoo goed als blanken zoon, die als slaafje wordt toegewezen aan zijn eigen broer! ‘The son of a freeman, yet born a slave! Endowed by nature with abilities, which I should never be permitted to excercice, possessed of knowledge, which already I found it expedient to conceal! The slave of my own father, the servant of my own brother, a bounded, limited, confined, and captive creature, who did not dare to go out of sight of his master's house, without a written permission to do so! Destined to be sport of I knew not whose caprices; forbidden in anything to act for myself or to consult my own happiness; compelled to labour all my life at anothers bidding, and liable every hour and instant to oppressions the most outrageous, degradations the most humiliating! De geschiedenis verhaalt, hoe hij eindelijk, gehuwd en een zoon gekregen hebbende, vlagen van waanzinnige woede krijgt, en zijn | |||||||||
[pagina 631]
| |||||||||
zoon zou willen dooden, liever dan hem hetzelfde lot te doen ondergaan, dat hij zèlf zijn heele leven heeft gedragen. Want in zijn ziel was ‘a bitter hatred and a burning indignation against the law, and the people that tolerate such things......’ De zeer lange roman geeft een uitvoerige expositie van alles, wat deze ‘blanke slaaf’ had te lijden en te ondergaan, vóór hij door ontvluchting zich had weten vrij te maken, en hoe hij zich zelfs aanzien en rijkdom verwierf en ten slotte met vrouw en kind hereenigd werd. Een andere, hoogst interessante uitgave, zag ook naast mevrouw Beecher Stowe's boek het licht, namelijk: Uncle Tom's Companions, a supplement to Uncle Tom's Cabin, door J. Passmore Edwards, waarin hij de ‘eventful and startling incidents’ vertelt uit het leven van een aantal slaven, die zich door de vlucht hebben vrij gemaakt. Ook deze schrijver legt het kwaad der slavernij open en bloot. De slaaf, zegt hij, is in dezelfde conditie als het beest. Hij is ‘a piece of property’, en men spreekt over hem, denkt over hem, handelt met hem, als met ‘a piece of property’, dat geen eigen wil heeft, geen eigen gevoel, geen eigen besef. ‘His own good, his conscience, his intellect, his affections’, dat alles bestaat niet voor den slaaf. De wil en de wensch van den meester is der slaven wet. ‘He is carefully deprived of every thing that tends in the slightest degree to detract from his value of property...... One sixth of the population of democratic America (n.l. het aantal slaven) is denied its privileges of the law of the land.’ Dit hoogst belangwekkende boek geeft de levensgeschiedenissen van een aantal beroemde vrijgeworden slaven, waaronder de algemeen bekende Frederick Douglass (ook diens vermaarde rede in Engeland is opgenomen), Peter Wheeler, William Brown, enz. De verschrikkelijkste onder deze allen is wel die van Moses Roper. Deze jonge man deed, zoodra hij tot zelfbewustzijn kwam, verschillende pogingen tot ontvluchting, die evenwel allemaal faalden. En voor elke poging werden hem honderd geeselslagen toegediend. Daar zijn wegloopen zijn meester begon te vervelen, werd hij verkocht aan een uiterst strengen slavenhouder. Onmiddellijk beproefde hij opnieuw te ontsnappen, werd vreeselijk gegeeseld en kreeg een ketting van 25 pond om zijn nek. Hij zag echter kans | |||||||||
[pagina 632]
| |||||||||
de ketting doorgevijld te krijgen, ontvluchtte, doch werd opnieuw gevangen. De jonge man werd toen aan een houten kruis vastgebonden, en gegeeseld met vijfhonderd slagen op zijn blooten rug, toen kreeg hij een ketting van 40 pond om den nek, moest den nacht doorbrengen buiten op den kouden, vochtigen grond, kreeg geen eten en moest den volgenden morgen een eg door de plantage trekken, die haast te zwaar was voor een paard. Hij werd opnieuw gegeeseld, en den derden dag nogmaals, en vastgeketend aan een anderen slaaf. Evenwel zag hij nogmaals kans te ontvluchten, en na allerlei avonturen, helaas, werd hij opnieuw gevat, en naar zijn ouden meester teruggebracht. Deze liet hem van handen en voeten de nagels afvijlen (denk u deze onmenschelijke wreedheid eens in!) en gegeeseld tot het bloed bij stroomen langs zijn lichaam liep, en hij zijn heele latere leven de litteekens ervan behield. Wat deze man heeft verduurd, alleen maar om zijn vrijheid te verkrijgen, grenst aan het ongelooflijke. In dit boek staan de verschrikkelijkste, onmenschelijkste wreedheden vermeld, waarvoor een koude huivering ons door de leden vaart. Slaven, voor hun leven verminkt, vernederd en gekweld, en die toch het ééne doel voor oogen hielden: de vrijheid! Waarlijk, als men dit alles leest, komt men tot de overtuiging, dat de kleine, dappere vrouw met het warme moederhart, mevrouw Beecher Stowe, met het schrijven van haar boek, dat de oogen opende aan talloozen, die door willekeur of onwetendheid niets zagen, of voorgaven niets te zien, - een heldendaad heeft verricht. En wij kunnen ten volle begrijpen, hoe honderden en duizenden haar naam in gezegende nagedachtenis houden. Eere aan Haar, die den eersten stoot er toe gaf, om een einde te maken aan een der grootste mis-standen, die ooit onder de moderne menschheid hebben geheerscht!...... Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe. |
|