De Nieuwe Gids. Jaargang 45(1930)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 451] [p. 451] Verzen door W.A. van Ravestijn. Aan Li-Tai-Pe. In avond is een zilverreiger neergestreken Met wonderlijke, kalme, breede vlucht, Reeds is de stroom in donk're rust gezonken Onder het zachtbleekgroen der stilgeworden lucht. Het is alleen de groote, grijze vogel, Die nog den zilverklaren avondspiegel breekt. Het is alleen de wind, die voor den dag verloren Met duizend, donk're stemmen in het bamboe spreekt. De hemel heeft zoo wonderzachte tinten, In parelmoeren schaduw ligt de stroom En ergens stijgt een zilv'ren vogelroepen Als een fontein van held'ren, teeren toon. Als nu de jonken komen met den avond, Zal weer de reiger stijgen in het zachte groen der lucht En weer zal ik mij zeldzaam rustig voelen Bij 't kalme van zijn donk're, breede vlucht. [pagina 452] [p. 452] Faunsbeeldje. Midden in het groot gazon zal ik je zetten, Dat je naar den wind kunt luisteren in het gras, Dat je naar den wind kunt luisteren in de struiken, Dat weer alles zoo zal zijn, zooals het was. Als je lang, heel lang gestaan zult hebben, Zal er mos gaan groeien op je pootjes, zachtgroen mos En misschien zal nog een enkele witte anemoon gaan bloeien, Door den wind gedragen uit het bosch. Ja, misschien zal je wel heelemaal met mos begroeien, Want je bent van zandsteen, die zoo zacht, Door den regen altijd weeker nog gemaakt wordt, Door den regen van haast elken nacht. Als de hemel volgend jaar weer blond is En het heele park ook zachtblond ligt Zal er uit de struiken rond je grijze schaduw komen En steeds dichter bij je kruipen, dicht, heel dicht. Maar jij zelf, o kleine zoon van Dionysus, Jij zult midden in de zon dan zijn En omringd door grijze schaduw zal je glanzen als een godje, Heel blond glanzen, heel blond lachen, heel blond zijn. Vorige Volgende