Ter herinnering aan onzen hooggeachten en beminden directeur.
In dezen tijd van ontwrichting der maatschappij, waarin de menschen zóó scherp tegenover elkander staan, dat men er wel eens aan twijfelt of ooit de tijd zal komen, dat de menschen inderdaad als ‘menschen’ onder elkander zullen leven, - wil het wat zeggen een zoo groote ontroering waar te nemen als op den Zaterdagochtend onder het gansche personeel van de drukkerij Luctor et Emergo, toen men had vernomen, dat den middag te voren, even voor het beëindigen van de dagtaak, een der directeuren van deze instelling, de heer d'Angremond, op noodlottige wijze om het leven was gekomen.
Velen hadden hem dien Vrijdag nog ontmoet en zich welgedaan gevoeld met het vriendelijk knikje, dat hij voor een ieder over had. Zijn mede-directeur was nog gekomen om hem voor zijn vertrek te groeten; de chef der drukkerij had hem geholpen bij het in gang brengen der machine; - anderen hadden hiernaar staan kijken, want ‘meneer d'Angremond’ - geijkte term - had het een genoegdoening genoemd, dat hij zijn motor-fiets - sedert enkele dagen in zijn bezit - productief kon maken ‘voor de zaak’, en men vond het een tekortkoming in de appreciatie van den persoon van meneer d'Angremond om van het vertrek niet getuige te zijn.
Toen ging hij......
Den anderen ochtend...... welk een ongewone stemming...... meneer d'Angremond verongelukt...... de keel voelde men dichtgeknepen...... tranen rolden over de wangen ook van hen, die een levensbeschouwing aanhangen, welke ingaat tegen de klasse