| |
| |
| |
Feiten en fantasieën (Dames-rubriek). Het leven van Harriet Beecher Stowe. (Vervolg van blz. 625.)
Na haar terugkomst in Amerika bleef mevrouw Stowe zich hartstochtelijk wijden aan de zaak der slavernij.
Zij richtte o.a. een dringend beroep tot de vrouwen van Amerika, waarin zij zegt:
‘Ik kan niet gelooven, dat er één vrouw ter wereld bestaat, die aan een anders kind zou willen laten geschieden, wat zij als erger dan de dood zou beschouwen, wanneer het haar eigen kind overkwam. Geen enkele vrouw kan het kalmpjes aanzien, dat haar man wordt verkocht aan den eersten den besten handelaar, om verder zijn heele leven hard te werken, zonder éénig loon, en zonder dat hij, in welk opzicht ook, éénige rechten bezit. En welke man kan het verdragen, dat zijn vrouw naar lichaam en ziel behoort aan een anderen man? Hoe zouden een vader en moeder er over oordeelen, als het hun bij de wet verboden was, hun kinderen lezen en schrijven te laten leeren? En kan een broeder het aanzien, dat zijn zuster wettig aan een man behoort, zonder eenige hulp of bescherming?....
En al dit genoemde is inhaerent aan de slavernij. Het is geen misbruik maken van macht, neen, dit alles is wettelijk bezegeld. En er kan in heel de Vereenigde Staten geen vrouw gevonden worden, die zegt, dat dit in orde is, als de vraag haar wordt voorgelegd.
Toch is ons meermalen verzekerd, dat hiertegen opkomen, inbreuk maken was op de wetten en rechten van den Staat.
| |
| |
Men heeft op alle mogelijke wijzen getracht, ons tot stilzwijgen te brengen. Maar zwijgen zullen wij niet, en zwijgen zullen wij nooit!
O, vrouwen van ons vrije land, laten we ons vereenigen, en al onze krachten inspannen, om dit kwaad uit de wereld te helpen.
Er is nooit in eenig land een actieve agitatie geweest, of de vrouwen namen er levendig aandeel aan. En in geheel Europa zijn het ook thans weer de vrouwen, die aan de anti-slavernijbeweging het grootste aandeel nemen. Vele Engelsche vrouwen weigeren suiker te gebruiken, die door slaven is geoogst. En niet weinige! Hun getal beliep over de zeventigduizend! En naar alle zijden maakten zij door woord en geschrift nog propaganda voor hun besluit! Petities werden tot de Engelsche Regeering gericht, om in te grijpen, en ondersteund door honderdduizenden namen.
Vrouwen van Amerika! De hoop van de geheele wereld is op ons gevestigd, dat wij strijden zullen voor de verkrijging van universeele vrijheid. In Engeland, in Frankrijk, Zwitserland en Duitschland sympathiseert men met ons. Vrouwen van Amerika, moeders, zusters, echtgenooten! in deze crisis zullen wij niet werkeloos blijven, maar schouder aan schouder staan! Ter wille van onze eigen lieve kinderen, voor de eer van ons land, voor de zaak der algemeene vrijheid, zullen wij weten wat onze plicht is, en dien naar onze beste krachten vervullen.’
Ofschoon de aanvragen om tijdschrift- en dagblad-artikelen veelvuldig tot haar kwamen, en mevrouw Stowe er ook velen schreef tusschen de jaren 1854-55, had zij in dien tijd in haar geest een nieuw boek in voorbereiding, dat in vele opzichten het complement zou zijn van Uncle Tom's Cabin. In de voorbereidingen voor haar Key had zij zeer veel nieuw materiaal verzameld.
In 1855 en het voorjaar van 1856 vond zij gelegenheid, om deze, tot dusver nog niet gebruikte feiten te verwerken in de geschiedenis van ‘Dred’. In de voorrede voor dit boek schrijft zij:
‘Het doel van de schrijfster met dit boek is, om het algemeene effect der slavernij op de gemeenschap aan te toonen;
| |
| |
de verschillende nadeelen, die zij met zich medebrengt, die zelfs haar meest vurige verdedigers niet kunnen goedpraten; hoe achterlijk en eng en verkeerd in alle economische opzichten het er uitziet in de staten waar de slavernij wordt geduld, hoe gedemoraliseerd alle klassen en standen worden, van den tyrannieken, aristocratischen planter af tot den geringsten blanke, die door het denkbeeld der slavernij zich hoog verheven acht boven zijn zwarten medebroeder.’
Ook de achteruitgang van het Christelijk geloof in de Vereenigde Staten schreef Harriet Stowe toe aan het voortbestaan der slavernij.
De geschiedenis van Dred was haar geïnspireerd door den befaamden neger-opstand in Oostelijk Virginia in 1831, onder leiding van Nat Turner. In deze zaak was een der voornaamste deelnemers Dred genaamd. Een interessant incident in verband met het schrijven van dit verhaal is bij de dochters van mevrouw Stowe in levendige herinnering gebleven.
Eens op een zwoelen zomernacht stak een geweldige donderstorm op met onophoudelijke bliksems en enorme ratelende slagen, die rommelden en dreunden, en alles vergezeld van verschrikkelijke regenvloeden.
De twee jonge meisjes, sidderend van vrees, slopen naar beneden naar haar moeders kamer, en bij haar binnenkomen vonden zij deze rustig, klaarwakker in bed liggen, terwijl zij kalm den storm en het onweer gadesloeg, door de ramen, waarvan de gordijnen hoog waren opgetrokken. Zij drukte geen verbazing uit over hun komst, maar zeide alleen, dat zijzelve niet in 't minst beangst was geweest, maar met de grootste belangstelling het noodweer had aanschouwd.
‘Ik heb juist in mijn boek de beschrijving van een donderbui gegeven, en keek nu, of ik daarin in een of ander detail ook eenige correctie heb aan te brengen’, zeide zij.
(Tusschen twee haakjes, zij had uit haar geheugen en verbeelding een zoo voortreffelijke beschrijving gegeven, dat zij er niets aan te verbeteren had. Dit tooneel is te vinden in het 24e hoofdstuk van Dred, getiteld: Life in the swamps.)
‘The day had been sultry and it was now an hour or two past midnight, when a thunderstorm, which had long been
| |
| |
gathering and muttering in the distant sky, began to develop its forces. A low, shivering sigh crept through the woods, and swayed in weird whistlings the tops of the pines, and sharp arrows of lightnings came glittering down among the branches, as if sent from the bow of some warlike angel. An army of heavy clouds swept in a moment across the moon; then came a broad, dazzling, blinding sheet of flame.’
Waardoor haar dochters op dat oogenblik het meeste werden getroffen, was hun moeders volmaakte kalmte, en de rust, waarmee zij het onweer lag te bekijken.
Over dit nieuwe boek schreef haar Charles Summer, lid van den Senaat:
My dear Mrs. Stowe, I am rejoiced to learn from your excellent sister here, that you are occupied with another tale exposing slavery. I feel that it will act directly upon pending questions, and help us in our struggle, and to overthrow the slave-oligarchy in the coming Presidential election. We need your help in our struggle.
Ever sincerely yours,
CHARLES SUMNER.
Toen zij dit nieuwe grootsche werk tegen de slavernij had voltooid in den voorzomer van 1856, besloot mevrouw Stowe tot een tweede Europeesche reis, daar zij grootelijks behoefte voelde aan rust. Ook besloot zij hiertoe in verband met het Engelsche auteursrecht van haar boek, waarvoor zij met Uncle Tom's Cabin verzuimd had, maatregelen te nemen.
Juist vóór haar vertrek ontving zij den volgenden ontroerenden brief van haar levenslange vriendin Georgiana May, een vriendschap, die dertig jaren lang zonder eenige onderbreking heeft voortgeduurd, en door beiden op den hoogsten prijs werd gesteld.
| |
Ocean House, Groton Point, 26 Juli 1856.
Lieve Hattie. Waarschijnlijk is het al te laat voor mij, om door een bescheiden klopje op de deur van je studeerkamer
| |
| |
je nog een oogenblikje gehoor te vragen, maar ik voel zoo'n innige behoefte om je mijn zegen mee te geven op je reis, en ik ben niet wel geweest, om je te schrijven vóór vandaag. Ik kan je haast niet laten gaan, vóór ik je nog eenmaal van aangezicht tot aangezicht heb gezien, want mijn toekomst hangt zeer in het onzekere. Eén ding is echter zeker: wie van ons tweeën ook het eerst 's levens overzij zal bereiken, zal de ander, als die komt, verwachten en verwelkomen. 't Is geen fantasie, maar waarheid, dat wij elkander in het hiernamaals weer zullen ontmoeten.
Ook moet ik je nog zeggen, dat ik kennis heb gemaakt met Old Tiff, - die onsterfelijk zal worden, evenals Tom en Topsy, - en deze negerslaven zullen je eeuwig eigendom zijn, hoe je ook tegen de slavernij hebt geprotesteerd. En deze slaven zullen tot in oneindige tijden worden verkocht!
Hattie, ik ben zoo blij met dit nieuwe werk van je. Een nieuwe gave aan God en de menschheid. Ik ben óok zoo blij, dat je dezen inspannenden arbeid hebt ovverleefd, dat je een genoegelijke reis vóor je hebt, en een rustige, lange vacantie krijgt.
Als je nooit meer van me mocht hooren, dan is dit mijn dank aan je vriendschap, en mijn vaarwel.
Je liefhebbende
GEORGIANA.
Op deze tweede reis naar Europa werd mevrouw Stowe vergezeld door haar echtgenoot, haar twee oudste dochters, haar zoon Henry en haar zuster Mary, mevrouw Perkins. Het was een heerlijke zomerreis, en werd veilig volbracht zonder eenig onaangenaam incident.
In het midden van Augustus vertoefde het gezelschap te Londen, waar de heer en mevrouw Stowe zich bezighielden met een Engelsche editie van Dred te doen verschijnen bij de firma Sampson, Low en Co. Ook werden zij op een audiëntie door de Koningin ontvangen, en Prof. Stowe schreef daaromtrent aan een vriend:
‘Yesterday we had just the very pleasantest little interview with the Queen, that ever was. None of the formal drawing- | |
| |
room, breathless receptions, but just an accidental, though done-on-purpose meeting.
The Queen seemed really delighted to see my wife, and remarkably glad to see me for her sake. She pointed us out to Prince Albert, who made two most gracious bows to my wife and two to me, while the four royal children stared their big blue eyes almost out, looking at the little authoress of Uncle Tom's Cabin. Colonel Gray handed the Queen, with my wife's compliments a copy of the new book, Dred. She took one of the volumes herself, and handed the other to Prince Albert, and they were soon both very busy reading. She is a real nice little body with exceedingly pleasant, kindly manners.’
Professor Stowe moest weldra naar zijn bezigheden in Amerika terugkeeren, en mevrouw Stowe met haar overig gezelschap nam een uitnoodiging aan om te komen logeeren op het kasteel van den hertog en de hertogin van Argyll. Vandaar uit schreef zij enthousiaste brieven over haar verrukkelijk verblijf aan haar man. En omtrent Dred vertelde zij hem:
If Dred has as good a sale in America as it is likely to have in England, we shall do well. There is such a demand, that they had to placard the shop windows in Glasgow with:
To prevent disappointment,
‘Dred’
not to be had, till....
Everybody is after it, and the prospect is of an enormous sale.
En later:
‘Dred is selling over here wonderfully. Low says with all the means at his command, he has not been able to meet the demand. He sold fifty thousand copies in two weeks and probably will sell as many more.
I am showered with letters, private and printed.... The
| |
| |
duchess (of Argyll, waar zij nog steeds logeerde) showed me her copy of Dred, in which she has marked what most struck or pleased her. She said to me this morning at breakfast:
The Queen says, that she began Dred the very minute she got it and is deeply interested in it.’
En nog later:
‘The last I heard from Low, he had sold sixty thousand of Dred, and it was still selling well. I have not yet heard from America, how it goes. The critics scold and whiffle, and dispute about it, but on the whole it is a success, so the Times says with much coughing, hemming and standing first on one foot and then on the other.’
En nog later:
‘One hundred thousand copies of Dred sold in four weeks! After that who cares what critics say? Its succes in England has been complete so far as sale is concerned. It is very bitterly attacked, both from a literary and a religious point of view. ‘The Record’ is down upon it with a cartload of solemnity; ‘the Athenaeum’ with waspish spite; the ‘Edinburgh’ goes out of its way to say that the author knows nothing of the society she describes; but yet it goes everywhere, is read everywhere, and Mr. Low says that he puts the hundred and twenty fifth thousand to press confidently. The fact that so many good judges like it better than Uncle Tom is success enough.
Van Engeland ging de reis naar Frankrijk, Italië (waar Rome, Napels met den Vesuvius en Venetië werden bezocht) en terug naar Engeland. Van alle mogelijke bekende en onbekende menschen kreeg mevrouw Stowe brieven over Dred. Harriet Martineau schreef haar:
‘Oh! the delight I have had in Dred! The genius carries all before it, and drowns everything in glorious pleasure. So
| |
| |
marked a work of genius claims exemption from every sort of comparison; but as you ask for my opinion of the book, you may like to know, that I think it far superior to Uncle Tom. I have no doubt that a multitude of people will say it is a falling off, because they made up their minds that any new book of yours must be inferior to that, and because it is so rare a thing for a prodigious fame to be sustained by a second book; but in my own mind I am entirely convinced that the second book is by far the best. Such faults as you have are in the artistic department, and there is less defect in Dred than in Uncle Tom, and the whole material and treatment seem to me richer and more substantial. I have had critiques of Dred from the two very wisest people I know, and they delight me by thinking exactly, like each other and like me. They distinctly prefer it to Uncle Tom. To say the plain truth, it seems to me so splendid a work of genius, that nothing that I can say give you an idea of the intensity of admiration with which I have read it.’
Van Prescott, den bekenden historieschrijver, kreeg mevrouw Stowe den volgenden brief:
‘I am much obliged to you for the copy of Dred.... I was most struck among your characters with Uncle Tiff and Nina.... Nina, to my mind, is the true hero of the book, which I should have named after her, instead of Dred. She is indeed a charming conception, full of what is called character, and what is masculine in her nature is toned down by such a delightful sweetness and kindness of disposition as makes her perfectly fascinating.
I congratulate you on the brillant success of the work, unexampled even in this age.
In de Revue des deux Mondes verscheen een recensie over Dred, met lange aanhalingen, zeer gunstig, en in La Presse eveneens werd het boek uitstekend beoordeeld.
* * *
| |
| |
Aan haar familie in Amerika geeft mevrouw Beecher Stowe een zeer leeswaardig en uitgebreid verslag in dagboekvorm. Van Lady Byron kreeg zij verscheidene brieven, en onderhield zelf ook een levendige correspondentie met haar, en degenen die er zich later over verontwaardigden, dat mevr. Stowe zich bemoeide met de ‘Lady Byron-controversy’, zij er op gewezen, dat mevrouw Byron dit haar zelf had verzocht. Toentertijde ging mevr. Stowe om verschillende redenen niet in op dit verzoek; toen na den dood van Lady Byron deze op de vreeselijkste en onrechtvaardigste manier belasterd werd, greep mevr. Stowe de pen, om haar, die haar volledig in vertrouwen genomen had te verdedigen, - een daad, die haar stellig niet mag ten laste worden gelegd, maar die integendeel sterk voor haar prouveert.
(Wordt vervolgd.)
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
|
|