| |
| |
| |
Feiten en fantasieën (Dames-rubriek). Het leven van Harriet Beecher Stowe. Vervolg van blz. 488.
In een harer brieven vertelt mevrouw Beecher Stowe, hoe eens, op zijn eigen verzoek, een breed geschouderde Schotsche landbouwer aan haar werd voorgesteld. Hij maakte haar het compliment, dat hij haar Uncle Tom had gelezen, en zei, dat hij ‘wel zes mijlen had willen loopen, om mij maar even te zien.’ En zij vertelt, hoe, toen haar hand in de groote ‘prairie van zijn palm’ verdween, zij zich niet grooter dan een krekel voelde.
Bij een bezoek aan Roseneath bleek het, dat het nieuws van haar komst door het heele dorp was verbreid. De menschen stonden uit te kijken aan de deuren, en glimlachten en bogen en wuifden met hun zakdoeken, en het rijtuig moest telkens stilhouden, omdat er bouquetten werden aangeboden. Vrouwen brachten haar kinderen naar haar toe, de handjes vol van bloemen.
‘Wij reden nog door verschillende dorpen en genoten overal het warmste welkom. Wat mij vooral behaagde, was, dat de belangstelling niet enkel kwam van letterkundigen kant, noch van de aanzienlijken of de rijken, maar vooral van de eenvoudigen en de armen. De slager kwam uit zijn winkel geloopen en de bakker van zijn kar, de molenaar, wit van meel, de bloeiende jonge moeder, met haar baby in haar armen...... allen stonden te lachen en te buigen, met dien hartelijken, blijden, intelligenten blik, alsof ze wel begrepen, dat wij óók verheugd waren, hen te zien.’
‘We zagen ook veel geestelijken, die naar buiten kwamen, om ons te ontmoeten.’
Die geheele dag was als een groot wonder voor haar. In de
| |
| |
eerste plaats verbaasde zij er zich over, hoe algemeen en door iedereen er gelezen bleek te worden, en hoe getroffen allen waren door een werk, dat tot de innigste roerselen sprak van het menschelijk hart. En zij zegt: schrijvers mogen steeds wel zeer goed bedenken wat zij doen, want van het geschreven woord gaat een veel grooter kracht uit dan men wel weet.
In Edinburgh moest het rijtuig stoppen. Zoo'n groote menigte had zich daar verzameld, om haar te ontmoeten. De Lord Provoost kwam aan het portier en stelde haar voor aan verschillende magistraten en comité's der Edinburgsche Anti-Slavernij Vereenigingen. En toen het rijtuig verder reed, volgde de menigte hen nog lang met kreten en hoera-geroep. Mevrouw Beecher Stowe was hierdoor onuitsprekelijk geroerd. Sommige jongens trachtten het rijtuig bij te houden, en het amuseerde haar zeer, hen te hooren roepen:
‘Kijk, kijk, daar zit ze! 't Is die met de krullen!’
‘Daar de verschillende menschen, die er op stonden me te portretteeren, steeds zeer de aandacht vestigden op dat punt, dachten de bengels zeker: hier zijn we op veilig terrein.’
Zoo ging het voort, dag na dag, en het was een ware glorietocht, die zeker aan maar heel weinig auteurs ooit ten deel is gevallen. Op een diner, gegeven door den Lord Chief Baron Pollock (die tegen haar zeide, dat hij juist haar Key to Uncle Tom's Cabin gelezen had) tusschen negen en tien uur 's avonds, en dat in een prachtige hall aan verschillende tafels klaar stond, zat mevrouw Beecher Stowe recht tegenover Dickens, dien zij toen voor de eerste maal van haar leven zag.
‘Ik was verrast, dat hij zoo jong was.’ Na tafel maakte zij kennis met mevrouw Dickens, ‘a good specimen of a truly English woman; tall, large and well developed, with fine, healthy color, and an air of frankness, cheerfulness and reliability. A friend whispered to me, that she was as observing and fond of humor as her husband.’
Toen had zij ook ‘a few moments of very pleasant, friendly conversation’ met Dickens zelf.
Wat zou het gemakkelijk wezen, zucht zij, als je op zulk een reis als deze, even gemakkelijk van lichaam veranderen kon als van kleeren. Is je eene lichaam moe, dan gauw een ander ‘aangetrokken’ en klaar was je weer. Ook een aardige opmerkinng is: ‘Als
| |
| |
de menschen me ontmoeten, schijnen ze er zich allemaal blij over te verbazen, dat ik toch niet zoo leelijk ben, als ze hadden verwacht. Maar als ik dan ook zie, wat ze in de winkelramen zetten als mijn portret, met mijn naam er onder, dan moet ik nog blij zijn, dat alle lieve menschen, die me inviteerden niet afgeschrikt zijn van te voren door zoo'n monster, zoo'n Gorgoon. De meeste beeltenissen deden me er aan denken, dat de Sphinx uit het Londensche Museum er voor gezeten had. Ik leg een verzameling aan van al deze portretten, om ze mee naar huis te nemen. Ze lijken een beetje op den wegwijzer in Ierland, die alle richtingen aanwees, waarin een bepaalde weg niet ging.’
De Hertogin van Sutherland gaf mevrouw Beecher Stowe een prachtigen gouden armband ten geschenke, gemaakt in den vorm van een slaven-ring, en met het inschrift:
‘We trust it is a memorial of a chain that is soon to be broken.’
Jaren daarna was mevrouw Stowe in staat om op de sluiting van dezen bracelet te laten graveeren:
‘Constitutional Amendment (forever abolishing slavery in the United States.’)
Gedurende deze reis had zij ook een ontmoeting met Kossuth. Hij woonde in een benepen huis in een uithoeken van Londen. Mevrouw Beecher Stowe schrijft:
‘I would that some of the editors in America who have thrown out insinuations about his living in luxury could have seen the utter bareness and plainness of the reception room which had nothing in it beyond the simplest necessaries. He entered into conversation with us with cheerfulness, speaking English well, though with the idioms of foreign languages. When we parted he took my hand kindly and said:
‘God bless you, my child!’
* * *
‘I have been quite amused with something which has happened lately. This week the Times has informed the United Kingdom Mrs. Stowe is getting a new dress made! It wants to know if Mrs. Stowe is aware what sort of a place her dress is made in; and there is a letter from a dressmaker's apprentice, stating that it is being made up piecemeal, in the most shockingly distressed
| |
| |
dens of London by poor, miserable white slaves, worse treated than the plantation slaves of America!
Now Mrs. Stowe did not know anything of this, but simply gave the silk into the hands of a friend, and was in due time waited on in her own apartment by a very respectable appearing woman, who offered to make the dress, and lo, this is the result! Since the publication of this piece, I have received earnest missives, from various parts of the country, begging me to interfere, hoping that I was not going to patronize the white slavery of England, and that I would employ my talents equally against oppression in every form. Could these people only know in what sweet simplicity I had been living in the State of Maine, where the only dressmaker of our circle was an intelligent refined, well-educated woman, who was considered as the equal of us all, and whose spring and fall ministrations to our wardrobe were regarded a double pleasure, - a friendly visit as well as a domestic assistance, - I say, could they know all this, they would see how guiltless I was in the matter. I verily never thought but that the nice, pleasant person who came to measure me for my silk dress, was going to take it home and make it herself; it never occurred to me that she was the head of an establishment.
Mevrouw Beecher Stowe moet er dikwijls om lachen, in welk gezelschap zij ‘poor little wife’ steeds werd gebracht. ‘Alle Hon's en Right Hon's waren present. Ik zat naast Lord Carlisle.’ Dan wordt zij door de Duchess of Argyll op de thee gevraagd, en had the nicest cup of tea, with such cream, and grapes and apricots, with some Italian bread.’
De Hertogin nam haar, onder het een of andere voorwendsel mee naar een andere kamer, sloeg daar de armen om haar heen en zei: ‘her noble face all full of feeling:’
‘O, mrs Stowe, I have been reading that last chapter in the Key; Argyll read it aloud to us. O, surely, surely, you will succeed, - God surely will bless you!’
‘Toen vertelde ik haar, terwijl ik haar dankte voor al haar sympathie, hoevele vrouwen in Engeland en Amerika met haar medevoelden. She looked really radiant and inspired.’ En nogmaals zeide zij:
‘It will be done, - it will be done, - oh, I trust and pray, it
| |
| |
may!’ En wij kusten elkander en ‘vowed friendship and fidelity.’
Aan een lunch ontmoette mevrouw Stowe Lady Byron, met wie zij een paar oogenblikken een ‘deeply interesting conversation’ had. Geen afbeelding zegt zij, doet eenig recht aan haar persoonlijkheid wedervaren. ‘She is of a slight figure, formed with exceeding delicacy, and her whole form, face, dress and air unite to make an impression of a character singularly dignified, gentle, pure and yet strong. No words addressed to me in any conversation hitherto have made their way to my inner soul with such force as a few remarks dropped by her on the present religious aspect of England, - remarks of such quality as one seldom hears.’
Geschenken bleven haar van alle kanten toestroomen; zoo kreeg zij een inktkoker van de dames uit Surrey. ‘It is a beautiful specimen of silverwork, eighteen inches long, with a group of silver figures on it, representing Religion, with the Bible in her hand, giving liberty to the slave. The slave is a masterly piece of work. He stands with his hands clasped, looking up to Heaven, while a white man is knocking the shackles from his feet. But the prettiest part of the scene was the presentation of a gold pen by a band of beautiful children, one of whom made a very pretty speech.’
* * *
Van Engeland stak het reisgezelschap over naar Frankrijk. Van uit Parijs schrijft zij:
‘Here we are in Paris in a most charming family. I have been out all the morning, exploring shops, streets, boulevards, and seeing and hearing life in Paris. When one has a pleasant home and friends to return to, this gay, bustling vivacious, graceful city is one of the most charming things in the world, - and we have a most charming home.’
Te Parijs werd haar portret geschilderd door Hilaire Belloc. Daar zij verschillende malen en face had geposeerd, wilde Belloc haar en profil nemen; hij zeide, dat zij er uitzag, of zij naar alles tegelijk keek en alles in zich opnam, en nu wilde hij haar liever eens uitbeelden, wel ‘en observatrice, mais pas en curieuse.’
De uitgever Charpentier bracht haar een bezoek en vertelde haar van het ‘unprecedented success’ van Uncle Tom. In zijn vijfender- | |
| |
tigjarige ervaring als boekhandelaar, had hij nooit zoo iets bijgewoond. ‘It surpassed all modern writings!’ In 't eerst had hij het boek niet willen lezen, hij hield meer van de oude meesters van een paar eeuwen geleden, maar een vriend spoorde er hem toe aan.
‘Ah! ah!’ zeide hij, ‘say nothing about this book! There is nothing like it. This leaves us all behind, - all, all, miles behind!’
De reis ging geheel Frankrijk door; van Châlons sur Saon naar Lyon, en toen naar Zwitserland. Het eerst bezocht het gezelschap Genève. Daar bezichtigde zij het kasteel van Chillon, en mevr. Stowe vertelt:
‘One of the pillars in the vault is covered with names. There are the names of Byron, Leigh Hunt, Schiller; en allerlei andere beroemdheden meer. Toen we zouden vertrekken, scheen er bij onze geleidster een licht op te gaan; zij deed een paar vragen, en drong er toen hevig op aan, dat ik er ook mijn naam op zou schrijven. Mijn broer Charley kraste hem in den zachten steen, en daar is hij nu voor de eeuwen bewaard. De juffrouw kon nauwelijks haar enthousiasme onderdrukken, zij drukte mij de hand en nog eens, en nog eens, en zeide, dat zij Uncle Tom had gelezen. 't Is prachtig, zeide zij, maar wreed.’
Bern, Grindelwald, Meyringen...... werden bezocht, en na Zwitserland kwam een korte reis door Duitschland, België en Holland aan de beurt, waarna het gezelschap weer naar Parijs vertrok. Met de Arctic staken zij toen weer over naar Amerika, na afscheid genomen te hebben van Egeland. Daar wachtte haar nog een laatste deputatie; men bood haar een adres aan, en een prachtig bewerkt kistje, met een som gelds voor de ‘verdrukten’.
Het was in alle opzichten een prachtige en verblijdende reis geweest, en met een zucht van voldoening en droefheid tegelijk nam zij afscheid.
‘Thus, almost sadly as a child might leave its home, I left the shores of kind and strong old England, - the mother of us all.’
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
(Wordt vervolgd.)
|
|