De Nieuwe Gids. Jaargang 45(1930)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 593] [p. 593] Gewijd aan de nagedachtenis van Mien Vermeulen. Ik droomde van een goedheid zonder mate, van menschenharten eindloos zacht en mild. In de vertroosting van hun wijze liefde werd al het wrange wereld-leed gestild. Toen ik ontwaakte vond ik de aarde donker, ijskoude wind woei mij verkillend aan. Eenzaam of, dichtbijeen, in kleine groepen zag ik de menschen door het leven gaan - Hun denken meest in engen kring besloten, op eigen weg en doel gericht alleen. De stem der and'ren kon hun niet bereiken hun wegen liepen al te wijd uiteen. En enk'len waren er, wier levenskrachten verteerden in vergeefschen offer-gloed. Vervuld van liefde, dorstend zich te geven, gingen zij ééns de menschen tegemoet. De menschen hebben hen verkeerd begrepen, namen de schatten van hun hart niet aan. Vertwijf'lend, moe van 't machtelooze pogen, zijn ze in hun eenzaamheid terug gegaan. Gij menschen, allen, zoekt den weg te vinden die van uw hart naar 't hart der and'ren leidt, om saam een nieuwe wereld op te bouwen van menschenliefdë en gemeenzaamheid. Fanny Reddingius-Salomonson. Vorige Volgende