resultaat van dit alles is wel wat àl te bevredigend: na luttele jaren wordt deze volwassen zuigeling, zooals men 'm gerust noemen mag,.... minister van binnenlandsche zaken, wat me voor regeerings-personen nu niet bepaald 'n compliment lijkt! Maar, enfin, men moet tooneelstukken, en vooral dit, liefst niet al te reëel opvatten. 'n Ietwat bizarre fantasie geeft op haar tijd bijzonder geneugt.
Spoedig blijkt dat Siegfried, de door zijn landgenooten op de handen gedragen leidsman, 'n...... Franschman is! Zij, de geliefde, die 'm vóór negen jaar verloor, en 'n vriend herkennen 'm. 'n Prins von Zetten Hohenberg, die de oude monarchie wil doen zegepralen en Siegfried als 'n vijand van Duitschland beschouwt, intrigeert tegen 'm, onder meer door z'n openlijke ontmaskering, waardoor Siegfried toch wel onmogelijk voor z'n hooge post moet worden. Maar, nee, al is hij Franschman, z'n nieuw vaderland wenscht 'm niet los te laten. Wat komt 't er op aan, klinkt 't wel wat goedkoop hoogdravend door 't stuk, waar men geboren werd: als men maar mènsch is! (levendig applaus van den engelenbak, waar zoo'n mooi klinkend woordje om den dooien dood niet onopgemerkt voorbij gaat!) Doch Siegfried, aan de hand van zijn geliefde, wenscht Frankrijk, dat immers geheel uit z'n geheugen is weggewischt, weer te leeren kennen en Duitschland zit weer eens zonder minister. In ander opzicht heeft 't echter, mèt de geheele wereld, winste: de Franschman-Duitscher, van geboorte Jacques, doch later Siegfried geheeten, zal in daad en woord verkonden, dat er voor den wàren mensch geen landsgrenzen zijn. En met dit Bengaalsche vuur der algemeene broedermin zakt onder luid hand-geroffel het doek.
Men ziet, men moet het stuk niet al te letterlijk opvatten: het is meer symbolisch bedoeld. En als zoodanig heeft Laseur z'n verpletterend zware rol ook begrepen en ons prachtig voor oogen gesteld.
Het was in vele oogenblikken geen gewoon levend mensch, wat zich daar aan ons vertoonde, wat daar sprak, zich bewoog. Neen, daar ging iets wonderlijks rond, iets, waarvan de geheimenis ons beangstte en ontroerde, 'n.... Homunculus! Dit was geen uit mensch geborene! Toen zijn lichaam reeds vol-