| |
| |
| |
Feiten en fantasieën (Dames-rubriek). Het leven van Harriet Beecher Stowe. (Vervolg van blz. 252.)
In Europa was het succes van Uncle Tom's Cabin fenomenaal en zonder precedent. De bekende Londensche uitgever Sampson Low geeft daaromtrent het volgende verslag:
‘De eerste Europeesche editie werd in Londen in April 1852 gedrukt door Henry Vizetelly, in een net deel à 10½ shilling, waarvan hij 7000 exemplaren ter perse legde. Deze uitgever had de Negerhut van een vriend ter lezing ontvangen, hij liet het boek lezen aan Mr. David Bogue, een criticus, welbekend voor zijn schranderheid en algemeene kennis en ontwikkeling. Deze ried Vizetelly aan het boek te koopen, tegen het zeer gematigd bedrag van.... zestig gulden.
De 7000 exemplaren waren in een ommezien verkocht; andere edities volgden, en weldra bleken monster-oplagen noodig. De vraag bleef steeds stijgende. Weldra ontdekte men dat het auteursrecht op het boek niet was voorbehouden, en dat dus iedereen het mocht nadrukken, en onmiddellijk werd daarvan een ruim gebruik gemaakt. Goedkoope herdruk na herdruk verscheen; een shilling-editie volgde de 1½ shilling uitgave, en deze werd weer de voorganger van een “editie voor dertig cents, geheel compleet”. Van April tot December 1852 werden er twaalf verschillende uitgaven gepubliceerd (geen herdrukken) en binnen het jaar gingen ook andere Londensche firma's meedoen en achttien bekende uitgevers zorgden voor het bevredigen van den durenden honger van het publiek. Alles tezamen verschenen er veertig verschillende edities, varieerende van fraaie, geïllustreerde uitgaven, tegen den prijs van
| |
| |
negen gulden per exemplaar, tot de goedkoopste edities van zestig of dertig cents.
Al deze uitgaven nagaande kan men gerust zeggen, dat het gezamenlijke aantal exemplaren, dat in Engeland en Koloniën werd verkocht, minstens anderhalf millioen beliep’.
Een gelijk verslag werd in October 1852 uitgebracht door Clarke en Co. Dit zegt:
‘In 't eerst trok het boek niet zoozeer de aandacht, ofschoon we er in ruime mate reclame voor maakten. Maar toen begon de rush, en we konden rekenen er dagelijks 1000 exemplaren van te verkoopen. In Augustus werd de aanvrage nóg grooter, en ging steeds crescendo, om tegen den 20e bijna overweldigend te worden. Wij hebben thans ongeveer 400 employés in dienst, alleen bezig met dit boek, en zeventien zet-machines behalve nog hand-persen. Reeds zijn er ± 150.000 exemplaren in de handen van het publiek, en de aanvrage staat nog steeds niet stil.’
In Augustus 1852 werd De Negerhut in Amerika gedramatiseerd, echter zonder voorweten en toestemming van de schrijfster, die ook in dit opzicht had verzuimd, haar rechten vóór te behouden. En in September van dat jaar kan men het stuk geannonceerd vinden als de groote attractie van twee Londensche theaters, namelijk de Royal Victoria schouwburg en de Great National Standard.
In 1853 schrijft Professor Stowe:
‘Het drama van Uncle Tom's Cabin is den heelen zomer in het New Yorksche National Theatre met onvergelijkelijk succes gespeeld. Avond op avond gaat men er heen, want iedereen moet het hebben gezien. Het succes is zelfs nog veel grooter, dan het toch reeds zeer groote in Boston. De couranten, de Tribune, de Observer, de Journal of Commerce, allen zijn er vol van. De pers is overweldigd door dezen storm. Ze weet niet meer, wat te zeggen van verbazing.’
De Engelsche edities, geïllustreerd door Cruikshank, met voorreden van Elihu Burritt, Lord Carlisle enz. vonden nog steeds
| |
| |
hun weg, en Uncle Tom begon zich nu verder Europeesch terrein te veroveren. Er verscheen een geautoriseerde Fransche vertaling van Madame Belloc, bij Charpentier te Parijs; mevrouw Stowe schreef er zelf een Inleiding bij, waaraan wij het volgende ontleenen:
‘Men heeft willen beweren, dat de feiten in dit boek ‘overdreven’ zouden zijn. Och! ware dit maar de waarheid! Was dit boek maar een waanbeeld der fantasie, en niet een nauwkeurige mozaïek van historische gebeurlijkheden! Doch dat deze roman geen fictie is, daarvan vertellen u duizenden bloedende harten; ze zijn voor exact juist verklaard, deze feiten, in verschillende Amerikaansche Staten, en door slavenhouders zelf. En dank zij God, wordt mijn hartekreet eindelijk gehoord en verstaan!....
In Amerika genieten alle buitenlanders: de Zweed, de Franschman, de Ier, de Italiaan gelijke rechten met de Amerikanen zelf.... maar de Afrikaan is 'n outcast, 'n paria, 'n slaaf.... en ondergaat vaak een meer dan onmenschelijke behandeling....
Hoe waar zijn de grootsche woorden van Kossuth:
‘Geen natie is waarlijk vrij, waar vrijheid slechts een privilege is en geen principe.’
Deze eerste Fransche uitgave werd door vertalingen in alle mogelijke talen gevolgd; in alphabetische orde: Armenisch, Boheemsch, Deensch, Duitsch, Finsch, Grieksch, Hollandsch, Hongaarsch, Italiaansch, Poolsch, Portugeesch, Russisch, Servisch, Spaansch, Vlaamsch en Wallachijsch.
In Duitschland liet de pers zich aldus uit:
‘We moeten erkennen, dat in de geheele literatuur van Engeland, Duitschland, Frankrijk, er geen enkele roman bestaat, waaraan een dergelijk succes ten deel viel. In vergelijking met deze gloeiende welsprekendheid, deze waarachtige oprechtheid, deze klare voorstelling van feiten en deze knappe karakteristiek, doen de zoozeer geroemde romans van George Sand, als bijvoorbeeld Spiridon of Claudie, gekunsteld en onnatuurlijk aan; Dickens, met zijn trouwe nabootsingen van
| |
| |
het populaire Londensche leven, kleintjes en ordinair; Bulwer, koortskrank en al te zelfbewust. Dit boek is als een waarschuwing van de Nieuwe aan de Oude Wereld’
George Sand schreef zelve een recensie over het boek, in de volgende waardeerende bewoordingen:
‘Mevrouw Stowe is een en al intuïtie en instinct. En dit is de reden, waarom sommigen meenen, dat zij geen talent bezit. Heeft zij geen talent? Wat is talent? Natuurlijk niets, in vergelijking met genie. Doch heeft zij genie? Een genius is zij in elk geval, een goede genius, de genius, waaraan de menschheid gebrek heeft, - niet het letterkundig genie, maar de goedheid der Heilige.’
Uit de Senaatskamer te Washington schreef Charles Summer aan professor Stowe:
‘Ik hoor niets dan goeds en moois over mevrouw Stowe en haar werk. Het artikel van George Sand is een merkwaardig tribuut, want nimmer nog gaf dit genie aan een ander auteur zooveel lof. Als mevrouw Stowe er ooit toe besluiten kan naar Europa over te steken, zal haar reis een triomftocht zijn.’
Charles Kingsley schreef aan Mrs. Stowe:
‘Duizend maal bedankt voor uw heerlijken brief. Ge zult hier in Engeland met ovaties, ja, met bewondering en adoratie worden ontvangen. En daar ge alles ten volle verdient, moet ge het ook maar dragen. Ge hebt te veel gezien en ondervonden, dan dat het u niet weldadig zou aandoen, ook eens het aangebeden middelpunt te wezen.’
In Maart 1853 schreef professor Stowe aan de Theologische Hoogeschool, dat hij niet zooals gewoonlijk deel zou uitmaken van de examen-commissie; hij en zijn vrouw waren beide lijdende geweest, en namen het aanbod aan, dat hun was gedaan: een reis naar Engeland heen en terug, geheel vrij van onkosten.
De vorige maand had Mrs. Stowe een brief ontvangen van de Engelsche Mrs. Follen, die vroeg naar een beschrijving van haar- | |
| |
zelf, haar omgeving en de omstandigheden, waaronder zij Uncle Tom's Cabin schreef. Aan het antwoord ontleenen wij:
‘U wenscht dus te weten, wat voor een soort vrouw of ik ben?.... Om te beginnen dan: ik ben maar een heel klein stukje vrouw, even over de veertig, zoo droog en licht als een snuifje; nooit veel waard om naar te kijken in mijn beste dagen.... en nu er uitziend als een voorwerp, dat veel is gebruikt. Op mijn 25e jaar trouwde ik met een man, die rijk was in de kennis van Grieksch, Hebreeuwsch, Latijn en Arabisch, doch, helaas! geenszins rijk in aardsche goederen. Toen ik mijn huishouden begon, bestond mijn heele voorraad keuken- en huis-gerei uit een waarde van elf dollars. Hiermee stelde ik het ongeveer twee jaar, totdat, toen mijn broer zijn meisje bij ons kwam presenteeren, ik ontdekte, dat ik voor de visite geen kopjes en bordjes had; toen kocht ik een ontbijtstel voor tien dollars, en hield het daarmee vele jaren uit.
Evenwel werd ik rijkelijk gezegend met een overvloed, in ander opzicht. Om te beginnen kreeg ik twee krullebollen (tweelingen, meisjes) en de kinderrijkdom hield niet op, voor ik in het bezit was van een zevental. Mijn mooiste en liefste kind ligt te Cincinnati begraven, en het was aan zijn ziekbedje, dat later zijn doodsbed werd, dat ik het diepste begreep, wat een arme slavenmoeder wel voelen moet, wanneer een kind van haar af wordt gescheurd. Ik heb toen zóó ontzaglijk door dit verlies geleden, dat ik voelde niet langer te kunnen bestaan, dan aleen met de zekerheid dat mijn leven nog iets goeds op de wereld kon doen. En ik geloof vast, dat veel van den hartstocht en de kracht van Uncle Tom's Cabin te danken zijn aan de bittere smart en de ondragelijke pijn van dien tijd.
Gedurende lange jaren van worsteling en zorg was kinderkamer en keuken mijn voornaamste besogne. Sommige vrienden, die medelijden met mij hadden, wisten hier en daar kleine vertellingen van mij geplaatst te krijgen. Voor mijn eerste, met schrijven verdiende geld kocht ik een veeren bed! want daar, zooals gezegd, mijn man wel zeer rijk was in geleerdheid, maar in niets anders, verkeerde onze inrichting in een tamelijk deplorabelen staat. Het scheen mij toe, dat ik een tooverstaf
| |
| |
had ontdekt, en zoodra er een nieuw karpet noodig was of een kleedingstuk, of als met nieuwjaar de rekeningen kwamen dreigen, dan nam ik mijn lieve vriendin en factotum Anna in den arm, die al mijn leed en vreugde met mij deelde, en vroeg haar: ‘Wil jij weer eens op de kinderen en het huishouden komen passen; we zitten er weer vreeselijk in, en ik moet noodig wat schrijven.’
Zoo werd ik een auteur! wel zéér bescheiden in 't eerst, dat verzeker ik u, en heelemaal niet met de bedoeling me een naam en reputatie te verwerven; en als ge ooit een houtsnede tegenkomt met een onevenredig langen neus op al de omslagen van alle Amerikaansche almanakken, dan moogt u me gerust gelooven, dat dit niet mijn eigen toedoen is, maar alleen het bedrijf van mijn vrienden.
Alleen aan mijn lieve, nobele Anna, die met me was als Ruth met Naomi, heb ik het te danken, dat ik heb kunnen worden, wat ik ben. Zeven kinderen! een huishouden! en nagenoeg geen hulp! Ik was blij, dat in onze omgeving zich eenige families van vrijgekochte slaven vestigden, die me allerlei hulp verleenden; o.a. de goedhartige, eerlijke tante Frankie met haar glimzwart gezicht en haar trouwe oogen haar boezem zoo breed en rond als een ton, en haar verkwikkenden, hartelijken lach....
Mijn keukenmeisje Elisa Buck (o, hoe verwonderd zou ze zijn, als ze wist, dat haar naam heel naar Engeland ging!) kon me tot in het oneindige vertellen van het slavenleven op een plantage. Zij zelve was, vóór zij vrij werd, verschillende malen verkocht geworden....
U vraagt me, wat ik voor mijn werk hier in Amerika heb ontvangen. Ik ben mijn heele leven arm geweest, en de gedachte eens met een boek een aanzienlijke som te zullen verdienen, is nimmer in mijn hersens opgekomen. U kunt zich dus mijn aangename verrassing voorstellen, toen me 3000 dollar werden uitgekeerd als het resultaat van een driemaandschen-verkoop van Uncle Tom. De Engelsche uitgevers hebben me een percentage van hun verkoop aangeboden. Ik ben hier zeer blij mede, vooral omdat ik daaromtrent geen enkele conditie had gemaakt....
| |
| |
Ik ben thans bezig aan een boek, dat misschien evenzeer de aandacht trekken zal als Uncle Tom's Cabin Het zal al de feiten en documenten bevatten, waarop die geschiedenis was gegrond; een onmetelijk aantal documenten, uitspraken, anecdoten. Onder het schrijven lijd ik meer dan ik u zeggen kan. Naar waarheid kan van dit boek worden getuigd, dat ik het met mijn hartebloed heb geschreven. Telkens vreesde ik, dat mijn gezondheid er niet tegen bestand zou zijn, maar God gaf mij kracht om te volharden.
Al deze ellende, al deze gruwelen en afschuwelijkheden, kunnen ze zijn voorgevallen in mijn eigen, mijn eigen land! Het lag als lood op mijn hart, als een schaduw over mijn leven.... en het deed dubbele pijn ze te moeten openbaren als een nationale schande....
* * *
De reis door Mrs. Stowe, vergezeld van haar echtgenoot en haar broeder ondernomen, was bovenmate interessant. En niemand was meer verwonderd over de algemeene belangstelling, den eerbied haar bewezen, en de liefdevolle vereering haar toegebracht, dan mevr. Beecher Stowe zelf. Haar reis was nieuw. verrassend, overweldigend voor haar, en zij heeft er zelve een uitvoerig verslag van gegeven in de brieven, die zij aan haar kinderen schreef. Op aardige, onderhoudende wijze vertelt zij van haar ondervindingen en ontmoetingen; en als men haar waarschuwde voor te veel opwinding, antwoordde zij: Laat me maar: ik zal hier nooit meer ‘voor de eerste maal’ zijn!
Cadeaux worden haar aangeboden, handteekeningen moest zij geven, brieven met huldigingsbetuigingen ontving zij; allerlei menschen werden aan haar voorgesteld; zij werd te logeeren gevraagd, en allerwege even hartelijk behandeld. Zoovele epistels werden haar gezonden, dat haar broer elken dag van negen uur 's morgens tot twee uur 's middags bezig was ze te lezen en te beantwoorden; missiven uit alle klassen van de maatschappij, van rijken en armen, jongen en ouden; uitingen in poëzie; sommigen dankten haar, anderen gaven haar raad, weer anderen vroegen haar hulp of ondersteuning; ook kreeg zij allerlei soort van boeken en andere geschenken in den vorm van bloemen of fruit.
| |
| |
Van alle kanten kwamen er deputaties, om haar uit te noodigen, in hun district eenigen tijd te vertoeven. En zij vraagt:
‘Wat kon ik terug doen voor al deze vriendelijkheden? Het was te veel, - ik kon nauwelijks alles afzonderlijk in mij opnemen. Het bezwaarde me waarlijk....’
Men liet haar alle mogelijke bezienswaardigheden zien, tot zij zich voelde als een riet, heen en weer geschud door den wind’, en slechts een ‘dim remembrance’ overhield van alles wat zij had aanschouwd. Haar dagen waren precies ingedeeld; 's morgens werd zij hier verwacht, 's middags moest zij daar naar toe, 's avonds was er een gala-avond te barer eer. Thee-partijen, muziek-avonden, diners, lezingen, stonden dagelijks op het programma, rijtoeren, uitstapjes, allerlei bijeenkomsten en uitgangen werden voor haar gearrangeerd, en hoezeer ook doordrongen van het besef dat zij moest ‘payer de sa personne’, was dit ‘excès d'honneur’ voor het eenvoudige persoontje haast te veel!....
(Wordt vervolgd.)
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
|
|