De Nieuwe Gids. Jaargang 45
(1930)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 477]
| |
Een kwart-eeuw al-maar drukkende.Onder den indruk van Franz Liszt's meesterwerk ‘Les Préludes’.... de schitterende verklanking van de gedachten van den Franschen dichter Lamartine: dat het menschelijk leven slechts is een reeks van praeludiën voor het onbekende lied, waarvan de dood de eerste plechtige toon doet hooren....; - en dat de mensch steeds tot plicht heeft den strijd des levens te aanvaarden, wanneer het stormsignaal der trompetten hem daartoe oproept, omdat daarin zijn bestemming ligt - dat ik hedenavond weer eens van het Residentie-Orkest onder aanvoering van Leo Ruygrok hoorde, ga ik eenige regels schrijven over een stukje leven, waarbij ook ‘De Nieuwe Gids’ eenigszins is betrokken, en waarom deze regels dus in dàt tijdschrift mogen worden afgedrukt: over de drukkerij ‘Luctor et Emergo’, die 22 Maart j.l. een kwart-eeuw bestond.
* * *
Wie 25 jaren geleden bij ‘Luctor et Emergo’ moest wezen, moest zijn schreden richten naar Voorburg, alwaar ze was gevestigd in de Schoolstraat. Het was er een benauwde omgeving en al spoedig moest dan ook naar een ruimer perceel worden uitgezien. Tweemaal ging men verhuizen, maar even telkens kwam men tot de conclusie: dat men zich toch weer moest behelpen; - en 's avonds, als in het dorp het electrische licht brandde, mocht bovendien de pers - een Amerikaansche Babcock - niet draaien, want op zóóveel capaciteit was de ‘eeletriese’ niet berekend.Ga naar voetnoot+ | |
[pagina 478]
| |
Het was er voor de gezellen nochtans geen ongezellige beweging toen de drukkerij in de Schoolstraat bleef gevestigd en de zetterij eenige minuten verder in een pand aan de Heerenstraat was ondergebracht. Want dan moest er nog al eens met borden met machine-zetsel worden gewandeld, en naar de mate van de stemming gingen deze wandeltochten gepaard met het fluiten of neuriën van de nieuwste straatdeun, dan wel de Marche funèbre van Chopin. Ik herinner mij dat tijdens zoo'n wandeltocht het zetsel aan het schudden moet zijn geraakt en daardoor de regels moeten zijn verschoven. 's Avonds bracht ik de drukproef van dat zetsel bij een vroolijk-gestemden ouden heer, - een Duitscher, die zijn blijdschap te kennen gaf over de spoedige ontvangst; toen ik echter den anderen ochtend de gecorrigeerde proef bij hem kwam terug-halen werd er tegen mij ge‘donnerwetter’t....; de man was tot in den nacht bezig geweest met het uitzoeken van de in pastei gevallen regels....
* * *
Inmiddels was door de directie het radicale besluit genomen tot nieuwbouw in Den Haag, aan de Amalia van Solmsstraat, in het Bezuidenhout-kwartier, dat toen nog een ‘vet polderland’ was. Op 1 Augustus 1907 werd door het drie-jarige dochtertje van den heer d'Angremond de eerste steen gelegd en nog voordat de Sint Jacobstoren dat jaar voor de laatste maal zijn twaalf slagen over de Residentie had laten galmen, was ‘Luctor’ - zooals ze in den dagelijkschen omgang wordt genoemd - een Haagsch bedrijf geworden.
* * *
Luctor et Emergo: ik worstel en ontkom.... Welk een vooruitziende geest is het geweest, die de zinspreuk op het wapen van de provincie Zeeland als devies voor de Vennootschap koos. Want het werd nu worstelen voor de heeren H.M. d'Angremond en A.G. Rinders, directeuren, en den heer A. Verburg, bedrijfsleider; - worstelen om de persen draaiende te houden; niet zoozeer misschien om voldoende werk van de vooral in dien tijd sterk- | |
[pagina 479]
| |
concurreerende markt tot zich te trekken, dan wel om de financieele offers, die een zoo grootsch opgezet bedrijf in den eersten tijd na zijn oprichting blijft eischen, te kunnen brengen. Maar dit kundige driemanschap heeft het bedrijf niet alleen staande weten te houden, doch het heeft het zelfs telkens grooter weten te maken tot het nu is geworden een der grootste drukkerijen in Den Haag. * * *
Luctor et Emergo:.... geworsteld en.... ontkomen. Het is de grootste voldoening die de heeren A.G. Rinders en A. Verburg van hun werken kunnen hebben. En zij kunnen thans glunderen als de scheepskapitein, die door de beukende en klotsende en vernielende golven heen zijn schip behouden heeft binnengebracht. Het bekwame duo. Helaas geen trio meer. Want een is van zijn levenswerk weggeroepen: de heer H.M. d'Angremond. Hoe gaarne hadden wij ook hèm nu hier gehad.... Voor hèn echter, die de stelling aanvaarden dat het leven zich niet beperkt van den wieg tot het graf, doch dat er een voortzetting is in een astraal lichaam, is het heerlijk te weten dat hij tòch op zijn levenswerk zal kunnen neerzien....
* * *
Luctor et Emergo.... Intusschen heb ik het wapen van Zeeland nooit als vignet gezien. Want ‘Luctor’ heeft een ander huisvignet; als ik mij niet vergis ook weer gedacht door den fijnen geest d'Angremond. In dit vignet komt de stralende zon het ongeschokte vertrouwen bevestigen, waarvan de altijd-groene denneboom zoo'n mooi beeld geeft en waarom de oude Germanen hem tot symbool kozen, n.l. het vertrouwen, dat die zon na langen winternacht terug zou keeren. Die typische denneboom groeit en staat ook hier, rèchtop, op dorren, hellenden bodem. De Zodiac, in zijn mystieken luister, omgeeft het geheel. Het kenwoord ‘Lucete’ tenslotte vormt de kabbalistische samenvatting van de spreuk waaronder wordt gewerkt.Ga naar voetnoot*)
* * * | |
[pagina 480]
| |
Het is de wensch van de directie van ‘Luctor’ geweest dat het voorbij-trekken langs dezen bijzonderen mijlpaal zonder hoerageroep zou geschieden. Maar het zou mij onbevredigd hebben gelaten - ook al omdat tòch uit den boezem van het personeel van waardeering zal worden blijk gegeven - wanneer niet in ‘De Nieuwe Gids’ een stem uit het personeel zou worden gehoord: Mogen de heeren Rinders en Verburg, met hun voor het groote publiek onbekende helpers, er in slagen om ook in de komende jaren ‘Luctor et Emergo’ te handhaven als een bedrijf waarvan de goede roep uitgaat dat het is een uitstekend ingericht bedrijf en een humane inrichting voor het personeel.
's-Gravenhage, Maart 1930. JOHNNIE HARINCK. |
|