De Nieuwe Gids. Jaargang 45
(1930)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 375]
| |
Bibliographie.Ina Boudier - Bakker. Tooverlantaarn.Dat klein werk ook groot werk kan zijn, Ina Boudier toont het ons herhaaldelijk. Ook in deze verzameling schetsen worden wij telkens getroffen door een fijne opmerking, een juiste ziening, een rake, affe karakteristiek. Deze verhalen hebben weinig intrige, ze zijn geen ‘thrillers’ met in een ingewikkelde knoop en een pointe; het zijn meer eenvoudige ‘tranches de vie’, boeiend door hun waarachtigheid. Het Lokaas lijkt mij een vrij onbeduidend genrebeeldje, Wedloop daarentegen is voor mij het meesterstukje van den bundel; deze schets aequivaleert de beste short stories, waar het ‘buitenland’ ons zoo vaak mee verrast. Tooverlantaarn is het knappe, rijpe werk van een goed-opmerkende, veel levenskennis bezittende en gevoelige vrouw. (Eén ding verwondert mij. Ina Boudier is alles behalve een veelschrijfster. Hoe kan het dan mogelijk wezen, dat bij iemand, die tijd in overvloed heeft, in goed werk onduldbare slordigheden blijven staan als ‘de uitgegroeide mouwen’, - de mouwen zelf zijn natuurlijk geenszins ‘uitgegroeid’. Of: ‘In diezelfde ontwrichtheid, haar gewone zekere kalmte geheel verloren, voelde zij zijn oogen’, etc. Of: ‘Op trouwen was zij niet happig geweest, haar vrouwelijke natuur heel lang slapend gebleven’. Etc.!) | |
Eline Mare. De witte vos. De kleine Librije te Edam.Verrukkelijk klein boekje! Bladzijde na bladzijde geniet men van Eline Mare's kostelijken humor, haar zuivere visie op menschen en dingen, en haar groot talent om alles precies zóó te zeggen, als het gezegd moet worden. Ook Eline Mare is geen veelschrijfster, maar zij geeft geen werk uit handen, of vorm en inhoud zijn één. | |
Mevr. Wirix - van Mansvelt. Dante's veelzijdigheid. Van Stockum, 's-Gravenhage.Met een omslagteekening van Toorop, geeft de onvermoeide Dante-onderzoekster, mevr. Wirix, ons opnieuw een bewijs van háár veelzijdigheid, door een studie over Dante in het licht te zenden, die heel interessant is, en getuigt van een serieus onderzoek. Een alphabetisch register houdt ons trouw op de hoogte van alle behandelde onderwerpen, en mevr. Wirix verwijst overal naar de plaatsen, waar ze bij Dante te vinden zijn. De liefde voor Dante is zelfs in onzen jazz- en radio-tijd nog niet verminderd, en iedereen die belang stelt in den grooten schrijver, zal dit bescheiden, maar toch zoo inhoudsrijke boekje dienen aan te schaffen. | |
[pagina 376]
| |
Het intiemste, door een verpleegster. Beevedeem, Den Haag.In deze brochure geeft een verpleegster aan hare medezusteren allerlei behartenswaardige wenken. En het bestek, waarin zij haar raadgevingen samenvat, is zóó klein, dat geen enkele vrouw, zelfs de meest bezette, zich verontschuldigen kan met ‘geen tijd’ deze enkele bladzijden ongelezen te laten. Wie zou trouwens de inhoud, speciaal ‘voor de vrouw’ niet interesseeren, vooral waar het eerste hoofdstukje het steeds ‘brandende vraagstuk’ behandelt van ‘de slanke lijn’. Ach! de slanke lijn. De ‘martyre de l'obèse’. Gezetheid, - der vrouwen grootste vijandin. En toch.... het is geen paradox, wat ik hier verkondig, - maar de helft van de bekoorlijkheid der vrouw bestaat uit...... overtollig vet. Wie bewondert stokkige armen, een beenige kin, een hals met zoutvaatjes? De zachte lijnen, die de vrouwelijke silhouet zoo voordeelig onderscheiden van 's mans musculeus figuur, zijn alleen te danken aan een laagje mollig vet. Laten we ons hiermee troosten, als we ranke, leliestengelige modeplaatgestalten beschouwen, en daarna, melancholisch, ons eigen spiegelbeeld...... De vrouwelijke natuur is nu eenmaal geneigd zich ‘all too generously’ te ontwikkelen, en daarom zijn die naties wijs, welke zichzelve redden door te beweren, dat, hoe gezetter, hoe mooier de vrouwen zijn. De Turken, de Chineezen ‘take the sting out of woman's fate and fattness’, door net te doen of zij die gaarne mogen. En door dit hun vrouwen duizenden jaren te hebben verteld, zijn zij het ten slotte zelf gaan gelooven, en hebben er hun gemalinnen evenzoo van overtuigd. Gelukkige Turkinnen en Chineezinnen! die er ronde vormen op na mogen houden en zelfs onderkinnen en heupen! Een vrouw hééft nu eenmaal heupen, al willen weinigen het erkennen, - maar het is hiermee, als zou een cirkel haar rondheid verloochenen! En wat de onderkin betreft, de troostelooze dubbele kin, - ook voor de bezitsters hiervan is hoop. In Wells' Outline of history zag ik twee portretten van Cleopatra, waarvan één, een bas-relief van een bekend Egyptisch ‘society’ beeldhouwer dier dagen, het feit onthult, dat zij een geweldige onderkin bezat. Weliswaar weten wij niet, wat het lot was van dien beeldhouwer, toen Cleopatra haar beeld onder oogen kreeg, maar hoe het zij, Antonius heeft haar toch zoodanig aanschouwd, en...... bemind.Ga naar voetnoot1) | |
Lida Vergouw. Het verre paradijs. P.N. v. Kampen en Zoon, Amsterdam.In dit boek is Lida Vergouw zeer goed gebleven in de door haar bepaalde sfeer. Alle personen in dezen kring kregen hun eigen en juiste karakteristiek, die ons zeer aannemelijk lijkt, en daardoor doet deze roman dan ook prettig en natuurlijk aan. ‘Ne forçons point notre talent’, is een wijze les, die | |
[pagina 377]
| |
Lida Vergouw in haar werk betracht, en waardoor het zeer wordt gebaat. Wel ‘ruiken’ wij reeds in het begin, dat Just en Marie een paar zullen worden, maar de schrijfster weet het geleidelijk en logisch naar hun vereeniging toe te voeren, en maakt er zich niet af met een gemakkelijk en goedkoop: ‘in due time leerde hij van haar te houden.’ Een prettig boek, dat ik met veel genoegen gelezen heb. | |
Jos. Brusse - Van Huizen. Huwelijk. W.L. en J. Brusse, Rotterdam.Huwelijk is een boek met een tendenz, - neen, zóó erg is het niet! Wel wil deze roman aantoonen en getuigen, waarschuwen en verklaren, maar het gebeurt hier alles in een vlotten, jongen, frisschen, romantischen vorm, zoodat de pillen niet alleen verguld, maar zelfs smakelijk zijn. En even aandoenlijk als de hartjes overal op het titelblad zijn, is de hartstochtelijke, jeugdige ernst van de schrijfster, die ons manend voor oogen houdt: zelfs in onzen verworden modernen tijd van ‘Bandeloozen’ en ‘Sleeveless errands’, bestaat nog het huwelijk, het echte, waarachtige, heilige huwelijk! Het huwelijk, waarop het motto toepasselijk is, dat mevr. Brusse voor haar boek gebruikt: (is het niet van Augustinus uit de Civitate Dei, de Stad Gods?) dat God de vrouw uit de zijde des mans nam, ‘to be his equal’, ‘from under his arm to be protected’, en ‘from near his heart to be loved’. De schrijfster, die met dit boek een gelukkig debuut maakt (het tegenwoordig vereischte ‘tempo’ zit er in, en, o, wat is het vol gloed en joie de vivre, wat is het levend en geestdriftig en warm), behandelt in haar werk verschillende huwelijken, waarvan dat van Jacqueline en Jan natuurlijk ‘het’ type der voorbeeldige vereeniging is. Met verteedering leest men de bladzijden aan dezen echt gewijd, en met alle instemming voor de opvattingen der auteur. Jongelui, die het huwelijk niet aandurven (zij hebben ‘er al zóóveel van gezien, zóóveel teleurstelling en misère, desillusie en verdriet’) moeten dit boek vooral eens lezen, zij zullen weer moed en vertrouwen en hoop en fiducie krijgen, en getroffen worden door het feit, dat, in het ware huwelijk, de vrouw kan zeggen: Hoe zou het toch komen, dat wij het altijd zoo goed hebben gehad, - terwijl blijkt, dat zij juist veel te dragen had, maar alle tegenslagen in haar groot geluk eenvoudig niet telde en dus vergat In dit prettig leesbare, voor het vervolg veel belovende boek moet ik één dwaasheid signaleeren, n.l. het als ‘oude man’ bestempelen van den man van veertig jaar. De veertigjarige man beschouwt zich heden ten dage als te staan aan den aanvang van het leven, en als men Freddy Koen voortdurend hoort hoonen en grievend beleedigen om zijn ‘ouderdom’, dan krijgt men lust om haar door elkaar te schudden, en haar toe te voegen: ‘Dom nest, verbeeld je je, dat jeugd een verdienste is? besef je dan niet, dat die jeugd even snel weg-slinkt van dag tot dag als Balzac's Peau de chagrin?’ Maar dat men die aanvechting krijgt, als ware Freddy een werkelijk bestaande vrouw, pleit dit niet voor de levenswaarachtigheid van het boek?... |
|