De Nieuwe Gids. Jaargang 45(1930)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 346] [p. 346] Verzen door Hélène Swarth. I. Vóór de poort. Nu sta ik vóór de Poort van de Eeuwigheid En wankel. - Wondend brak de rieten staf, Die, lang geleên, mij hoonend Liefde gaf - En koud omwaait mij wind van eenzaamheid. In werveldans verblindt mijn oogen kaf Van boeken, asch van 't huis in puin geleid. Arm doodmoe hart, waarom nog niet bereid? Waarom nog deinzen, bevend, bang en laf? Nu wil ik kloppen aan de bronzen poort, Gesloten, met mijn rooddoorboorde hand - Dan, dreunt zij open, bloeit Belofteland, Vol melk en honing, volgens 't Bijbelwoord? God, laat mij eerst, door moeheid overmand, Van 't leven rusten, door geen droom gestoord. [pagina 347] [p. 347] II. Lach, tranen, lied. 'k Verloor den lach, die met zijn tooverlicht Mijn jeugd beroosde - o zalig wie zoo lacht! - Die 't eenzaam kind met hoop bezielde en kracht, Mijn woning blij maakte en mijn voetstap, licht. 'k Verloor de tranen, vloeiend, zoel en zacht, Als lenteregen, me over 't aangezicht, Waarvoor, verteederd, week versmeltend, zwicht De harde sneeuw der koude smartevracht. Naar d' éenen schat, die God mij overliet In ruil van àl wat lief mij was: mijn lied, Strekt God de hand - zijn gave, maar geleend. 'k Werp me op 't gelaat, in woestenijezand En angstvol wacht mijn hart, dat nooit meer weent. 'k Voel, zwart en zwaar, de schaduw van die Hand. [pagina 348] [p. 348] III. Sterrestralen. 'k Bewoonde een ster, wier blinkend blanke stralen Mijn zwerven lokten lijk een zilvren pad, Dat 'k hoopvol zingend, zwevend blij betrad, Van weerkeer zeker, wijl ik nooit kon dwalen. Verpoozend koel, na 't schroeiend vlammenbad In sterrekern, leek 't naar onze aard te dalen, Tot bang een ziel, doorpijnd van martelkwalen, Tot vroom een ziel, die voor mijn vreugde bad, Tot zacht een ziel, mij zeegnende om mijn zangen, Tot droef een ziel, in weemoeds ban gevangen, Die, even, 't leed door mij vertroosten liet. Ik daal niet meer: Die zielen zijn gevloden En 'k weet niet waar ik zoeken zal mijn dooden. Ver bloeit mijn ster. - Wie hoort mijn eenzaam lied? Vorige Volgende