| |
| |
| |
Feiten en fantasieën (Dames-rubriek). Het leven van Harriet Beecher Stowe. (Vervolg van bladz. 123).
De eerste druk in vijfduizend exemplaren van Uncle Tom's Cabin verscheen den 20en Maart 1852 Schrijvende over deze beteekenisvolle periode in haar leven zegt Harriet Beecher Stowe:
‘Toen ik mijn laatste drukproef naar den uitgever had gezonden, hield ik mij bezig met de lectuur van Horace Mann's welsprekend betoog tegen de slavernij, een betoog, zoo hartstochtelijk, zoo welsprekend, maar vergeefsch, - zooals alle andere pleidooien tot gelijk de uitslag tot dusverre heeft bewezen. Het scheen wel, dat er voor deze zaak geen hoop bestond, dat niemand wou luisteren, niemand wou lezen, niemand wou sympathiseeren; dat dit verschrikkelijke systeem, dat zoo ontelbaar veel slachtoffers heeft gemaakt, eer toe, dan afnam.’
Vervuld van deze vrees, besloot zij alles te doen, wat maar in het vermogen lag eener vrouw, om de belangstelling van Engeland voor deze zaak te wekken; tot dit doeleinde schreef zij brieven aan Prins Albert, aan den Duke of Argyll, aan de graven van Carlisle en Shaftesbury, aan Macaulay, Dickens, en vele anderen, van wie zij wist, dat zij belang stelden in de anti-slavernijbeweging. Aan den uitgever liet zij dezen aan hun adressen verzenden met de eerste exemplaren van Uncle Tom's Cabin, die van de pers kwamen. Toen voelde zij, dat zij gedaan had, wat in haar vermogen was, en dat zij nu verder den uitslag aan de Voorzienigheid moest overlaten. En haar onzekerheid of haar boek al dan niet zou inslaan, werd spoedig opgelost. Den eersten dag werden er reeds drieduizend exemplaren verkocht; en reeds de volgende week moest een tweede editie worden opgelegd; een derde verscheen den 1en April, en
| |
| |
binnen het jaar hadden 120 edities het licht gezien, met een oplage van 300.000 exemplaren, die alleen in Amerika allen waren verkocht.
Bijna in één dag was het arme professorsvrouwtje omgetooverd in de meest besproken vrouw van haar tijd; en sinds toen was zij een publieke figuur, van wie elke beweging met belangstelling werd gadegeslagen, en van wie elk woord als hoogst interessant werd opgevangen en genoteerd. De lange, al te zware worsteling met armoede en nood was voor haar voorbij; want in haar hartstochtelijken wensch om de onderdrukten te helpen, had zij ook het goede voor zichzelf en haar gezin gedaan; in vier maanden tijds, na de verschijning van haar boek, waren haar 10.000 dollars in tantièmes uitbetaald!
En nu ontving de schrijfster van alle kanten brieven over haar wondervol boek. Haar levenslange vriendin was de eerste. Zij schreef:
‘Ik heb den heelen nacht opgezeten om Uncle Tom's Cabin uit te lezen. Ik kon er niet van weg-gaan, evenmin als ik dat zou hebben gekund van een stervend kind, en nadat ik eindelijk mijn hoofd op mijn kussen had gelegd, bleef ik nog wel een uur lang hartstochtelijk snikken. Ik dacht, dat ik door en door tegen de slavernij was, maar je boek heeft een zóó sterk gevoel van verontwaardiging en medelijden in me gewekt, dat al mijn vroeger gevoel me daarbij vergeleken nu absoluut koud lijkt en flauw.’
De dichter Longfellow schreef haar:
‘Ik wensch u ten hartelijkste geluk met het immense succes en den ontzaglijken invloed, van Uncle Tom's Cabin. Het is een der allergrootste triomfen, waarvan de letterkundige geschiedenis ooit melding heeft gemaakt, om nog niet eens te spreken van de nog veel grootere zegepraal wat zijn zedelijk effect betreft.’
Whittier schreef aan Garrison:
‘Wat een glorieus werk heeft Harriet Beecher Stowe gedaan, Dat is te danken aan de Voortvluchtige-slaven-wet! Voor de zaak der slavernij ware het beter geweest, indien deze wet nooit was uitgevaardigd, want zij deed Uncle Tom's Cabin ontstaan!’
| |
| |
En Wihittier schreef zelf aan Mrs. Beecher Stowe:
‘Duizend en duizend maal bedankt voor uw onsterfelijk boek. Mijn jonge vriendin Mary Irving vertelde me, dat ze het had voorgelezen in een kring van ongeveer twintig jonge meisjes, allen dochters van slavenhouders uit Louisiana, en als uit één mond erkenden zij, dat al de daarin beschreven tooneelen niets dan de naakte waarheid bevatten.’
Van Thomas Wentworth Higginson ontvong zij den volgenden brief:
‘Tegelijk den merkwaardigsten roman te hebben geschreven, en het krachtigste pleidooi tegen de slavernij is een dubbele triomf in litteratuur en philantropie, waarvan ons land nog nimmer een parallel heeft aanschouwd.’
Eenige dagen na de verschijning van haar boek schrijft Mrs. Stowe aan haar echtgenoot, die toen te Brunswick vertoefde:
‘Ik ben nog geheel overweldigd. Seward vertelde aan den uitgever, dat het boek het grootste was van alle tijden, en het plan bestaat, om het op ruime schaal in de Zuidelijke Staten te verspreiden.’
Tegelijk echter met deze enthousiaste brieven van oprechte bewonderaars, ontving Mrs. Stowe ook heel andere epistels van de Haley's en Legrees in Amerika. Een correspondent van de ‘National Era’ berichtte den uitgever: ‘Uncle Tom's Cabin wordt van den preekstoel afgekondigd als een verregaand onzedelijk boek. Wilt u het niet in een lezing komen verdedigen?’ Waarop de uitgever antwoordde: ‘Dat kan evenmin in onze bedoeling liggen, als dat het in ons hoofd zou komen, Shakespeare te verdedigen.’
In de Zuidelijke Staten werden verschillende pogingen gedaan, om boeken te laten verschijnen tegen Uncle Tom's Cabin, om de slaven-kwestie in een gunstiger licht te doen verschijnen, maar zij vielen dood van de pers, en niemand kent ze meer. Een ervan was Mrs. Eastman's ‘Aunt Phillis' Cabin’, maar dit boek werd algemeen uitgelachen en bespot.
Te zijner tijd begon Mrs. Stowe ook brieven te ontvangen in antwoord op degene die zij met haar boek naar Engeland had doen
| |
| |
sturen. En deze waren allen zonder uitzondering vol vleiende aanmoediging. Lord Carlisle schreef:
‘Ik breng mijn diepsten en meest devoten dank aan den Almachtigen God, die u in staat heeft gesteld, dit boek te schrijven. Reeds lang was ik ervan overtuigd, dat de slavernij de brandendste kwestie was van onzen tijd en van de heele wereld. Vandaar mijn vreugde over de verschijning van een boek, dat moet en zal gelezen worden en doorvoeld, en dat, zoo iets, zal helpen, om een einde te maken aan deze menschonteerende schande.’
Een tijdlang ging de vogue van het boek steeds crescendo. Van alle mogelijke zijden, zelfs waarvan men het 't minst zou hebben verwacht, kwamen bewijzen van instemming, zoodat Mrs. Stowe er zelf verbaasd van stond.
De reactie werd aangevoerd door de Londensche ‘Times’. En alsof zij gewacht hadden op dit teeken begonnen tal van andere mee te zingen in het demonische koor. Godsdienstige bladen, vooral de ‘New York Observer’, noemden het boek ‘anti-Christelijk’, ‘anti-Evangelisch’, en ontzagen zich zelfs niet de auteur in haar persoonlijke leven te belasteren. Evenwel diende al deze blaam tot niets anders dan om nog meer de aandacht op het boek te vestigen.
In December schreef de graaf van Shaftesbury aan Mrs. Stowe:
‘Het is zeer wel mogelijk, dat de inspiratie van dit boek u volkomen onbekend is. Het is mij echter een behoefte, u te berichten, hoe oneindig dankbaar ik die inspiratie ben, die uw hand, hoofd en hart er toe gedreven hebben, dit boek te schrijven. Alleen een waarachtig vrome ziel zou in staat zijn geweest, een dergelijk werk voort te brengen, dat de geheele wereld in beroering heeft gebracht....’
Pamfletten, aanvallen in de krant, beleedigende epistels bleven eveneens thick and fast, en in vele plaatsen werd het boek op den index geplaatst. In Georgia was het vooroordeel tegen haar naam zóó sterk, dat een daar wonende nicht er niet voor durfde uitkomen, dat zij familie van haar was, en als er over Mrs. Stowe gesproken werd, was men het er over eens dat zij niet toelaatbaar was in achtbaar gezelschap!
| |
| |
In Januari 1853 schrijft Mrs. Stowe:
‘I am now writing a work to be called “Key to Uncle Tom's Cabin”. It contains in an undeniable form the facts which corroborate all that I have said. One third of it is taken up with judicial records of trials and decisions, and with statute law.’
In Engeland, zegt zij, is het zelfs een prins van den bloede niet veroorloofd den minsten proletariër een klap te geven; in Amerika mag iedere man den slaaf, dien hij toevallig tegen komt, ranselen zooveel hij wil, zonder gestraft te worden.
Bij een bezoek aan New York maakte Mrs. Stowe verschillende nieuwe vrienden, en werd overladen met lof en bewondering, maar wat haar het meeste pleizier schijnt te hebben gedaan is een correspondentie met Jenny Lind (toen mevrouw Goldschmidt). Zij schrijft hierover aan haar echtgenoot:
‘Ik heb Jenny Lind gehoord, en het was als een droom van schoonheid en liefelijkheid. Haar gezicht, haar bewegingen, alles is gratie en sentiment. Zij heeft de bekorende argeloosheid van een kind, de poëtische sierlijkheid van een woudnimf; zij is licht als lucht en stralend als zonneschijn.
We hadden prachtige plaatsen, en hoe denk je, dat we er aan kwamen? 's Morgens was alles uitverkocht, en toen mijn gastheer zei, dat dit jammer was, want dat Mrs. Stowe Jenny Lind zoo graag had willen hooren, riep de heer Goldschmidt uit:
Mrs. Stowe! de schrijfster van Uncle Tom's Cabin? Die zal plaatsen hebben, 't koste wat 't kost.
En we kregen twee der allerbeste plaatsen. Ik zond heden een bedankbriefje met een exemplaar van mijn boek.’
Op dit briefje antwoordde Jenny Lind:
‘My dear Madam. Allow me to express my sincere thanks for your very kind letter, which I was very happy to receive.
You must feel and know what a deep impression “Uncle Tom's Cabin” has made upon every heart that can feel for the dignity of human existence; so I with my miserable English would not even try to say a word about the great excellency of that most beautiful book, but I must thank you for the great joy I have felt over that book.
| |
| |
I have the feeling about it that great changes will take place by and by from the impression people receive out of it, and that the writer of that book can fall asleep today or to morrow with the bright sweet conscience of having been a strong means in the Creator's hand of operating essential good in one of the most important questions for the welfare of our black brethren. God bless and protect you and yours, dear madam, and certainly God's hand will remain wit a blessing over your head.
Once more forgive my bad English and the liberty I have taken, and believe me to be, dear madam, your most truly
JENNY GOLDSCHMIDT, née LIND.’
Mrs. Stowe en haar gezin vestigden zich thans te Andover in een huis, dat zij geheel naar haar smaak had laten verbouwen, en dat zij den naam van The Cabin gaf. En weldra werd deze woning bekend als een der gezelligste literaire milieu's uit die streek. Vele jaren lang ontving Mrs. Stowe, hier op een bescheiden schaal, velen der meest vooraanstaande personen uit binnen- en buitenland, en hier werden verschillende philantropische plannen uitgewerkt, waarvan Mrs. Stowe en haar man de hoofdontwerpers waren.
Het inrichten van dit huis was een heerlijke bezigheid, en bovendien liet Mrs. Stowe de pen niet rusten. Zij zegt:
Ik wist niet, dat 't hier zóó mooi was. Onze gezelschapskring is allercharmantst. We gaan veel uit, bezoeken brengen en uitstapjes maken, en alle menschen schijnen even hartelijk en aangenaam te zijn. ‘It seems almost too good to be true.... I am so happy, - so blessed’....
Zij schreef verschillende artikelen voor de ‘New York Independent’ en de ‘National Era’, en begon materialen te verzamelen voor toekomstige boeken. In de ‘Independent’ verscheen later The Pearl of Orr's Island.
En in al dat geluk en dien innerlijken en uiterlijken vrede kwam weder een bitter vijandelijke aanval in de ‘Alabama Planter’, waarin o.a. werd gezegd: ‘The woman who wrote Uncle Tom's Cabin must be either a very bad or a very fanatical person.’ En: ‘Natuurlijk is er geen instelling ter wereld, of zij kan belasterd worden en scheef voorgesteld, en zelfs de tooneelen in haar eigen
| |
| |
huis zouden door een kwaadwillige kunnen worden misvormd tot een ‘Mrs. Stowe's Cabin.’
En dus, in plaats van rustig te kunnen voortwerken aan haar bekoorlijk Maine-verhaal, zag Mrs. Stowe zich verplicht in het openbaar op te komen tegen de verdachtmakingen, welke over haar werden gepubliceerd. En dus was het noodzakelijk om de ‘Key to Uncle Tom's Cabin’ spoedig te doen verschijnen, om een démenti te geven van al de valsche aantijgingen, dat zij slechts ‘verzinsels’ en valsche voorstellingen gegeven had
Deze Key zou al de origineele feiten, anecdoten en documenten bevatten, welke gediend hadden om haar verhaal samen te stellen, en met nog meer treffende geschiedenissen erbij, zoodat ieder in staat werd gesteld, zich zelf een oordeel te vormen. ‘My Key will be stronger than the Cabin’, zegt Mrs. Stowe zelve.
Deze inspannende, alle krachten van lichaam en ziel eischende arbeid werd voortgezet totdat Mrs. Stowe, vergezeld van haar echtgenoot en haar broer Charles, op een invitatie van de Anti Slavery Society van Glasgow, overstak naar Europa.
(Wordt vervolgd.)
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
|
|