de grenzen geweest te zijn, terugkeerde naar wat wij als soldaten noemden de ‘burgermaatschappij’. In een maand tijd zag ik meer naijver, kleingeestigheid, bekrompenheid, angstige vleierij en burgerlijke benepenheid dan in 4 jaar tusschen de soldaten. Het is waar, hij, die eenmaal langen tijd uit de geregelde, beangstigend regelmatige burgerlijke samenleving is weggeweest, voelt er zich nooit meer tehuis, ook al moet hij er al zijn levensjaren slijten.
‘Wenn ich so sehe, in ihren Zimmern, in ihren Büros. in ihren Berufen, dann zieht das mich unwiderstehlich an, ich möchte auch darin sein und den Krieg vergessen; aber es stöszt mich auch gleich wieder ab, es ist so eng, wie kann das ein Leben ausfüllen, man sollte es zerschlagen, wie kann das alles so sein, während drauszen jetzt die Splitter über die Trichter sausen und die Leuchtkugeln hochgehen, die Verwundeten auf Zeltbahnen zurück geschleift werden und die Kameraden sich in die Gräben drücken! Es sind andere Menschen hier, Menschen, die ich nicht richtig begreife, die ich beneide und verachte’ (bladzijde 171, Im Westen nichts Neues).
Dit boek handelt over een groepje menschen, nog studeerende toen zij in den oorlog geroepen werden, overbodig, verdrongen door achtergebleven jongeren, toen de vrede geteekend werd Het is zoo neutraal verhalend geschreven, dat ieder politicus, - en ieder ‘behoorlijk’ mensch heeft toch een ‘politieke overtuiging’, - er het noodige van zijn gading vindt. Anti-militairisten, humanisten, democraten, massa-leiders zullen Remarque voor zich opeischen. En toch: hij behoort niet bij hen: hij is alleen een groot schrijver, die als mensch en als kunstenaar dit boek alleen zóó schrijven kon. Door een ongelooflijk gelijkmatig realisme van een grooter intensiteit dan welke vurige, vlammende peroratie ook. Juist de objectieve toon is waarborg voor de diepe menschelijke ontroering, voor het uiterste mededoogen, dat geen theatrale aanstellerij verdragen kan. Waarheid en Kunst verdragen door hun wezen geen pathos.
De vergelijking dringt zich natuurlijk op met ‘Le Feu’ van Henri Barbusse. Ook Barbusse gaf het leven van een eskwade, maar Barbusse was partij, zijn boek was geschreven met een diepe verontwaardiging, die toch vaak door een literaire neiging naar het detailleerende realisme te veel literatuur werd. Nu is het eigenaardige: de stijl van het boek van Remarque is latijnsch. Een korte,