De Nieuwe Gids. Jaargang 44(1929)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 575] [p. 575] Heugenissen door Hélène Swarth. I. Zij sprak: - ‘O mocht ik op de heide sterven, Waar 'k nu veerkrachtig voortschrijd, blij en vlug, Ik deinsde niet voor dood zoo bang terug - Maar lijdlijk wachten eindelijk verderven, In sombre kamer, waar ik, bleek, verstug, In koortsklam bed, waar pijnen mij doorkerven En angsten grijnzend door de nachten zwerven, Arm slachtbankdier, geworpen op den rug! Als 'k dood voel kloppen aan mijn hart, laat vluchten Me als een gevangne uit klem van enge cel, Mijn brekende oogen laven laat de luchten Vol hemelblauw en zilvrig wolkenspel, Mijn adem stil in d'adem Gods verzuchten - Zacht neemt dan God mij in zijn armen wel. [pagina 576] [p. 576] II. Zij sprak: - ‘Voorgoed zal eindlijk slaap toch komen, Dien nu, bij nacht, mijn moeheid niet kan vinden. Als dan, gewiegd door 't suizellied der linden, In vrede ik rust van 't leven, zonder droomen, Laat open 't raam, sluit rouwend niet de blinden! Laat bloemengeur en zongoud binnenstroomen! Ik had zoo lief de laan met àl haar boomen, Die 'k uit mijn bed zag - 't Leek of zij me ook minden. Zoo morgen weer me uw trouwe stem wil wekken En 'k roerloos blijf en bleek en word niet wakker, Verwelkom Dood, mijn langverbeiden makker, Niet met een zwart gewaad. De baar laat dekken Met sneeuwwit kleed en blanke paarden trekken Den wagen, die mij draag ten doodenakker.’ [pagina 577] [p. 577] III. Om 't kind, dat Leven kwam te vroeg bedroeven, Beschermende armen sloeg je moederzacht, Met kussen teeder sussend bange klacht, Tot smart liet af mij hart en keel te omschroeven En tranen vloeiden, 'k al zei wat ik dacht En las mijn liedjes voor, bij 't boomenzoeven - En moet ik nu op 't kil bleek aanschijn proeven De bitterheid van dood, die waakt en wacht? O weet je nog, door dauwblank ritslend koren, Hoe blij wij snelden naar het morgenrood? 'k Verloor je in Levens woud - je kón niet hooren, Zóó ver, de roepstem van mijn zielenood. Zal in den Hemel, schooner dan tevoren, Wat Leven nam mij wedergeven Dood? Vorige Volgende