Hélène Swarth zeventig jaar door Fanny Reddingius-Salomonson.
Hélène Swarth viert haar zeventigsten verjaardag en nu is 't goed, het vele schoone, dat zij ons gaf, te herdenken.
In den bundel ‘Al onder de boomen’ staat het mooie sonnet ‘Roggeveld’. Het lentekoren zingt haar teeder suizellied voor de zon, maar 't lied zwijmt weg. Dan zendt zij den leeuwerik omhoog, opdat de zon dien ‘zingenden Engel’ zal hooren:
Zoo zend ik op den leeuwrik van mijn bede
Ter hoogste hoogte, waar ik God vermoed,
En al mijn halmen bidden fluistrend mede,
Tot keert de leeuwrik, zingende: - ‘Al is goed!
Gods zegen breng ik, bloei en wacht in vrede!
Door elken halm wel wordt een ziel gevoed.’
En elders dit beeld, majestueus, herinnerend aan Vincent van Gogh:
Met grootsch gebaar, als voelend de aarde een outer,
Stapt, breed de korrels zwaaiende als een waaier,
Op 't lenteland de zegenende zaaier.
Zaaien - oogsten - winter-wachten en lente-komen, zóó gaat de jaarkring rond.
In het ontroerend schoon gedicht: ‘Na den oogst’ (uit dienzelfden bundel) zegt Hélène Swarth:
‘Mijn sikkel maaide ritslende ârenpracht,
Ik bond de schoven......’
Wie zoo ‘álles gaf’ is niet eenzaam.
Zij heeft de warme dankbaarheid van allen, die genieten van haar rijken oogst.
Moge dit weten haar geluk brengen.