| |
| |
| |
Feiten en fantasieën (dames-rubriek).
De zwarte magie.
‘O! te kunnen slapen, zei de negerin, zonder gekweld te worden door een droom, waarin je met lansen wordt vervolgd....’
Livingstone.
De moderne zwarte magie......
De onbegrijpelijke en onbeschrijfelijke fascinatie, welke op de Westersche volken wordt uitgeoefend door de zwarten...... (Van negers en negerinnen te spreken, is evenzeer uit de mode, als werklui werklui te noemen; men zegt thans ‘arbeiders’ en ‘zwarten’. Beiden schijnt deftiger te klinken!)
O, de zwarte magie... die omstreeks het jaar 1902 ons begon te betooveren met de cake walk, en al verder en verder haar macht uitstrekte, totdat wij nu, ons weerloos overgevend, haast ons heele leven à l'instar ‘negers’ hebben ingericht......
‘Notre âge est un âge nègre......’ laat Paul Morand een zijner personen zeggen. Helaas, hij heeft gelijk!
Om te beginnen: blankheid lijkt te worden verfoeid, en een gebasaneerde huid beschouwd te worden als het ideaal van schoonheid. De vrouwen schilderen en poederen zich in tinten: oranje, bruin, groen, violet, tot zij iets krijgen van afgodsbeelden. De kleur der mulattinnen wordt benijd, en een beetje crême in de koffie is de eenige concessie, die men aan het aldoor donkerder wordende pigment in het teint wil doen.
Onze kleeding...... heeft men vroeger ooit zulke harde, schreeuwende kleuren zien dragen, en zulke tegen elkaar botsende combinaties als paars, oranje, grasgroen en blauw? En zijn de geometrische patronen tegenwoordig niet het meeste gewild?
| |
| |
Omringen wij ons niet gaarne door helle tinten, in onze kussens, kleedjes, cosies etc., zooals wij ze vroeger nooit in ons milieu zouden hebben geduld?
Is er één vrouw, die er heden ten dage niet de een of andere fetich op nahoudt, in den vorm van een pop, een beeldje, een olifant met opgeheven slurf?...... dragen wij geen armbanden van ivoor, geen barbarsche sieraden, met allerlei kleurige steenen bezet, geen schelpen of kralen kettingen, hoe bonter gekleurd, hoe liever?
Ons geheele gezelschapsleven is op de negers ingesteld. Zingen wij nog iets anders dan negerliederen, die door zwarte zangers ons eerst zijn vóorgezongen: ‘Ol' man ribber’, ‘Come under my old umbrella’, ‘No, we have no bananas today’, ‘Transportations blues’, ‘The good bad girl’, ‘Muddy water’, ‘Bye, bye, blackburd’? Dansen wij nog andere dansen, dan die ons door negers zijn voorgedanst: foxtrots en heebiejeebies en charlestons? ......Halen wij andere sterren met zulk een frenetiek enthousiasme in als Josephine Baker, en is ooit een concertzaal zoo vol als bij het optreden der Revellers? Verlangen wij nog naar andere dan gesyncopeerde muziek, met haar eentonig rhythme als van een monotone tamtam en een melodie, welke zich slechts in één toonschaal schijnt te bewegen, - een soort muziek, waarvan iedereen het recht zou hebben om te zeggen, zooals Alphonse Karr eertijds reeds deed van wat wij thans als uiterste en liefelijke welluidendheid beschouwen (het was vóór den tijd van Schönberg en zelfs van Debussy): La musique est de tous les bruits le plus désagréable......?
En hebben de negers thans ook niet reeds het tooneel bereikt? En heeft Mr. Cochran's Porgy niet een ongekend succes? Dit stuk van een kreupelen bedelaar, dat in een negerstraatje speelt, waarvan de acteurs en actrices negerinnen zijn, en waarvan de Engelsche pers zegt:
‘The acting has that uncanning excellence we have come to expect, where the play is a folk-play, and where the folk in question, be they Negro, Irish, or Russian (of Hollandsch, zooals in de volksstukken van Herman Bouber, die tegenwoordig in Nederland zoo'n vogue hebben!) have temperament and the theatre sense in their very bones.’
Na de negersche work-songs en de plantation-songs, zijn tegenwoordig ook sterk in de mode de negro-spirituals (godsdienstige
| |
| |
gezangen), waarvan verschillende gramophoonplaten in den handel zijn gebracht.
Musici van naam beijveren zich de oude negermelodieën op te sporen en op muziek te zetten. De religieuse zang der negers wordt door een voorzanger ingezet, waarop dan een koor invalt. Een der meest geapprecieerde van deze liederen is: Little David, play on your harp, waarvan het refrein in een sterk geaccentueerd rhythme wordt gezongen, terwijl de voorzanger in de melodie de karakteristieke accelerandos en diminuendos aangeeft.
Er zijn negers met prachtige stemmen, getuige ‘de zwarte Chaljiapine’, zooals hij wordt genoemd, Paul Robeson, in wiens geluid al de melancholie en het heimwee te hooren is, die, naar men zegt, het diepe fond zijn van de neger-natuur.
Ook op andere wijze, behalve in de muziek, vindt de negerkunst ingang in de Westersche wereld, en meer dan één moderne schilder en meer dan één moderne beeldhouwer is door de negerplastiek geïnspireerd. Iedereen kent nu wel de griezelige maskers en de spokige beeldjes, - die, naar men beweert, meer verdienen dan een succès de curiosité. Als ons dit maar dikwijls genoeg wordt gezegd, en door gezaghebbende personen,, zullen we aan deze bizarre kunst evengoed gaan wennen als aan de tegen het Westersche gevoel indruischende neger-dansmethodes. (De nieuwste aanwinst voor onze balprogramma's is de Martinique, wist u dat al?)
Een feit is het, dat geen enkele elegante er zich meer voor geneert, zich met negersierkunst te omringen. Ik noemde reeds het een en ander op, maar kan nog vermelden: de kaffer-armbanden van getrokken koperdraad en met koperen kralen bezet. Het hoogst eigenaardige en ook wel artistieke mozaïekwerk van stukjes boomschors, op verschillende wijze gekleurd. De ceintuurs van uitgeplozen en gevlochten raphia. De veelbegeerde amuletten van ivoor, groteske poppetjes, geknield liggend, met de handen tegen het gezicht gedrukt. De ringen van geel Batekisch koper met aan runen gelijke teekens bekrast. De kleurige stoffen, ingeweven met eenvoudige, symmetrische patronen, in allerlei opvallende tinten. De mantels en parasols van struisveeren...... O, die ‘primitieve’ kunst der negers, hoe dwepen wij er tegenwoordig mee......
En niet minder dwepen wij met de neger-uitvinding, de cocktail.
| |
| |
En cocktail beteekent, zooals men weet ‘hanestaart’. En wilt ge de oorsprong weten van dit woord?
De negerkoning Mongkoû hield veel van drinken, en om meer dorst, dus lust in drank te krijgen, penseelde hij zich het verhemelte met een haneveer, die in een oplossing van Spaansche peper was gedoopt...... en liet ook allerlei dranken door elkaar mengen, om zijn drinklust op te wekken.
De eerste cocktails in de Vereenigde Staten droegen dan ook neger-namen:
Delmonico-cocktail, White elephant cocktail; die zeer gewaardeerd werden, totdat in 1919 Amerika werd droog-gelegd.
En ten slotte noem ik als gevaarlijkste kenteeken van den neger-invloed op onze Westersche beschaving: de algemeene, verlammende luiheid, die vooral het jongere geslacht heeft bevangen, de afschuw van den arbeid.
Het is ontzettend, hoe de onwil om te werken al meer en meer veld wint in onze maatschappij. Met tegenzin wordt gearbeid, en elk voorwendsel wordt aangegrepen, om zich aan het verplichte werk te onttrekken. Sinds de slavernij is afgeschaft, zal niemand meer kunnen zeggen: ‘je travaille comme un nègre’ in den goeden zin; al onze arbeiders (de goeden niet te na gesproken, want zelfs nú nog zijn er personen, die zich voor traagheid schamen, en in den arbeid geen vloek zien, maar een zegen) kunnen nu beweren, dat zij als ‘negers’ werken, dat wil zeggen, zoo weinig, zoo lusteloos en zoo langzaam mogelijk. Slungelig komen zij 's morgens aangelummeld, verdoen een kwartier in het kleedlokaal...... vragen onder tijd verlof, om zich te mogen verwijderen, - teneinde op de binnenplaats een sigaret te kunnen gaan rooken, - verzoeken elk oogenblik permissie, om broers te helpen trouwen, of om de nicht van hun schoonzuster naar den tandarts te vergezellen, - en zeggen na sluitingstijd verveeld: Ziezoo, dat zit er weer op, - om dan hun eigenlijke leven te gaan beginnen van lanterfanten en leeg vermaak. (Deze renseignements zijn mij verschaft door den meesterknecht van een groote zaak, ze zijn dus exact. Hij zeide óók: als de wettenmakers wat dichter bij het volk stonden, zouden ze nooit den acht-urigen werkdag hebben ingevoerd; een mensch kan minstens negen uur per dag werken.)
* * *
| |
| |
O! wij zijn wel zéér ver verwijderd van de dagen, toen een jonge negerin tegen Livingstone zeide:
- O, te kunnen slapen, zonder gekweld te worden door een droom, waarin je door lansen wordt vervolgd......
Wel zeer ver af van de tijden, toen Harriet Beecher Stowe haar Uncle Tom's cabin schreef...... (In latere artikelen hoop ik het leven van Harriet Beecher Stowe te beschrijven, en te vertellen, hoe haar boek werd ontvangen, en hoe er tegelijkertijd allerlei dergelijke werken verschenen, b.v. ‘The white slave’, enz.)
Toen het noodig was zulk een schrijnend verhaal in het licht te zenden, toen de neger deemoedig en onderworpen tot zinspreuk had: ‘Na den goeden God de blanke......’ toen de negers het geëxploiteerde ras waren, dat verkocht, geranseld en gemarteld werd, - en dat zijn lot geduldig verdroeg, in de eenige hoop van een beter leven in het hiernamaals......
Ver weg van de dagen, toen het een neger niet veroorloofd was in een ‘blanken’ schouwburg te komen, opgenomen te worden in een ‘blank’ hospitaal, of een betrekking te aanvaarden in een industrieele ‘blanke’ onderneming. Aan de negers was een afzonderlijk stadskwartier aangewezen, - en dan nog werd zoo'n neger-ghetto minstens eens per jaar in de asch gelegd. Het lynchen was een bijna wekelijksch genoegen. Nooit richtte men tot een neger het woord voor een gemoedelijk praatje; plaats nemen naast een neger op een bank in een publiek park was uitgesloten. Op de trams en in treinen hadden de negers hun apart compartiment ......(tegenwoordig reizen ze met de blanken in de pullmann-cars); de neger behoorde altijd voor een blanke van de stoep af te gaan, enz. enz. enz.
Verschillende personen heb ik gesproken, die in Afrika en Amerika gereisd hebbende, over de negers spraken, als over een inferieur ras. ‘Het zijn geen menschen,’ zeiden ze mij, ‘niet wat je noemt ‘menschen’. Er bestond altijd een heftige rassen-antagonie tusschen wit en zwart, - maar sinds den oorlog schijnt alles veranderd te zijn. De neger heeft burgerrecht gekregen in de blanke maatschappij. De vrouw schuwt den neger niet meer; zwarte boksers of zangers huwen met blanke vrouwen; en Paul Morand vertelt:
- Un jour, aux Tuileries, en pleine ville, je vis un grand
| |
| |
chauffeur nègre, très foncé, avec des membres énormes, des lèvres qui dépaissaient le bord de sa casquette, des yeux pleins de sang, qui attendait un mannequin à la sortie de la Rue de la Paix. Il l'accueillit avec une douceur, un calme, une suffisance, qui me bouleversèrent. Il devait peser quatre fois plus qu'elle...... Elle se blottit, pâle, blonde, contre lui, l'adorant. Je regardai autour de moi, personne ne se retournait......
En verder:
- Je vis les scènes de music halls de Broadway envahies par les artistes de couleur...... En hij voegt er ironisch bij:
- A New York la statue de la Liberté est noire......
In het Berliner Tageblatt schrijft Joseph Chapiro een zeer lezenswaardig artikel over het toenemend zelfbewustzijn der kleurlingen in de Vereenigde Staten. Hij verhaalt, hoe de negers ijveren om zich allerlei openbare ambten te verzekeren, en hoe ieder onrecht de zwarten aangedaan zoo krachtig de wereld wordt ingegalmd, dat de openbare opinie er wel aandacht aan schenken moet. De negers vormen op het oogenblik 10% van de Amerikaansche bevolking, waarmee ze zich hoe langer hoe meer gaan vermengen. Men telt op het oogenblik in de Vereenigde Staten elf millioen negers en 2 millioen mulatten.
Hoe de onafhankelijkheidszin al meer en meer in de negers ontwaakt, blijkt uit het, door Het Vaderland geciteerde vers van den 26-jarigen Langston Hughes: Ook ik:
Ik ben de donkere broeder,
Zij jagen mij naar de keuken ten eten,
Als de genoode gasten komen.
Ga 'k mee aan tafel zitten,
Als de genoode gasten komen.
En niemand zal 't meer wagen
| |
| |
En ze zullen zien hoe schoon ik ben,
En ze zullen zich schamen......
Ook ik, ook ik ben Amerika!
De negers laten zich niet langer opsluiten in hun New-Yorksche wijk Harlem (een verbastering van den oorspronkelijken naam, door de Hollanders aan dit stadsdeel gegeven: New Haarlem. Zooals men weet, heette New York vroeger New Amsterdam) en Booker Washington is niet meer de eenige ‘geleerde’ neger. Men heeft tegenwoordige neger-doctoren, advocaten, persmannen, etc. bij de vleet en men verwacht, dat de negers weldra niet meer zullen uitgesloten worden van de politiek......
De neger-zanger Hayes zong in het Buckingham Palace voor den Koning van Engeland, en weldra was zijn naam op aller lippen. De negers beroepen er zich op, dat Alexander Dumas en de dichter Puschkin negerbloed in de aderen hadden...... Wat aan de Europeesche cultuur nooit is gelukt, zegt Chapiro: haar stempel te drukken op de geheele wereld, daarin zijn de negers geslaagd, wier dansen gedanst en wier zangen gezongen worden, zelfs te Shanghai en te Yokohama......
* * *
In 1914 marcheerden de Senegaleesche troepen langs de Parijsche Boulevards; in 1919 kwam Darius Milhaud uit Brazilië en introduceerde de neger-sambas in zijn Boeuf sur le toit. In 1920 heeft de jazz-muziek alle bars overwonnen...... wat zal het einde zijn van dit ‘mystère social’, zooals Carl van Vechten het noemt. Tôt ou tard, voorspelt hij, moeten wij allen gehoorzamen aan cet appel impérieux des ténèbres......
Djibouti, Havana, Nieuw Orleans, Florida, Georgië, Louisiana, Virginia, de Caroline eilanden, Charleston, Zoeloeland, Guadeloupe, Martinique, Trinidad, Curaçao, Haïti, Jamaïca, Cuba, Alabama, Mississippi, Dakar, Nieuw Guinea, Congo, Soudan, het zuiden der Sahara, Tombouctou, Dahomey, Goudkust, Ivoorkust...... acht en twintig negerlanden, met een oppervlakte van een half millioen kilometers en een bevolking van honderden millioenen zielen......
Geeft dit niet te denken......?
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
|
|