De Nieuwe Gids. Jaargang 44(1929)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 697] [p. 697] Kinderleven door Hélène Swarth. I. Lentedag. 'k Lig lui, in 't gras, den lentedag te vieren En adem aarde- en bladergeur - De tuin Is vol van wondren. Stoet in stemmig bruin, Verhuist een horde zwaarbeladen mieren. Smaragden kevers flonkren. Fladdrend schuin, Als bloesembladen, gele vlinders zwieren. Een vogel vroolijk slaat aan 't tierelieren. Een wolkeboot doorzeilt een boomekruin. Een bui! Ik vlucht - En zoet is 't veilig dwalen Door ál de kamers van het vaderhuis, Verlaten, lijkend plechtig-ruime zalen, Toch lief vertrouwd - 'k Vertel mijzelf verhalen 'k Sta vóor een venster, blank van regenkralen En neurie zacht bij 't zijïg koel geruisch. [pagina 698] [p. 698] II. Spelen. Struikrooverspel - Uit stoelen groeien boomen: Ik ruik hun geur en hoor hun loofgeruisch. Zeeroovers - 't schip, de tafel, golfgebruis, Dan schipbreuk, bootjes om 't gevaar te ontkomen - Mooi paardenspel - Ik hoor trompetgedruisch. Geklap van zweep, getink van belletoomen. En blindeman - Ik tast met bevend schromen En voel me opéens verlaten, ver van huis. Waar zijn zij nu, de meisjes en de knapen, Die 't spelen deelden? - Ver van huis gaan slapen. Vermoeid ten doode van het levensspel. Ik zwerf alleen, den blinddoek nog vóor de oogen En zoek en roep - Heeft de aard hen ingezogen Of zie 'k hen morgen in den Hemel wel? [pagina 699] [p. 699] III. 't Eerste medelijden. 'k Voel weer de pijl van 't eerste medelijden, Toen sloeg zijn moeder 't vriendje, fel mijn borst Met pijn doorboren, dat me uit de oogen borst Een tranenspringvloed - 'k Moést hem troost bereiden! En 'k vloog tot hem, van schroom bevrijd en dorst Met teedren kus mijn hart zijn leed te wijden. En bleeke wang en blonde lokkenzijde Zoet streelde ik. Lavend leek 't zijn vreugdedorst. - ‘Als géen mij noemt mag jij voortaan mij noemen: Stefánia, mijn koninklijke naam!’ In 't wit gezichtje de oogen. blauw als bloemen, Zie 'k weer mij áanzien, 'k voel mijn troostberaam. Geslagen knaap, uit welken nevel doemen Weer je oogen op? Hoe roept je stem me aan 't raam? Vorige Volgende