Nu zegt dat woord zuiverheid op zich zelf niets. De zuiverheid van de uw leven beheerscht hebbende bedoeling om.... de Nederlandsche Letteren tot bloei te brengen,.... de zuiverheid.... van U als dichter, die der verbeeldingsvoorstellingen en die der taalvorming in uwe meesterwerken, is wel algemeen opgemerkt en erkend.
Maar mij zij het vergund aan te duiden eene diepere zuiverheid, die overigens bij ú wellicht als de grónd mag worden begrepen, waaraan de reeds aangeduidde, gemakkelijker te onderkennen, zuiverheden zijn ontkiemd.
Ik bedoel eene zuiverheid, welke alleen menschen met diep ontwikkeld zieleleven eenigszins nader kennen, eene zuiverheid, welke slechts door de uitverkorenen wordt begrepen, waar zij, op enkele plaatsen slechts, in het menschheidsleven wordt aangetroffen, eene zuiverheid in het zieleleven, gegeven door Richard Wagner in zijn subliem poëem, den Lohengrin, en die gevonden wordt ook in het óog van een enkelen idealistischen en dweependen kunstenaar, in den tijd dat hij nog heel jong, dat hij nog jongeling, is.
Deze zuiverheid houdt de opvatting in, dat zij, met haar, ook eindeloze, goede-trouw en argeloosheid, het schoonste kleinood van het leven is, vóor alles te bewaren, met niets te vermengen, onbreekbaar, onbevlekbaar, onaantastbaar.
Wat ik, in het diepst van mij zelf, wel weet, dat het edele en goede is, dát doen, alléén dát doen, - wat ook gebeure of hoe de levensomstandigheden zich ook vormen mogen - desnoods tegen allen en alles in alléén handelen naar mijn ideaal, - ziedaar het voorschrift, dat déze zuiverheid aan een leven geeft.
Déze zuiverheid in U te hebben gehad toen gij jong waart, maar, meer nog, zoo mogelijk, dan dat, - deze zelfde zuiverheid ongeschonden te hebben behóuden het gehéele léven dóor, - als het meest essentiëele bestanddeel van uw wezen, - dit, Willem Kloos, is wat U aanspraak doet hebben op den dank zonder grenzen van uw vrienden en op de vereering van allen, die in deze dagen tot U zullen komen om U te groeten.
Dit was wat ik te zeggen had.