De Nieuwe Gids. Jaargang 44

[p. 587]

Aan Willem Kloos door Giza Ritschl.

Een bloemenboog span ik over U uit,
En ik strooi bloemen voor Uw voeten. -
En met een luid juichend geluid,
Kom ik U heden groeten.
Ik breng nu fruit, wijn en lekkernijen,
En ook bloemen voor Uw vrouw. -
Want ik wil U beider hart verblijen,
En U toonen mijne trouw.
Ik houd o dichter van Uw gedichten,
Van Uw proza, vers en lied. -
Want vaak deed Gij er mee verlichten
Mijn diep en stil verdriet.
Niet voor niet zingt Gij ‘naar welbehagen’
Van vreugd en droefenis. -
En al Uw verzen ‘zwaar geslagen’
‘Van passie en verdoemenis’.
Gij, die trotsch en schoon uit te zeggen weet
Diep-donkre en hoog-lichte woorden, -
Gij, die elke vreugd en elk leed
Samenvat in blij-droeve accoorden. -
Gij drenkt er vele harten mede,
En veel zielen maakt Gij blij. -
Want Uw verzen zijn soms als gebeden,
Als een zoet-vliedende melodij. -
Gij dichter met Uw levende gedachten,
Met Uw ‘Binnengedachten’ rijk en schoon. -
Hoera! leef in onverganklijke prachten,
En onsterfelijkheid zij Uw loon.