| |
| |
| |
Feiten en fantasieën (dames-rubriek).
(Vervolg van bladz. 366.)
George Sand's vrouwenfiguren,
Iseult.
In den roman Le Compagnon du Tour de France is de situatie der twee gelieven in hoofdzaak gelijk aan die in Valentine. Maar daar de karakters zoo verschillend zijn, heeft de ontwikkeling van het drama geenerlei analogie. Iseult, evenals Valentine, bemint een man, van wien een onoverkomelijke maatschappelijke klove haar scheidt. Maar de geliefde van Valentine is tenminste haar gelijke in ontwikkeling, opvoeding en uiterlijk gedrag, zooal niet door rang en stand, terwijl de compagnon du Tour de France de ruwe handen heeft en de grove kleeren draagt van den proletarischen arbeider. Ook worden Valentine en Iseult niet op dezelfde wijze door de liefde getroffen. Bij Valentine en Bénédict worden rede en gedachte overheerscht door het gevoel. Bij Iseult, met haar bijna mannelijk temperament, met haar actieven, ontwikkelden geest, begint haar liefde met een psychische sympathie, een sympathie, veroorzaakt door een overeenstemming in opvattingen en ideeën, en door een zeer gerechtvaardigde achting en waardeering. Het resultaat kan dus ook niet hetzelfde zijn.
Iseult manquait absolument d'éclat. Zij was meer gedistingeerd dan bevallig; haar mond, haar oogen bleven meestal ernstig en kalm; en ook haar kleeding was in overeenstemming met haar innerlijk gevoel; een weerzin om op te vallen, om in eenig opzicht de aandacht te trekken. Haar robes waren zonder eenige
| |
| |
garneering, en zij droeg het haar op het voorhoofd eenvoudig gescheiden. Voor wie haar intiem kende echter, had zij een zeer voelbare charme, die vreemden echter onbekend bleef.
Haar teruggetrokkenheid, haar bleekte, haar ernstige houding, haar ijver voor de studie, deden velen uit haar omgeving zich afvragen, welke gedachten er toch omgingen achter dat strakke voorhoofd. Haar kennissen, zoowel als haar bedienden, hadden groot respect voor haar, maar voelden zich niet tot haar aangetrokken. Bij haar geboorte was zij zoo zwak en klein, dat men voorspelde: dit kind zal wel niet in het leven blijven. Evenwel werd zij nooit door een ziekte aangetast, en toch was zij als kind niet vroolijk en uitgelaten.
Mademoiselle Iseult ontving ten huize harer grootvader, den graaf de Villepreux, een zeer bizondere opvoeding. De oude edelman schaarde zich ten tijde der Restauratie aan de zijde van Lafayette. Hij was edelmoedig en rechtvaardig, maar dikwijls ook sceptisch, en oppervlakkig in zijn oordeel. Zijn kleinkinderen liet hij opgroeien ‘in het wilde’. Dat wil zeggen, hij bracht hun zooveel mogelijk kennis bij, maar bekommerde zich verder niet om hen. En als men hem vroeg naar zijn opvoedingssysteem, antwoordde hij:
- Mijn systeem is: er geen systeem op na te houden.
Bij een natuur als Iseult deed een dergelijke non-educatie wonderen; zij kreeg erdoor gelegenheid haar karakter te laten ontwikkelen naar zijn aanleg. Zij kon studeeren naar hartelust, en daar zij grandement sage was, vond zij op de juiste wijze haar eigen weg in het leven.
De graaf de Villepreux behandelde zijn kleindochter meer als een gelijkwaardige vriendin dan als een kind. Hij wijdde haar in in de geheimen van het politieke leven, waarin Iseult (zij had en profil, een zekere, hoewel verzachte, gelijkenis met Napoleon!) met hart en ziel belang stelde. Zij werd in haar kringen dan ook wel eens ‘mademoiselle Bonaparte’ genoemd. Er was iets heroïsch' in haar verstand, een mannelijk onderscheidingsvermogen, een sterk en streng oordeel.
Eens moesten er aan de oude kapel van Villepreux herstellingen worden verricht, en de meubelmaker van het dorp installeerde er zich met zijn zoon en cenige werklieden. Ver- | |
| |
schillende malen kwamen de graaf en zijn kleindochter het werk bezoeken, en telkens weer werd de graaf getroffen door het intelligente gezicht van den zoon, Pierre Huguenin.
‘Pierre était en effet le plus beau garçon qu'il y eût à vingt liues à la ronde. Ses traits avaient la noblesse et la régularité de la statuaire; il était grand et bien fait de sa personne; ses pieds, ses mains et sa tête étaient fort petits, ce qui est remarquable chez un homme du peuple.... enfin ses grands yeux bleus ombragés de cils noirs et le coloris délicat de ses joues donnaient une expression douce et pensive à cette tête, qui n'eut pas été indigne du ciseau de Michel Ange.’
Verschillende malen werd le beau Pierre op het kasteel geroepen, om inlichtingen te geven, en Pierre bestudeerde Iseult ‘als een boek, dat in een voor hem onbekende taal was geschreven.’ Mais ce livre était scellé et pas une syllabe n'en révélait le mystere....
Eens moest Pierre iets herstellen aan een meubel in Iseult's boudoir; hij bekeek met veel bewondering een plaat, en Iseult, eenvoudig en vriendelijk gaf hem die ten geschenke. Op dit oogenblik kwam een nicht van Iseult binnen, die opmerkte: Ik dacht je alleen hier aan te treffen.
- Eh bien! ne suis je pas seule? antwoordde Iseult, maar dempte haar stem, opdat Pierre dit wreede woord niet zou verstaan. Maar.... hij had het gehoord. En de jonge gravin begreep, hoezeer zij ce fier prolétaire beleedigd had.... Haar aangeboren rechtvaardigheid deed haar naar een gelegenheid zoeken, om het weer goed te maken. Pierre evenwel, gekwetst en vernederd, ontweek haar. En aldus, zonderlingerwijze, ontstond er een geheim tusschen la fille du seigneur en Pierre Huguenin, fils de menuisier.
Het gevolg was: een toenemende belangstelling in elkander. Ainsi se développa dans la silence la passion d'Iseult et celle de Pierre. En eindelijk kwam er een dag, waarop de trotsche Iseult, zeer bleek, en met oogen, waarin een feu mystique gloorde, aan Pierre zeide:
- Je me demande si je suis digne de votre amitié.
Het scheen, dat zij handelde en sprak als in koorts, toch was haar houding bedaard en haar stem kalm. Het spreekt vanzelf,
| |
| |
dat er na dezen dag in hun verhouding een groote wijziging ten goede kwam. En vooral werd deze bevorderd door het feit, dat Iseult haar grootvader eens zeer liberaal over mésalliances had hooren spreken.
Toen, met haar gedecideerd karakter, aarzelde zij niet langer. Op een keer voelde Pierre haar hand op zijn schouder, en opziende zag hij Iseult, rayonnante d'une beauté qu'elle n'avait jamais eue avant ce jour-la! Toute son âme était dans ses yeux... et c'était comme une transfiguration divine qui c'était opérée dans tout son être.
- Pierre, zeide Iseult, ik vraag je niet, of je verliefd op me bent. Entre nous deux ce mot me paraît insuffisant et puéril. Ik ben geen schoonheid, en of jij mooi bent of niet, zou ik niet kunnen zeggen. Ik heb alleen altijd naar de ziel in je oogen gezocht, en die ziel heeft me gefascineerd. En daarom vraag ik je, devant Dieu qui nous voit et entend, si vous m'aimez comme je vous aime.
Pierre werd bleek, zijn tanden waren op elkaar geklemd, en hij kon niet antwoorden.
- Als je me liefhebt, als je me waardig keurt je vrouw te zijn, dan wil ik, omdat ik van je houd en je hoogacht en respecteer, aan mijn grootvader toestemming tot ons huwelijk vragen.
Pierre stortte voor haar neer op de knieën; en op deze daad antwoordde Iseult eenvoudig en waardig:
- Je knielt voor mij, alsof ik je een groote gunst bewees. Maar dat is zoo niet. M'n heele natuur dringt me ertoe, je lief te hebben. Niet alleen, dat we in verschillende levensopvattingen zoozeer sympathiseeren, maar ik acht jouw geest superieur aan den mijne.... Kniel niet voor mij; in onze liefde, - want je houdt óók van mij, nietwaar? als ik daarvan niet de zekerheid had, zou ik natuurlijk nooit zoo hebben gesproken, - in onze liefde zijn we gelijk.
Toevallig kwam juist de graaf de kamer binnen, doch, ondanks zijn liberale denkbeelden, werd hij, door hetgeen Iseult hem mededeelde zóó geschokt, dat hij buiten kennis neerviel op het parket.
Pierre begreep hierdoor, hoe onmogelijk het was, het doel, door Iseult hem voor oogen gespiegeld, te bereiken; den
| |
| |
volgenden dag begaf hij zich tot den graaf, en zeide:
- Ik kom u iets zeggen, waarover u misschien verbaasd zult zijn. Het is, dat ik weiger uw schoonzoon te worden, en zelfs weigeren zou, indien u uw toestemming gaf. Ik ben een eerlijk, eenvoudig man, en ik wensch me niet in een familie in te dringen, die mijner niet begeert. Ik zie af van uw kleindochter, ik blijf, die ik ben: arm maar geëerd. Voilà ma réponse.
Hierna hadden Pierre en Iseult nog een enkel onderhoud. Zij moest erkennen, dat hij uit grootheid van hart zich opofferde, om haar niet in het ongeluk te storten, maar diep bedroefd zeide zij:
Pierre, ik heb je mijn liefde beleden, en ik kan niet veranderen. Al zullen wij ook voortaan gescheiden leven.... mijn liefde blijft je altoos trouw.
| |
Métella.
Ditmaal hebben wij niet te doen met een vrouw, die bekneld zit in maatschappelijke conventies, en die zwicht voor traditie en vooroordeel; integendeel, hier vinden we een energieke natuur, die zich van alles heeft weten los te maken, et qui vit noblement en franchement selon son coeur. En toch wordt ook zij slachtoffer....
Zij is in de macht van een onzichtbaren vijand, een wreeden, onverzoenlijken vijand.... la vieillesse, die eerder het vrouwelijk gelaat dan den vrouwelijken geest bereikt. Liefde heeft niets met jeugd of ouderdom te maken.... en men zou kunnen zeggen, dat Métella is la victime de la fatalisme.
Tot tweemaal toe wordt haar lot verbonden aan dat van een jongeren man dan zijzelve, - en telkens is het haar onmogelijk zich te onttrekken aan de smartelijke kansen, welke een dergelijke gedisproportionneerde vereeniging biedt.
Te Florence ontmoet zij Buondelmonte, als zij het stijve en conventioneele Engeland is ontvlucht, om zich vrijer te kunnen bewegen in het lossere en romantischer Italië. Zij is nog vrij jong en heeft nimmer liefgehad; zij gelooft ook nimmer te zullen liefhebben, want hoevele aanzoeken heeft zij al niet afgeslagen en hoeveel mannen heeft zij al niet ten diepste teleurgesteld!
Buondelmonte, verliefd, jong en een durfal, maakt haar
| |
| |
dringend het hof, en vraagt haar zonder omwegen om een rendezvous. Zij stemt daar luchthartig in toe, is evenwel van plan den stoutmoedige gevoelig te straffen voor zijn brutaliteit.
Edoch.... le Florentin était si beau, si aimable, si spirituel.... dat lady Métella haar voornemen niet ten uitvoer kon brengen. Zij vond niet den sans scrupule, dien zij had verwacht, maar een oprechten jongeling, vurig en romanesk.... en hij slaagde erin, haar verliefd op hem te maken.
Métella Mowbray was de dochter van een Engelschen vader en een Italiaansche moeder. Zij had het rozenteint der Engelsche en de zwarte oogen der Romeinsche vrouw. Zij was een schoone vermenging der beide typen. Haar figuur en haar gelaat waren weergegeven door al de schilders van Italië, ofschoon haar eerste jeugd reeds was vergaan. En nadat haar verhouding met Buondelmonte eenigen tijd had geduurd, begon deze er genoeg van te krijgen; hij vond zich belachelijk worden, steeds als minnaar erkend te zijn van een oudere vrouw.... hij werd koeler en teruggetrokkener, en onder deze behandeling leed Métella zoo ontzettend, dat zij in korten tijd onherkenbaar veranderde. Zij kon het zich niet langer verhelen, dat zij haar geliefde geen genegenheid meer inboezemde, en haar fierheid gebood haar, met hem te breken. Buondelmonte werd elken dag onaangenamer en capricieuser; twisten en wreede verwijten waren aan de orde van den dag: omdat zij huilde, omdat zij lachte, omdat zij stil was, omdat zij zich niet wist te kleeden.... en als zij zich wèl goed kleedde, dan was haar japon beter voor een meisje van twintig jaar geschikt dan voor háár. Deze toestand werd natuurlijk onhoudbaar, en ofschoon met den dood in het hart, brak Métella met Buondelmonte, verliet Florence en vestigde zich te Milaan, in een troosteloos isolement.
Evenwel, een jonge vriend, Olivier, die al lang verliefd op Métella was geweest, en vaak deelgenoot van haar lijden door Buondelmonte, zocht haar op in haar eenzaamheid. Helaas, toen hij haar terug zag, il la trouva bien pâle et bien près de la vieillesse....
Doch hij voelde een groote belangstelling voor deze ongelukkige vrouw, en hoewel hij haar ‘moeder’ noemde, voelde hij, ondanks al zijn bedenkingen, een werkelijke liefde voor haar.
| |
| |
Een half jaar lang worstelde Métella met haar verstand en haar hart. En door haar nieuwe hoop en wederom ontwaakte levensmoed, begon zij iets van frischheid en jeugd terug te krijgen. Zij werd weer bloeiend mooi.... en vond met Olivier samen een nieuw geluk.
Vijf jaren lang duurde deze toestand ongestoord voort. Métella had een gemakkelijk karakter en een gelijkmatig humeur, en Olivier was toegewijd, liefhebbend en loyaal. Zij leefden afgezonderd van de wereld, en daardoor merkte niemand veel van het enorme verschil in leeftijd, dat er tusschen hen beiden bestond.
In Engeland had Métella een petekind, dat wees was geworden; zij ging het kind halen, om het bij zich aan huis te nemen, maar vond tot haar verrassing, ofschoon Sarah eerst vijftien jaren telde, een meisje van een aankomende jonkvrouwelijke schoonheid. Een angst greep haar aan, maar beschaamd over haar eerste gedachte, om Sarah alleen in Engeland achter te laten, nam zij haar toch mede. En de hartelijke ontvangst van Olivier, die in 't geheel niet op Sarah lette, overtrof haar stoutste verwachting.
Het jonge meisje echter gaf wel degelijk veel aandacht aan Olivier. Zij verbeeldde zich, dat deze zeker bestemd was, om later haar echtgenoot te worden, en vond het jammer, dat hij zoo koel en gereserveerd tegen haar was. En eens las Métella een brief van Sarah aan een Engelsch vriendinnetje, waarin deze, naïef en onomwonden, van haar liefde voor Olivier blijk gaf. Métella voelde zich als door den bliksem getroffen. Een smartelijke scène ontstond tusschen deze beide vrouwen, waarvan de eene frank en vrij haar liefde openbaarde, en de andere haar liefde als een schande verborg....
Olivier's liefde voor Métella was langzamerhand in vriendschap overgegaan. Hij wist sinds lang, dat Sarah hem liefhad.... en ook, dat hij haar gevoelens beantwoordde, en om aan de onmogelijke positie, waarin hij geplaatst was, te ontsnappen, vertrok hij, en liet een briefje voor Métella achter:
Je pars. Vous ne me reverriez plus, à moins que dans plusieurs années.... et lorsque miss Mowbray sera marieé.
Bij het lezen van deze woorden dacht Métella te sterven,
| |
| |
en een oogenblik vlamde een felle haat tegen Sarah in haar op. Maar waarom? Zij deelde immers hetzelfde lot? en zij vond de kracht het jonge kind te troosten.... en samen leefden zij voort hun leven van verlaten vrouwen, want Olivier keerde nimmer terug.
* * *
Ik heb thans, door de behandeling van verschillende vrouwenfiguren van George Sand, aangetoond, hoe veelverscheiden karakters de knappe schrijfster ons heeft weten te geven, en hoe zij de thema's harer romans allerinteressantst varieerde.
Hiermede is echter mijn studie over George Sand nog niet ten einde.
De zeer belangrijke periode uit haar leven, toen zij de metgezellin was van Alfred de Musset, welke levensondervinding de jonge vrouw beschreef in haar roman Elle et lui, terwijl Alfred de Musset ditzelfde deed in zijn boek: Le roman d'un enfant du siècle, en later hun correspondentie werd uitgegeven onder den titel Lui et Elle, wilde ik nog behandelen, en ten slotte een artikel wijden aan George Sand's zeer interessante briefwisseling (die eveneens in het licht is gegeven) met Gustave Flaubert.
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
(Wordt vervolgd.)
|
|