De Nieuwe Gids. Jaargang 43(1928)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 451] [p. 451] Liefde door Hélène Swarth. I. Hij lokte en zong: - ‘Kom mee! Ik zal u geven De tooverdrank, die héél uw zijn verzoet.’ Ik, hoopvol kind, sprong blij hem tegemoet - Hoog in zijn armen voelde ik mij geheven. Toen beet hij fel me in 't hart en zoog mijn bloed. 'k Lag weenend, zwijmend aan zijn borst te beven. Hij dronk mijn tranen. - ‘Laaft ge u met mijn leven, O demon fel! gelijk een vampier doet?’ - ‘Nu zing! De schoonheid zult gij zien door tranen. Nu zing! Uw lijden zult ge extase wanen!’ - ‘Doch wie zijt gij, die drijft met mij uw spel?’ - ‘Uw Liefde, uw Smart, uw Engel en uw Demon, Ik geef u 't lied, 't zal zijn u weelde - en weebron. Gij blijft mijn prooi, in hemel of in hel.’ [pagina 452] [p. 452] II. Hand boven de oogen, pooze ik hier, verblind Door fel een speer van avondzonnerood. Waar bleef de oase, die mij Liefde ontsloot, Waar koel fonteinen ruischten in den wind En elke palm mij werd een speelgenoot, Tot bloosde blij 't verwelkend droomenkind En zong zich jong en waande zich bemind, Ten tweesprong van het leven en den dood? Cypressen donkren langs den rechten weg, Eentonig streng op 't starre hemelgoud. De palmen zijn geveld, de oase is weg En de avondwind doorhuivert me, ijzig koud - Moe zijg ik neer, zoo eenzaam en zoo oud En weet geen wezen, wie 'k mijn droefheid zegg'. [pagina 453] [p. 453] III. Gelijk de moeder, dragend in haar kleed Het lijkje van haar kind, alrêe versteven, Verwarmend dood met gloed van eigen leven, Nog waant, verblind van tranen, dwaas van leed, Dat zij zijn lachje hoorde en heimlijk even Haar lieveling zijn oogjes opendeed En dankt den Boeddha, wanend hem gereed - Die wonderdoener! - 't kind haar weer te geven En hoopvol bedelt luttel korrlen rijst: Dan leeft haar kind weer! - aalmoes vlug verworven! Doch uit geen woon, waar ooit is éen gestorven - En dán beseft welk offer de Al-Ziel eischt; Zoo droeg ik droef en beedlende om erbarmen, Een wonder wachtend, doode Liefde in de armen. Vorige Volgende