De Nieuwe Gids. Jaargang 43(1928)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] Avond in 't stadje door Dr. H. Gerversman. Voor mijn Vader. De schemering kroop over heuvelkop en dalweg door de stille straat - waar hier en daar aan buurmans deur van blijë menschen was wat klein gepraat - en vulde dan het rustig-breede plein, wrong zich door straatjes verder, bochtig-nauw, en heesch zich langzaam hoog langs 't oude lijf van zwaar-gebouwden toren, grauw van eeuw na eeuw, die langs zijn flanken ging. Toen werd het donkerder. Ver, van 'n laten trein kwam wat gerucht; een lang, heel hoog gefluit sneed door de lucht: een allerlaatste sein.... En hoog-rondom schreef God in ster naast ster het eeuwig raadsel zijner waarheid op.... Maar 't stadje sloot zijn kinder-oogen toe en rustig dreunde, uur na uur, dof-zwaar z'n harteklop.... .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. En dan: als Moeder nog bij 't gele licht der lamp met nijv're handen wat te werken zat, viel schrikkend van de deurschel soms een klank door 't stille huis, dat elk geluid verzwegen had.... En onder 't sterren-raadsel van Gods schrift stil, Vader, gingen wij en praatten zacht van toekomst, hoop, toén reeds van wat er wás, en voelden één: mijn jeugd, uw mannekracht. Maar 't allerdiepste, wat ons samen bond, beefde als een rhythme door ons leven heen: wanneer wij gingen, zwijgend, arm in arm, en 'k zag het raadsel Gods, dat in Uw oogen scheen.... Vorige Volgende