| |
| |
| |
[De Nieuwe Gids. Jaargang 43. Nummer 7]
| |
Tien jaren Finsche onafhankelijkheid door H.Ch.G.J. van der Mandere. (Vervolg en slot van pag. 688).
In de jaren, die Finland scheidden van het oogenblik van het uitbreken van den oorlog, nam de scheuring tusschen beide groepen van Finsche ontevredenen toe. De Finsche Rijksdag werd in 1907 veranderd in een Volksvertegenwoordiging, bestaande uit een Kamer van 200 leden, gekozen door alle mannen en vrouwen, die den leeftijd van 24 jaren hadden bereikt. De Arbeiderspartij verkreeg in deze Kamer een tachtigtal zetels, en meermalen was de strijd tusschen haar en de burgerlijke partijen fel en hartstochtelijk, wijl juist deze burgerlijke partijen scherpen tegenstand en energiek optreden wilden vermijden, en anderzijds een steeds krachtiger Russische verdrukkingspolitiek op den achtergrond dreigde. Gelijk de Regeering te Petersburg tegenover Polen een welwillende houding aannam, nadat de oorlog in 1914 was uitgebroken, deed zij het ook tegenover Finland. Toch verhinderde dit de speciale commissie, naast den Ministerraad belast met de behandeling der Finsche zaken, niet om een programma van hervorming te publiceeren, dat meer nog dan tevoren ertoe zou leiden om administratie en politie, school en kerk te russificeeren. Toen de herfstzitting van de Doema in 1915 werd geopend, heeft het der Arbeidersgroep de grootste moeite gekost om de dertig, daartoe noodige handteekeningen te verzamelen op een verzoek, strekkende om de maatregelen, ten koste van de Finsche Grondwet wederrechtelijk genomen, te doen opheffen. De Russische Regeering ging voort om in Finland, zonder zelfs de Doema erin te kennen,
| |
| |
uitzonderingsmaatregelen toe te passen, die eigenlijk geleken op den staat van beleg over het geheele land. Weliswaar waagde men het niet Finsche troepen voor de Russische legers op te roepen, maar anderzijds legde men in Finland talrijke en versterkte Russische garnizoenen teneinde te voorkomen, dat vanuit Finland eenige vijandelijke daad jegens Rusland zou worden begaan; teneinde elk contact tusschen Finland en den vijand in den oorlog te voorkomen. Dat zoodoende de revolutie, die in 1917 te Petersburg uitbrak, ook door Finland als een verluchting is gevoeld, behoeft wel nauwelijks betoog. Wie echter gedacht had, dat daarmede voor Finland de werkelijke vrijheid zou zijn aangebroken, vergistte zich. Dat zou het geval zijn geweest, indien de revolutie van 1917 ware gebleven onder den invloed van een prins Lwow, van een Kerenski; het kon niet het geval zijn sedert het Russische staatsbestuur in handen kwam van een Lenin, die voor zijn communistische bedoelingen niet minder de eenheid van het vroegere Russische Rijk noodig had dan de Czaren en hun volgelingen het noodig hadden voor de uitoefening van eigen macht.
* * *
Prof. Rafael Erich, hoogleeraar aan de Universiteit te Helsingfors, een bekend figuur - gelijk Michelin - op het gebied van het internationaal recht, heeft, korten tijd nadat de revolutie Rusland had bevrijd van den druk der Czaristische Regeering, een geschriftje gewijd aan wat hij noemde de ‘Finsche questie’. Hij heeft daarin in den breede betoogd, dat de oplossing van deze quaestie moest worden beschouwd allereerst als een internationaal vraagstuk; het tractaat van 1809 had Finland zijn grondwettige rechten gewaarborgd; het gold hier een verbintenis van volkenrechtelijken aard, die niet eenzijdig kon en mocht worden verbroken. Zijn streven was om te onderzoeken op welke wijze het best aan Finland de voortdurende uitoefening dezer grondwettige rechten kon worden verzekerd. De arbitraire maatregelen, waaronder Finland voor en gedurende den oorlog was gebukt gegaan, werden door hem ter zijde gelaten; beschouwde hij als geschiedenis, pijnlijke geschiedenis, maar die ten aanzien van de toekomst geen gewicht in de schaal mocht leggen. Hij erkende, dat de Russische
| |
| |
revolutie in zooverre reeds op Finland haar invloed had geoefend, dat door de nieuwe Russische regeering de Finsche constitutie opnieuw was erkend en in alle vrijheid hersteld, zij het ook met enkele, overigens belangrijke uitzonderingen, tengevolge waarvan voorschriften, gedurende den oorlog jegens Finland uitgegaan, voorloopig, tot het einde van den oorlog, van kracht bleven. En tegelijkertijd bleven de 800.000 Russen, die zich gedurende den oorlog in Finland hadden gevestigd, daar; bleven ook de Russische garnizoenen bestaan, die op de Finsche bevolking een duidelijken druk uitoefenden. Reeds toen was er sprake van een oplossing van het Finsche vraagstuk in dezen zin, dat Finland als onafhankelijke Staat zou treden in een grooten federalen Russischen Staat of wel, hetgeen naar Erich's oordeel minder bezwaren zou opleveren, zich rechtstreeks zou verbinden met een aldus uit andere Staten gevormde Russische federatie. Tegenover de Staten van Europa rekende Erich - volkomen terecht - Finland gerechtigd om voor zijn zelfstandigheid op te komen; de internationale zijde, rechtens en ook practisch-politiek, van het Finsche vraagstuk viel z.i. niet te ontkennen.
Rusland had zich duidelijk onbekwaam getoond om Finland te regeeren binnen de perken van de grondwettelijke bevoegdheden van dat land; voortzetting van de gedwongen Russische overheersching zou, als geheel in strijd met de Finsche verlangens van vrijheid en billijkheid, ter zijde moeten worden gesteld; gedurende den oorlog had men trouwens duidelijk kunnen waarnemen hoezeer de Russische overheersching voor Finland's economische en sociale ontwikkeling gevaren opleverde. Maar, gesteld eens, dat de Staten van Europa tot interventie bereid zouden zijn, dan nog zou op die wijze Finland's onafhankelijkheid niet kunnen worden gegarandeerd; nieuwe onrust zou ontstaan, en de belangen van het Europeesche evenwicht brachten ongetwijfeld mede, dat de Russische overmacht, zoo onmiddellijk nabij de Finsche grenzen en over geheel het land, politiek en practisch zou worden uitgeschakeld. In dit opzicht zou militaire tegenstand niet, zeker niet voldoende, baten; een politieke oriëntatie van Finland, die, zelfstandig aangegeven, naar het Westen ware gericht, zou niet voldoende
| |
| |
uitwerking hebben; tenslotte kon aan het bestaan van Finland als z.g. kleine Staat waarde worden toegeschreven geheel in den geest van andere kleine Staten in andere deelen van Europa. Alle deze overwegingen leidden Erich ertoe om te constateeren, dat Finland, tenzij men het van Rusland scheidde, een niet-souvereine staat zou vormen, ondanks zijn uitgestrektheid, ondanks zijn zin naar vrijheid en onafhankelijkheid. Het zou wellicht, zoo erkende hij, gezien het groote verschil tusschen beide landen, moeilijk vallen deze geheel op gelijken voet te behandelen. Maar indien een vorm van reëele Unie, gegrondvest op de volkomen gelijkheid der beide partijen, kon worden gevonden, zou zij de juridisch meest aanlokkelijke oplossing vormen. Zou Finland als souvereine Staat worden erkend, zij het ook door een politieke Unie met Rusland verbonden, dan zou het niet langer afhankelijk blijven van het gevaar eener Russische opslorping; de eigen persoonlijkheid van den Finschen Staat kon zich ook naar buiten toonen, alhoewel ook in dat opzicht voorrechten aan Rusland zouden kunnen worden toegekend. Maar toch, ook deze vorm bracht moeilijkheden met zich mede, en niet onduidelijk valt uit het slot van Erich's betoog, dat door de toenmalige Centrale Organisatie voor een Duurzamen Vrede in het licht werd gegeven, te concludeeren, dat hij reeds toen slechts één oplossing zag: die van de volkomen onafhankelijkheid van Finland.
Spoediger, maar tegelijk bloediger dan men het destijds kon verwachten, is het daartoe gekomen. De Arbeiderspartij kreeg in 1916 bij de toen gehouden verkiezingen met 103 vertegenwoordigers tegenover 97 burgerlijke leden de meerderheid. Deze meerderheid heeft haar geleid om zich ten tijde der Russische revolutie te verbroederen met de extremistische elementen. Ook toen duidelijk bleek, dat de Russische communisten niet van plan waren om de Finsche onafhankelijkheid te herstellen, bleef de Finsche arbeidersbeweging haar trouw, en de nauwe verbintenis tusschen Russische soldaten en Finsche arbeiders deed zich overal gevoelen. Het waren maanden van onrust en moeilijkheid, die over Finland gingen; maanden, waarin de verdrukking, die tevoren slechts van Russischen kant kwam, nu
| |
| |
van het eigen volk moest worden verwacht. Toen echter in October 1917 de verkiezing voor den nieuwen Landdag plaats had, bleek hoezeer men afkeerig was van het optreden der Arbeiderspartij; de meerderheid van nauwelijks een jaar tevoren werd in een minderheid van 92 tegen 108 vertegenwoordigers der burgerlijke partijen omgezet. Dit geschiedde onder de wet, die men de meest democratische van alle kieswetten had geoordeeld. Verbitterd greep de Arbeiderspartij in Finland naar het wapen der revolutie. De roode gardes van vroeger werden opnieuw gemobiliseerd; zij werden bewapend met Russische geweren, die zoo straks in den strijd van broeders tegen broeders zouden dienst doen. Immers, toen in Rusland de verwarring tot het hoogtepunt steeg; toen de gematigde, ook de socialistische kabinetten vielen en moesten plaats maken voor het ongebonden communistisch gezag, kondigde de Finsche Arbeiderspartij den 13den November om 12 uur des nachts de algemeene werkstaking over geheel het land af en luidde daarmede de groote revolutie in Finland in. De staking duurde slechts een week, gedurende welke week de roode gardes van de haar z.g. gegeven bevoegdheden een apert misbruik maakten. Korten tijd daarna slaagde de Finsche regeering erin om - het geschiedde op 6 December 1917 - de onafhankelijkheid van Finland in den Landdag plechtig uit te roepen. Maar wie verwacht had, dat nu de Russische troepen vrijwillig het land zouden verlaten, vergiste zich. Zij bleven in het land, en zij werden versterkt door een aanwas van de roode gardes, die vanuit Rusland, waar het communisme geheel de overhand had gekregen, met geweren en munitie en andere versterkingen werden gesteund. Geen wonder dan ook, dat tegen einde Januari 1918 het masker werd afgeworpen, een z.g. revolutionaire contra-regeering werd gevormd, en deze Finland verklaarde te zijn in revolutionairen staat van oorlog.
Er viel der wettige regeering niet anders te doen dan Helsingfors te verlaten, maar zij dook weer op in Wasa, een symbolieke plaats voor haar gezag, dat een nieuwe dageraad voor het gemarteld Finland beteekende. De wettige regeering kreeg hulp van buiten; hulp, die noodig was teneinde Finland voor zichzelf te redden. Hoe gruwelijk is er niet gemoord in
| |
| |
de straten van Helsingfors door eigen volk; wie herinnert zich niet het door mevr. Anna Neys-Ekker nog eens naar voren gebrachte verhaal van den bekende millionair, die slechts voor 's lands en 's volks welzijn leefde, wiens testament daarvan de algeheele bevestiging bleek, en die niettemin op klaarlichten dag gruwelijk overhoop werd gestoken. Reeds vroeger had Duitschland bij het vredestractaat, dat het met Rusland aanging, het bekende en weinig gelukkig verdrag van Brest-Litovsk, Rusland verplicht om de troepen, die het in Finland behield, terug te roepen. Rusland was deze verplichting niet nagekomen; Duitschland was daardoor moreel ontheven van verdere onzijdigheid in het Finsche conflict. Het kon Duitschland - wie één blik op de landkaart werpt, zal het begrijpen - niet onverschillig zijn welke macht zich in Finland nestelde. Vandaar, dat niet vergeefsch het verzoek tot de Duitsche regeering werd gericht om troepen ter hulpe te zenden; ter hulpe aan de witte garde, die zich, teneinde Finland van den rooden terreur te verlossen, onder den Finschen generaal Mannerheim had georganiseerd. Hij was al bezig, voordat de roode revolutie uitbrak; hij had al burgerlijke vrijcorpsen georganiseerd, al kon hij niet verhinderen, dat in het Zuid-Westen en in het Zuiden, de industrieel meest beteekenende streek van Finland, de roode gardes haar overwicht uitoefenden. Wie iets wil begrijpen van den korten, maar veelbeteekenenden tijd, dien Finland toen doormaakte, iets wil begrijpen van den haat, die er wederzijdsch was, hij leze het voortreffelijk door den heer Schmal uit het Finsch vertaalde boek: ‘De getuige’. Verhaal, spelend geheel in deze vreeselijke dagen van wantrouwen. Het verzoek om Duitsche hulp kwam op het oogenblik, dat Duitschland nog geenszins machteloos was; op 3 April 1918 landde een Duitsche hulpexpeditie onder Von der Goltz te Hangö aan de Zuid-Westkust van Finland. Tegelijk rukte generaal Mannerheim vanuit het
Noorden op naar het Zuiden; strijdende tegen een overmacht, die zich al te zeer overmacht waande, kwam hij voet voor voet nader tot het doel. De inname van het industrieele centrum Tammerfors was een overwinning van beteekenis; op 16 Mei eindelijk werd de tegenstand der roode gardes geheel gebroken en kon de intocht in Helsingfors
| |
| |
plaats hebben. De oude regeering werd hersteld en vanaf 1918 kon Finland als regelmatige Staat functionneeren. Prof. Stahlberg werd Finland's eerste president, gekozen met als tegencandidaat generaal Mannerheim. Tien jaren is dat nu geleden, en voor het eerst in deze tien jaren heeft thans Finland opnieuw een zuiver socialistisch ministerie.
Want ook in dit opzicht heeft de jonge Finsche Staat den moeilijken doop ondergaan: de thans functionneerende regeering is de veertiende, die in deze tien jaren tijds Finland bestuurt. Geen wonder, dat de herinneringen aan den bloedigen burgeroorlog voorloopig te sterk leefden om een zuiver sociaal-democratische regeering mogelijk te maken. Zij is ten leste ontstaan uit het feit, dat de Zweedsche partij erin geslaagd was om op grond van het verwijderd argument van zekere knoeierijen bij legerleveranties, de los verbonden agrariërs en de Finsche verzamelpartij ten val te brengen. De coalitie tusschen deze beide was een zonderlinge; de agrariërs toch klaagden over de verdrukking, die zij niet minder dan de Zweden heetten te ondergaan. Het optreden van het socialistische ministerie, waartoe president Relander het initiatief nam, vormde aanleiding tot verwondering, want tenslotte steunde het op een minderheid, die niet meer dan ruim 60 van de 200 leden van den Finschen Landdag bedroeg. De politieke omstandigheden maakten echter een andere oplossing onmogelijk en de rust in Finland is - gelukkig - in zooverre geconsolideerd, dat met deze socialistische regeering zonder bezwaar een proef kon worden genomen. Een proef, die geen onverwachte moeilijkheden heeft opgeleverd, al kon met de uitvoering van het regeeringsprogramma, dat vermindering van den militairen dienstplicht tot negen maanden en betere behandeling van de Zweedsche minderheid voorschreef, niet te veel voortgang worden gemaakt. De geschiedenis wreekt zich in zooverre in Finland, dat de vroegere Zweedsche meerderheid, thans minderheid geworden, een niet gering gewicht in de politieke weegschaal werpt. Dat is reeds dadelijk tot uiting gekomen toen, na de onafhankelijk-verklaring van Finland, Zweden, maar niet minder het buitenland zich interesseerde voor de vraag wat er met de Alandseilanden zou gebeuren. Groote eilandengroep van
| |
| |
wellicht honderd kleine en groote eilandjes; strategisch zoo buitengewoon gunstig gelegen aan den ingang van de Bothnische Golf; eilandengroep historisch behoorende aan Finland, maar ethnologisch behoorende tot Zweden, welks taal daar grootendeels wordt gesproken. Finland en Zweden, in welke beide landen booze en harde woorden vielen, gaven het goede voorbeeld; Engeland's initiatief bracht de zaak voor den Raad van den Volkenbond, en beiden aanvaardden de uitspraak, die de Alandseilanden aan Finland heeft toegewezen, maar op Finland verplichtingen heeft gelegd betreffende de uitoefening van rechten door de Zweedsche minderheid op deze eilanden. Zoo is men, met de boot van Stockholm naar Abö of Helsingfors gaande, reeds dadelijk in de Finsche wateren, zoodra men tusschen deze verspreide, maar talrijke eilanden doorvaart!
* * *
Finland is een groot land, een land tegelijk, dat echter schaarsch is bevolkt. Het heeft een om vang van 378.624 K.M.2; het is zoodoende grooter dan de totale oppervlakte van de Britsche eilanden, en zou meer dan twee derden van Frankrijk kunnen bedekken. Het meest Zuidelijk punt van Finland wordt van het meest Noordelijk door een afstand van 1160 K.M. gescheiden; de grootste breedte bedraagt 600 K.M. Finland bezit naar het Westen, waar de Bothnische Golf de kusten, die een sterke overeenkomst vertoonen met het aangrenzende Scandinavië, zoowel als naar het Zuiden, natuurlijke grenzen van ook strategisch groote beteekenis. De grens tegen Zweden wordt verder gevormd door de belangrijke Lapland-rivier Tornio en de daarvan uitgaande zijrivieren; deze grens bestaat reeds sedert het vredesverdrag van Frederiksham van 1809. Noordelijker, op het punt, waar deze grens eindigt, bij het meer Kilpisjärvi, eindigt zij om in de Finsch-Noorsche grens over te gaan, die ook voornamelijk door de natuur wordt gevormd, al is zij niet zoo gemakkelijk herkenbaar als met die van Zweden het geval is. Deze grens is van nog ouderen datum, want grootendeels werd zij te Strönstadt in Zweden in 1751 vastgelegd, en slechts voor een klein gedeelte in Oslo in April 1924. Maar, wordt Finland in het Noorden omspoeld door de wateren der arctische zee, de grens in het Oosten, tegen het begeerige
| |
| |
Rusland aan, is voor het grootste deel politiek en door tractaten gemaakt. Finland dankt het aan de beschikkingen, die in den aanvang der negentiende eeuw door zijn toenmaligen Grootvorst, tevens Keizer van Rusland, zijn getroffen, dat stukken, die in den loop der oorlogen door Rusland op Zweden waren veroverd, weer tot het Finsche gebied zijn teruggekeerd. Dat is het geval met een niet onbelangrijk deel van Carelië, ook al heeft Finland bij het verdrag van Dorpat in 1920 Oost-Carelië aan Rusland moeten laten, onder belofte nochtans, dat dit eigen vorm van regeering zou verkrijgen. Is het wonder, dat Finland, gedachtig aan het eigen lot en de verkrachting van eigen rechten, bij den Volkenbond en bij het Hof te 's-Gravenhage is in de bres getreden voor de nakoming door Rusland der belofte, ten opzichte van Oost-Carelië gedaan?
Hetzelfde had Zweden jegens Rusland kunnen doen op grond van het tractaat van 1809, maar er was in 1809 geen Volkenbond, en er waren geen rechters in Den Haag. Slechts daar, waar de Russisch-Finsche grens loopt door het Ladoga-meer, een der grootste, die in het Finsche gebied voorkomen, is deze grens natuurlijk; voor het overige is zij van politieken aard, en dit temeer, omdat er sterke overeenkomst bestaat tusschen de Finsche bevolking aan de eene zijde van een deel dezer grens, en de Carelische bevolking aan de andere, de Russische zijde van die grens. Nog niet zoo lang geleden heeft in het meest Noordelijk gedeelte dezer grenslijn een verandering van eenige beteekenis plaats gevonden. Rusland heeft bij den Vrede van Dorpat in 1920 - eindelijk - de belofte ingelost, welke het reeds in 1864 aan Finland deed, toen het de steeds toenemende economische activiteit van Finland aan de kusten der arctische zee erkende. Zoodoende heeft Finland het Petsano-district aan dezen Oceaan verkregen, waardoor niet alleen de Finsch-Russische, maar ook de Finsch-Noorsche grenslijn is veranderd en verlegd. Hier, geheel in het Noorden, huizen de Laplanders of Lappen, die gedoemd schijnen te zijn om uit te sterven, zonder dat zij nochtans bereid blijken om iets van hun natuurlijk nomadenleven prijs te geven. De Lappen, in welke velen de Finnen van den alleroudsten tijd terugzien, bewonen een mooi, maar niet gemakkelijk bereikbaar land; het
| |
| |
denkbeeld van den Laplandschen spoorweg is nog steeds niet, althans niet geheel, ten uitvoer gebracht. Is dit eenmaal geschied, dan mag men aannemen, dat de vele reizigers, die reeds nu hun blikken naar Finland werpen, zich door de paar dagreizen, die hen dan van Lapland en zijn natuurwonderen scheiden, niet zullen laten weerhouden om dit land te bezoeken. Maar vermoedelijk tevens om het 't restant zijner karakteristiek te ontnemen, in te lijven bij dat groote touristisch gebied, dat zich langzamerhand, en steeds meer, over geheel de wereld gaat uitstrekken.
Finland is het land van de meren, het land van de bosschen. Men spreekt van de duizend meren van Finland en men spreekt bij een dezer, het meest karakteristieke meer, van de duizend eilanden, die het bevat. Het eene getal is even fictief als het andere; naar schatting zijn er zeker een 35.000 meren in Finland. Totaal wordt het water geacht ruim 44.000 K.M2. van den Finschen bodem te vergen, d.i. ongeveer 12% van de oppervlakte van het geheele land. Daartegenover staat, dat 73% van Finland geacht wordt met wouden te zijn bedekt; ongeveer 25,3 millioen H.A. zijn met boomen beplant, en van deze oppervlakte behoort iets meer dan een derde gedeelte aan den Finschen Staat. Het zijn juist de wouden, die ertoe bijdragen, dat Finland, ondanks het feit, dat het een Noordelijk land is, over een mild klimaat beschikt. Maar deze overvloed van bosschen geeft aan Finland zijn uitgesproken economisch karakter. In de jaren, die onmiddellijk aan den oorlog voorafgingen, viel 72% van den totalen uitvoer op timmerhout en papier. Dank zij de verschillende vormen van houtuitvoer, bedroeg in 1924 Finland's export 252 millioen Mark meer dan zijn invoer; deze laatste toch was 4713 millioen Mark, terwijl daartegenover een uitvoer van 4965 millioen Mark stond. Dit is temeer opmerkelijk, omdat Finland, nadat het zijn onafhankelijkheid en zelfstandigheid had herwonnen, tegenover geheel nieuwe en nieuw te scheppen economische toestanden stond. Immers Rusland, dat tevoren een gemakkelijk te bereiken markt was geweest voor den uitvoer van hout, in het bijzonder timmerhout, moest voortaan practisch worden uitgeschakeld, terwijl voor den invoer van tal van artikelen, die tevoren uit Rusland
| |
| |
kwamen, nieuwe leveranciers moesten worden gezocht. Ongetwijfeld is het resultaat, dat de economische bemoeiingen der Finsche regeering hebben verkregen, te danken aan de qualiteit van hetgeen door de Finsche markten wordt afgeleverd. Thans zijn de papierfabrieken in Finland de grootste, die de wereld kent; thans heerscht zoowel in het Zuidelijke, meer bevolkte als in het Noordelijke, minder bevolkte gedeelte over het algemeen welvaart en voorspoed. Finland heeft, tegelijk met het verkrijgen zijner zelfstandigheid, die het in de mate als het deze thans heeft, zelfs in de eeuw zijner nauwste verbintenis met Zweden niet bezat, den vuurdoop ontvangen; vuurdoop, die heviger is geweest dan landen met schrikbarende revoluties dien hebben gekend. Maar vuurdoop, die ongetwijfeld Finland heeft gehard en gestaald, en ertoe heeft geleid om het land te maken tot wat het thans is.
Finland wordt - de landkaart, die in den loop der laatste jaren zoovele en zoo groote veranderingen heeft ondergaan, is er om het te leeren - bespoeld zoowel door de Bothnische als door de Finsche Golf. De kusten van Finland zijn rijk aan baaien, die diep in de kust invreten en beschermd worden door kleinere of grootere eilandengroepen, die een archipel op zichzelf vormen. Geheel iets anders zoodoende dan de Noorsche fjorden, welker karakteristiek in de stijl opgaande rotsen is te vinden, een beeld, dat slechts vrij kleine kustgedeelten van Finland aan de arctische zee, geheel in het Noorden, biedt. De grootste archipel van de Golf van Finland wordt geheel in het Westen, bij Wyborg, gevonden; langs de Zuidkust van Finland strekken zich de eilanden uit als vormen zij een brug over de zee, die reikt tot aan de groep der Alandseilanden in het Westen. Ten Noorden van Abö (Turku) vermindert deze archipel in dichtheid en belangrijkheid, en de Bothnische Golf heeft haar smalste gedeelte ter hoogte van Wasa, waaraan zich thans niet alleen Zweedsche, maar ook zuiver Finsche herinneringen vastknoopen.
Het Zuidelijk en het Westelijk deel van Finland bieden wat men zou kunnen noemen een lieflijken aanblik; het land is er bedekt met ontelbare heuvels. Helsingfors (Helsinki) met 190.000 inwoners, de hoofdstad van Finland en de zetel van alle de
| |
| |
hooge administratieve ressorten van het land, zetel ook van de grootste Universiteit, is in dit Zuidelijk deel, aan de Golf van Finland, gelegen. Aan de Zuidzijde wordt het beschermd door het fort Sveaborg, wel eens het Gibraltar van het Noorden genoemd, door Ehrenswärd in 1749 gesticht, van welk fort op 12 Mei 1918 de vlag van het onafhankelijk Finland voor den eersten keer werd omhooggeheschen. Komt men ten Westen van Helsingfors, dan treft men weliswaar slechts kleine stadjes aan, maar een vrij dichte bevolking, die gewoon is op het land te leven, in dorpen van grooten omvang. In dit gedeelte is Abö gelegen, de vroegere hoofdstad van Finland, met blijvende herinneringen, te vinden in zijn kasteel en in zijn kathedraal, de zetel zoowel van een Finsche als van een Zweedsche Universiteit. Oostelijk van Helsingfors daarentegen zijn aan de Golf van Finland tal van kleine, welvarende plaatsjes gelegen; hier vindt men Borga, Runeberg, het sterk industrieel ontwikkelde Kotka, Frederiksham en het lieflijke Wyborg (Viipuri). Deze laatste stad is inderdaad een centrum van Finsche cultuur; het kasteel, dat zich hier bevindt, heeft eigenlijk vanaf de dertiende eeuw gediend om de Westersche cultuur te verdedigen tegen de Aziatische, die Rusland langs dezen weg trachtte te doen binnendringen. Finland heeft in dat opzicht een andere rol vervuld dan Polen; Finland sloot zich, door zijn nauwe verbintenis met Zweden, geheel bij de cultuur van het Westelijk Europa aan, en had deze te verdedigen tegen de uit het Oosten komende Aziatische opvattingen, kunst en beschaving; Polen had een gelijke taak, maar bezat een cultuur, die zich weer van die van Westelijk Europa onderscheidde, al kan zij in geenen deele - gelijk een verkeerde opvatting wel eens doet gelooven - geassimileerd worden met die van het Oosten. Zelfs, nadat het typisch Finsche Oostelijk deel van Carelië aan Rusland was gekomen, bleef Wyborg, wellicht sterker dan tevoren, de verdedigster
van de Westersche cultuur, die in de rechters van haar Hof van Appèl sprekende getuigen bezat.
Ten Noorden van de kust, gevormd door de Finsche Golf, gaat het landschap langzaam omhoog; het centrum van Finland bereikt een gemiddelde hoogte van 100 à 200 M. boven den zeespiegel. In Carelië zijn de bergen hooger; de Koli-keten
| |
| |
bereikt zelfs een hoogte van 360 M. Carelië verschilt echter aanmerkelijk in het Noordelijk en het Zuidelijk gedeelte; is het Noordelijk gedeelte wild en bergachtig, de natuur in het Zuiden is van zachter en meer gecultiveerden toon. Het centrale deel van Finland wordt door het water, dat een zoo belangrijke plaats in Finland's liederen en sagen inneemt, bijna geheel beheerscht. Het landschap toont den reiziger niet anders dan een netwerk van water en land. Wie centraal Finland bezoekt zonder de kaart in de hand, moet meenen reeds aan de andere zijde van het land te zijn gekomen, en een nieuwen archipel, rijk aan eilanden, te zijn binnengevaren. Men heeft gedeelten als dat van Rantasalmi, waar het water-areaal 63% van geheel de oppervlakte inneemt. De waterwegen vormen lange reeksen van onderling verbonden meren, die voor het grootste deel bevaarbaar zijn. Al deze meren zijn vol met eilanden; er zijn meren, waarvan het in de volkstaal heet, dat zij evenveel eilanden hebben als er dagen zijn in het jaar, en meer dan eens gelijken zoodoende de meren op kronkelende rivieren. Geheel in het midden van Finland is het Saima-watergebied in het Oosten, het Pyhäjärvi-gebied in het Westen. Toch wint het Oosten het aan rijkdom van water; het Saima-gebied is door een kanaal van voor de scheepvaart groote beteekenis met de zee, de Finsche Golf, verbonden; geheel het gebied omvat een 60.000 K.M2., waarin de beroemde Imatra-watervallen gelegen zijn. Naar het Noorden, bij Nyslott, een stadje dat rond de vesting Olofsborg, de meest schilderachtige wellicht van geheel Finland, opgroeide, wordt de verbinding tusschen water en land reeds zeldzamer. Toch ligt hier het belangrijke Kuopio, een plaats, die niet alleen als belangrijk industrieel centrum bekend staat, maar ook typische oude Finsche cultuur te bewonderen en te waardeeren geeft.
Het Päijänne-gebied met een omvang van ruim 36.500 K.M2. correspondeert door de Kymi-rivier met de Finsche Golf; het Pyhäjärvi-gebied correspondeert door de breede Kumo-rivier met de Bothnisch Golf. Hier zijn de eilanden kleiner, maar talrijker dan in het middengedeelte. Aan de watervallen, die door de samenvloeiing van twee rivieren worden gevormd, ligt Finland's Manchester, het nijvere Tampere of Tammerfors; het
| |
| |
heeft niet alleen industrieele, doch ook historische beteekenis, want rond Tammerfors was generaal Mannerheim's witte leger gelegerd, dat eerst na een reeks van kleinere en grootere veldslagen zich naar het Zuiden baan kon breken. Het landschap van West-Finland met opgewekte kleuren, met lachende tinten, gaat langzaam in het meer sombere van Ostrobothnia over, om vervolgens het Laplandsch karakter, dat aan de arctische zee herinnert, aan te nemen. Ostrobothnia is overigens rijk aan grootere en kleinere plaatsen; hier is het reeds genoemde Wasa; hier is Uleaborg; hier is Jacobsstad; hier is Tornia. Het grootste meer in Ostrobothnia, geheel in het Noorden, is dat van Oulujärvi, met een oppervlakte van niet minder dan 23.000 K.M2.; het heeft ook den snelsten val van Finland, die geschat wordt op 197.000 paardenkrachten; de val is 37 M. hoog en strekt zich over 20 K.M. uit. Ook hier in Ostrobothnia waren historische herinneringen van een vroeger en een later verleden om den reiziger; herinneringen zoowel uit den oorlog van 1808-1809 als uit den oorlog van 1917-1918, toen hier de witte legers zich vereenigden om de ware vrijheid aan Finland te brengen. De bevolking van Ostrobothina is bekend om haar vrijheidslievend karakter; niet toevalligerwijze vluchtte het wettig Finsch gezag hierheen; hier vond deze regeering bescherming en hulp en steun.
Naar het Oosten intusschen krijgt Ostrobothnia reeds een geheel ander karakter dan in de Westelijke kustgedeelten. Langzaam, bijna onmerkbaar gaat het over in Lapland, dat een veel grooter gedeelte van Finland inneemt dan men, door een enkelen blik op de kaart, geneigd zou zijn te gelooven. Lapland strekt zich uit tot geheel in het Noorden, waar Finland in de haven Petsano, ijsvrij gedurende den geheelen winter, een belangrijke aanwinst heeft gekregen. Geweldig is in dit gedeelte van Finland de kracht der rivieren; onouitputtelijk schijnt de voorraad hout in de wouden. In het Westen van Lapland is de hoogste berg, die Finland heeft, de Haltia, die 1353 M. boven den zeespiegel omhoog rijst. De Oostelijk gelegen bergen zijn lager, maar toch komt hier het typisch Laplandsch karakter reeds meer tot uiting. Naarmate men het Noorden nadert, gaan de wouden verdwijnen; op ongeveer 20 K.M. afstand van de
| |
| |
kust is de denneboom geheel verdwenen, is het landschap kaal, eentonig, gelijk dit in deze regionen niet anders is te verwachten. Lapland is ook lang niet zoo rijk aan eilanden als het overig Finland. Er gaat echter van Lapland, zelfs in den tijd, dat men het - in den zomer - kan bereizen, een sfeer van melancholie, van onbegrepenheid, van onzegbare eenzaamheid uit. Het land is schraal, uiterst schraal bevolkt; geheel in het Noorden vindt men de eigenlijke Lapsche stammen, voornamelijk visschers en rendier-Lappen, die er naar hun oude gewoonten leven in vrij onooglijke en onzindelijke hutten.
Wie zou meenen, dat Finland, wijl het een Noordelijk gelegen land is, ook een bar klimaat zou hebben, vergist zich. De golfstroomen, waaraan Finland is gelegen, doen haar invloed gelden, maar bovendien zijn de dichte bosschen daar om de kracht van den wind te breken. Finland is dan ook een land met een langdurigen, maar in het Zuidelijk en centraal gedeelte niet overmatig kouden winter; met een korten, maar in het algemeen warmen zomer. Het heeft een soort midden-klimaat, dat, in elk geval voor de bewoners, aangenaam is te verdragen, al wordt het reizen in Finland erdoor beperkt tot een enkele maand, die men sneeuwvrij zou kunnen noemen. Dat het vele water, de snel stroomende rivieren, de vele kleine en groote watervallen, aan Finland een geweldig vermogen van paardenkrachten verleenen, behoeft nauwelijks te worden gezegd. De berekening is deze, dat Finland totaal 2½ millioen paardenkrachten heeft, welke bij hoog water tot 11 millioen paardenkrachten wordt opgevoerd. Het Saima-gebied bevat er niet minder dan 500.000 van; daarna komt de Oulu-rivier met haar 3000; vervolgens de Kymi- en de Patsjoki-rivier, deze laatste geheel in het Noorden van Finland. Aan bevaarbare kanalen heeft Finland een 3600 K.M.; aan kanalen, die uitsluitend voor booten, maar niet voor grootere vaartuigen bestemd zijn, een 2900 K.M.; aan hoofdwaterwegen, die vrijwel uitsluitend dienst doen voor den afvoer van hout, een 10.000 K.M. Maar tegelijk kan worden gezegd, dat het spoorwegwezen in Finland, al voldoet het niet altijd aan de eischen, die bij voorkeur snelreizende reizigers het stellen, voordeelen in zich bergt. In 1862 waren er nauwelijks 100 K.M. spoorlijnen; nu zijn er een
| |
| |
4600 K.M., die maken, dat Finland van het Noorden naar het Zuiden door drie hoofdlijnen doorsneden wordt, waarop rechthoekig staan de lijnen, die van het Westen naar het Oosten en omgekeerd voeren. Men behoeft maar een blik op de kaart te werpen om zich te overtuigen, welk een reis het is geheel van het Zuiden naar het Noorden van Finland, naar het schijnbaar onherbergzame Lapland, dat echter lang niet zoo onherbergzaam is als het lijkt. Finland is een van de landen, die aan den grooten oorlog van 1914-1918 zijn volledige vrijheid te danken heeft; hier kan men niet als bij Polen en Tsjecho-Slowakije gewagen van een herrijzing uit slavernij tengevolge van verbroken kluisters. Neen, zelfs al gaat men tot de oudste tijden terug, dan vindt men Finland niet als geheel onafhankelijk koninkrijk of grootvorstendom. Het was achtereenvolgens met Zweden en Rusland verbonden, verbonden in vrijheid, maar toch zoodanig, dat een vorst, zetelend in een ander land, leiding gaf aan Finland's toekomst. Nu echter is het land geheel vrij; het legt er zich op toe om van zijn oude cultuur te herwinnen wat het kan verkrijgen; het tracht eigen karakteristieken door te voeren in elk onderdeel zijner samenleving. Wie ziet naar de snelle ontwikkeling van de Finsche industrie, wie bedenkt welke schatten Finland in zijn meren en bosschen verbergt, gelooft aan de toekomst van dit land.
En wie met Finland en de Finnen heeft kennis gemaakt; wie hun vele deugden heeft leeren waardeeren naast hun gebreken, die zij hebben gelijk elk ander volk; wie hun, bijkans onuitputtelijke gastvrijheid heeft genoten, die koestert den oprechten wensch, dat het Finland, dit land zonder pretenties, maar met een sterken wil om te leven een eigen leven, wel moge gaan in de groote familie van de volkeren der wereld!
|
|