| |
| |
| |
Feiten en fantasieën (dames-rubriek).
(Vervolg van bladz. 492.)
George Sand's vrouwenfiguren,
Indiana en Noun.
De roman Indiana, - de eerste manifestatie van George Sand's talent, - bevat twee vrouwenfiguren, die beiden de belangstelling overwaard zijn.
‘Indiana’, zegt de bibliophiel Jacob, ‘est devenue un type bien exploité depuis, mais la délicieuse et poétique Créole est restée inimitable’.
Wanneer de schrijfster ons met Indiana laat kennismaken, is deze 19 jaar, en reeds psychisch geheel gebroken, en zeer zwak van gestel. Zij is getrouwd, maar zij poseert niet als ‘femme incomprise’; het is veeleer, dat zij zichzelve nog niet kent; onbewust voelt zij, dat zij vele schatten weg te geven heeft, maar welke die schatten zijn, daarvan heeft zij geen vermoeden. Zij weet wel, dat het leven, zooals zij het nu leidt, haar niet bevredigen kan, maar hoe zou het dàn moeten wezen? op deze vraag zou zij geen antwoord kunnen geven.
Het château de Lagny, met zijn zware atmosfeer van trieste eentonigheid, is de verblijfplaats van het jonge vrouwtje; en George Sand (volgens de mode dier dagen de lezers in haar verhaal betrekkend) zegt: ‘Si vous l'eussiez vue, toute fluette, toute pâle, toute triste, le coude appuyé sur son genou, elle toute jeune, à côté de ce vieux mari, semblable à une fleur née d'hier, qu'on fait éclore dans un vase gothique, au milieu d'un vieux ménage, vous eussiez plaint la femme du colonel Delmare.’
De oude kolonel, lijdende aan zijn gezondheid, wat de aangeboren despotische gemelijkheid van zijn karakter nog verergerde, werd hevig geïrriteerd door den voortdurend droefgeestigen toe- | |
| |
stand zijner vrouw, en in plaats van te begrijpen, welke reden hiervoor bestond, namelijk, dat er geen sympathie kon heerschen tusschen hem, den oud soldaat, en een zoo jonge, uiterst gevoelige vrouw, maakte zijn ergernis daarover hem driftig op het brutale af. Een neef van Indiana, Ralph, die als huisgenoot alle scènes meemaakte, had al zijn kalmte en tact noodig, om de jonge vrouw telkens weer tot berusting te brengen.
Het openingstooneel van den roman is door de schrijfster zeer boeiend in elkaar gezet. Indiana, zooals alle impressionabele vrouwen, is bijgeloovig. Op een avond voelt zij zich onrustig, gejaagd, gekweld door onbestemde, maar bange voorgevoelens, alsof een beslissend moment in haar leven ophanden ware. ‘Je ne sais quelle catastrophe se prépare autour de nous. Il y a un danger, qui pèse sur quelqu'un.... sur moi sans doute. Je me sens émue comme à l'approche d'une grande phase de ma destinée.... j'ai peur....’
Dan wordt er een gewonde man het kasteel binnengedragen. De kolonel heeft hem over den muur zien klimmen, en, hem voor een dief houdende, heeft hij op hem geschoten. Evenwel, naar zijn uiterlijk en kleeding te oordeelen, kan hij onmogelijk een inbreker zijn. Indiana bewijst hem alle zorg, en de achterdocht doet den echtgenoot zijn vrouw naar diens naam vragen. ‘Je l'ignore absolument!’ antwoordt Indiana, ‘avec une froideur, pleine de fierté.’
Raymond de Ramière, tot bewustzijn terug-gekeerd, weet zijn aanwezigheid in het park voldoende te verklaren. Hij verlaat het kasteel, slechts een vluchtigen indruk van Indiana medenemende, ‘d'une douce apparition, bientôt oubliée au milieu du bruit et du monde’.
Maar in het stille, eentonige leven van Indiana was dit een zeer gewichtige geubeurtenis, en de heugenis aan Ramière's kortstondige verschijning liet zich niet uit haar brein verdrijven.
Eenige maanden later ontmoet Raymon Indiana op een bal ‘environnée de tout le prestige du succès et de la beauté’. Zij trok dien avond aller blikken tot zich, want zij was ‘merveilleusement belle’. Raymon wendde zich tot haar; hij maakt haar het hof, en Indiana, zoo weinig gewend aan mannenhulde in haar
| |
| |
voortdurend isolement, laat zich door hem betooveren. Ofschoon zij wel altijd vermoed had, wat liefde was, had zij de liefde toch nooit in werkelijkheid gekend. Zij was in de koloniën opgevoed door een bizarren vader, ze was jong gehuwd aan een man, door dezen voor haar uitgekozen, en kwijnde weg aan een onbestemd verlangen. Nu evenwel ontwaakte haar hart, en zij gaf zich hartstochtelijk over aan het zoozeer verlangde geluk. ‘Je donne un coeur vierge et entier’ zegt zij tegen Raymon, den geblaseerden egoïst, die haar toegewijde liefde in geen enkel opzicht waardig is. Maar Indiana voelt zich, voor de eerste maal van haar leven, gelukkig.
Ralph echter, die Indiana zoo goed kent, en alles begrijpt, die weet, welk een koude, harde egoïst Raymon is, tracht nog de jonge vrouw te redden. Hij vraagt haar, of zij zich nog wel den avond herinnert, waarop zij zeide, het voorgevoel te hebben van een dreigend gevaar? ‘Dien avond, zegt hij, was je een profetes, een groot gevaar bedreigde je.’ Indiana wil evenwel niet naar zijn waarschuwingen luisteren, behandelt hem zeer koel, en hoort alleen naar Raymon's liefdebetuigingen.
Dan gebeurt er een catastrophe. Handelszaken hebben den heer Delmare geruïneerd, hij wil naar het eiland Bourbon terugkeeren, en natuurlijk zijn vrouw meenemen, maar deze verzet zich daartegen met een ‘résistance inflexible’. Op zekeren avond ontvlucht zij het huis van haar man, en begeeft zich naar Raymon's woning. Deze bereidt de arme Indiana allesbehalve een ‘bon accueil’. Zeker, hij hield van haar, maar oppervlakkig en zonder de consequenties daarvan te willen dragen. Nu hij ziet, hoe de tot dusver zoo kuische en deugdzame Indiana overgaat tot dezen stap, en daardoor bewijst, hoe hartstochtelijk en boven alles zij hem liefheeft, vindt hij haar lastig; hij is het nu, die praat van haar ‘plichten’, van de convenance, van haar reputatie. Hij is er allesbehalve op gesteld, om zijn eigen bestaan in de waagschaal te stellen, voor wat hij noemt haar ‘folle passion’.
Zeer mooi is dan beschreven, hoe Indiana, van hem heengegaan, haar weg langs de Seine neemt, hoe het water haar lokt en roept, en hoe vreemd haar eigen omgeving zich voordoet aan haar verbijsterde oogen.
| |
| |
‘Elle vit Paris derrière elle et la Seine, qui fuyait sous ses pieds, emportant dans sa masse huileuse le reflet blanc des maisons et le bleu grisâtre du ciel. Ce mouvement continu de l'eau et l'immobilité du sol se confondirent dans ses perceptions troublées, et il lui sembla que l'eau dormait et que la terre fuyait. Dans ce moment de vertige, elle s'appuya contre un mur, et se pencha, fascinée, vers ce qu'elle prenait pour une masse solide.
Het denkbeeld van den dood verschrikte haar niet - elle s'était fait du suicide une sorte de volupté tentatrice.
Op het beslissende oogenblik wordt Indiana gered door Ralph, die trouw haar schreden heeft gevolgd, en geheel gebroken naar de ziel laat Indiana zich door haar man naar Bourbon medevoeren.
In het land harer geboorte voelt zij zich verteren van heimwee en verlangen. Zij had zich door Raymon laten overtuigen, maar zij hing nog met haar geheele hart aan hem, en zij schreef hem, lange, hartstochtelijke brieven, terwijl zij haar kwijnend leven leefde van volkomen vereenzaamde vrouw. Raymon, in de idee, dat Indiana veilig en voor goed weg was, deed haar, in een opwelling van goedhartigheid, een hartelijk schrijven toekomen. Onmiddellijk werd Indiana aangegrepen door een vurige hoop; zij was er vast van overtuigd, dat Raymon nog van haar hield, en zij vatte het plan op.... naar Frankrijk terug te keeren, en zich tot haar minnaar te begeven.
Wederom zeer mooi heeft George Sand Indiana's innerlijk gevoelsleven voor ons aangeduid. Wij ondergaan mede haar hoop en verlangen, haar smachten en verwachten; en spannend is de zeereis beschreven, als Indiana den tocht naar Frankrijk aanvaardt op een vrachtboot, waarin zij, door de goedheid van den kapitein in het geheim een plaats heeft gevonden. Alle moeite scheen haar gemakkelijk te overwinnen, het weten, dat zij spoedig met hem samen zou zijn, sterkte haar.
In de zekerheid, dat zij hem door haar komst gelukkig maakte, begaf zij zich naar zijn woning, doch hier moest zij de bitterste aller teleurstellingen ervaren: zij vond hem met een andere getrouwd.
Het is te begrijpen, dat het leven voor Indiana nu ten einde
| |
| |
was. Opnieuw wordt zij, door den eindeloos toegewijden Ralph opgespoord en in een zware ziekte verpleegd. Maar als hij haar, na zooveel geduld en zooveel trouw, eindelijk zijn liefde, die hij zoo heroïsch verborgen heeft gehouden, bekent, en haar smeekt met hem een nieuw bestaan te beginnen, antwoordt zij hem, dat dit haar onmogelijk is; alles is in haar verscheurd en vernield, zij wenscht nog slechts den dood. Dan besluit Ralph, voor wien het leven ook niets aanlokkelijks meer biedt, met haar samen te sterven. Zij vertrekken tezamen weder naar Bourbon, want Indiana wil in den dood met haar geboorteland vereenigd zijn, en daar stort Ralph met de, al haast niet meer levende, want geheel weg-geteerde Indiana zich in een afgrond.
Dit slot van den roman (ik merkte het reeds eerder op) is voortreffelijk van logische echtheid. Het leven was voor Indiana inderdaad practisch onmogelijk geworden. Na de vernedering en ontgoocheling, die zij had ondergaan, zou zij nooit meer in staat tot een terugkeer in de wereld zijn. Ook voor Ralph was het leven gedaan. Met vaste hand drijft George Sand haar verhaal naar dit beslissende, onontkoombare einde, zonder eenige aarzeling, omdat het immers niet anders kan. Ware zij een schrijfster van lageren rang, zij had ongetwijfeld de werkelijkheid geweld aangedaan, en gezorgd voor een ‘gelukkig’ slot, zooals het bovendien in die dagen ‘mode’ was om te doen.
George Sand durfde de rauwe, onbarmhartige realiteit onder de oogen te zien en dit is een van haar vele verdiensten. Hoe gemakkelijk had zij Indiana uit ‘dankbaarheid’ of uit zelfopoffering, of uit welke quasi-plausibele reden ook, de hand van Ralph kunnen doen aanvaarden. Maar haar geheele karakter, zooals het van den beginne af geteekend werd, is daar niet naar. Indiana zoekt naar vergetelheid, rust, en zij had nog den troost, dat een onverbreekbaar aan haar verknochte ziel, mede met haar in den dood wilde gaan.
Pauvre Indiana! aurez-vous enfin trouvé le bonheur?....
| |
Noun.
Noun verschijnt slechts een korte wijle in den roman Indiana, doch zij speelt een zeer beteekenisvolle rol. Zij is de zoogzuster van Indiana, en de beide jonge vrouwen, tezamen opgevoed,
| |
| |
hadden elkander innig lief. ‘Noun, grande, forte, brillante de santé, vive, alerte, et pleine de sang créole, ardent et passionné effaçait de beaucoup, par sa beauté resplendissante, la beauté pâle et frêle de madame Delmare’, maar Noun's verknochtheid aan haar meesteres, maakte elke ‘rivalité féminine’ tusschen die twee onmogelijk.
En deze Noun was het, die het eerst de aandacht van Raymon de Ramière tot zich trok, en deze Noun was het, voor wie Raymon des nachts den muur van het buitengoed der Delmare's overklom....
Maar toen de jonge man met zijn ‘âme commune sous les plus nobles dehors’ Indiana had gezien, ging hij Noun verwaarloozen. Zij leed in stilte, en waagde het eindelijk een brief te schrijven. Die brief van het ‘kamermeisje’ besliste over Noun's lot. Raymon wilde niets meer van haar weten, maar eindelijk stond hij haar, bij de afwezigheid harer meesteres, een onderhoud toe, om afscheid van haar te nemen.
De arme Noun, in haar naïeveteit wist niet beter te doen, dan hem in de kamer harer meesteres te ontvangen, en ook gehuld in de kleederen van deze. Raymon echter blijft onwrikbaar, en hij zegt Noun adieu. Terwijl hij nog in de kamer van mevrouw Delmare vertoeft, keert deze terug; Raymon verbergt zich, doch, ontdekt zijnde, doet hij het aan Indiana voorkomen, alsof hij zich in dit vertrek ophoudt, terwille van háár. Indiana, in haar deugdzame verontwaardiging, zegt hem heen te gaan, en verwijt Noun in de hevigste bewoordingen, dat zij haar meesteres aan den heer Ramière had willen overleveren. (Dit was natuurlijk in den eersten aanvang, toen Indiana nog streed tegen haar liefde.)
Noun begréép den toestand. En 's avonds verscheen zij niet, om haar meesteres bij haar toilet te helpen. En ook den volgenden morgen niet. Noun is wel wat erg susceptibel, dacht Indiana, om mij mijn toch zeer gerechtvaardige verwijten zóó kwalijk te nemen.
Zij begaf zich voor een wandeling in het park, en zette zich op het gazon aan den oever der rivier.
‘Comme elle suivait, d'un oeil mélancolique le cours rapide de l'eau, elle vit flotter, entre les roseaux, comme un morceau
| |
| |
d'étoffe que le courant s'efforçait d'entraîner. Elle se leva, se pencha sur l'eau, et vit distinctement les vêtements d'une femme des vêtements qu'elle connaissait trop bien. L'épouvante la rendait immobile, mais l'eau marchait toujours, tirant lentement un cadavre des joncs où il s'était arrêté, et l'amenant vers madame Delmare.
Un cri d'horreur attira en ce lieu les ouvriers de la fabrique, madame Delmare était évanouie sur la rive, et le cadavre de Noun flottait sur l'eau devant elle.’
Indiana denkt niet anders dan dat haar harde behandeling Noun tot deze wanhoopsdaad heeft gedreven. Zij betreurt haar diep, en zij geeft zich over aan waarachtig berouw, totdat haar ilefde voor Raymon de Ramière haar al het andere doet vergeten.
Later, toen alles uit was tusschen Raymon en háár, begreep zij de ware positie, en leerde er te meer de valschheid en onbetrouwbaarheid van haar minnaar door kennen.
Door de schildering der vrouwen-temperamenten en de verscheidenheid in de mannenfiguren: de ellendige Raymon, de egoïste Delmare, de nobele Ralph, heeft George Sand een boek samengesteld, dat zich ook nú nog uitstekend laat lezen. Een der grootste qualiteiten van George Sand is, dat zij zich nooit door sentimentaliteit tot een onnatuurlijke situatie laat verleiden. Streng houdt zij zich aan de werkelijkheid vast, en met onverbiddelijke logica componeert zij hare verhalen. Zij deinst niet terug voor de tragiek van het leven, en verzacht en vergoelijkt niet, zooals vele andere schrijfsters harer dagen deden. Dit is een der redenen waarom George Sand zal gelezen blijven worden in haar eigen land en daarbuiten.
(Wordt vervolgd.)
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe
|
|