| |
| |
| |
Tien jaren Finsche onafhankelijkheid door H.Ch.G.J. van der Mandere.
Daar hoog in het Noorden van Europa ligt een uitgestrekt gebied, schraal bevolkt, maar rijk aan bosschen en meren. Een gebied, dat niet kan gezegd worden te behooren tot het eigenlijk Scandinavië, waarvan het geografisch wel de karaktertrekken bezit, maar waarvan het verschilt in geschiedenis, afstamming en ook in tal van uiterlijke hoedanigheden. Dat evenmin kan worden ingedeeld, althans zonder meer, bij de z.g. Baltische landen, die zich, na de ineenzinking van den Russischen kolos, van den vroegeren overheerscher hebben weten vrij te maken, ook al vindt het met deze het ontstaan zijner vrijheid in dezelfde oorzaken. Dat nog minder kan worden gerekend te zijn een deel, hoe indirect ook, van den Russischen kolos, waartoe het nauwelijks een eeuw heeft behoord; waarvan het door een meerendeels politieke grens over honderden kilometers gescheiden is, maar waarmede het geenerlei karaktertrek gemeen heeft. Dat land, het is het in 1918 in den waren zin des woords vrijgevochten Finland; een land, dat hoezeer het ook van Nederland, van West-Europeesche Staten in het algemeen moge verschillen, toch met ons land en andere Staten gemeen heeft die eigenaardige zucht naar vrijheid, waarvoor het, in nog zoo recenten tijd, een goed deel van het dierbaarste wat het had, offerde. De afstanden tusschen de verschillende landen zijn enorm veel kleiner geworden; de berichten van wat er in elken uithoek der wereld gebeurt, bereiken ons veel sneller dan vroeger, maar dat alles kan niet verhinderen, dat wij van de drama's, die zich in onze onmiddellijke nabijheid afspelen,
| |
| |
dikwerf onbewust zijn, althans uiterlijk zoowel als innerlijk onbewust ervan voortleven. Wie heeft voldoende in de jaren 1917 en 1918 beseft welk een bloedigen strijd Finland in eigen boezem doorstond; wie heeft er begrepen aan welke folteringen een korten tijd Hongarije ten offer was, tengevolge van de roode terreur; wie heeft in de warme zomerdagen van 1920 voldoende gevoeld, dat de Bolsjewisten stonden tot voor de poorten van Warschau en dat hun verder voortdringen tot een overrompeling van het toen nog steeds tusschen orde en wanorde weifelend Duitschland had kunnen leiden! Neen, wellicht gebeurt er voor den tegenwoordigen tijdgenoot te veel om het naar juiste waarde te kunnen schatten, maar zeker is wel, dat alles wat gebeurt in de directe inzichten van den tijdgenoot niet de juiste waardeering vindt.
Het is een fout de Finnen in te deelen bij de Scandinaviërs; het is nog meer een fout ze te rekenen tot de Russen. De Finnen vormen een tak, weliswaar een verre tak van het oorspronkelijk Mongoolsche ras, en wel die tak, die Finnen, Esthen, Lappen en de vrijwel geheel verdwenen Lijven, naar wie Lijfland werd geheeten, omvat. De Finnen behooren zoodoende tot de groote volksfamilie, waarvan eenerzijds de Magyaren, anderzijds de Bulgaren afstammelingen zijn. Maar de gemeenzaamheid ligt in dat verre verleden, toen de aanraking met meer beschaafde volken de nomadenziel, die er in geheel de familie huisde, nog moest wennen aan den regelmatigen arbeid van landbouwer en veeteeler. De volksverhuizing heeft op de leden dezer familie een zeer verschillenden invloed geoefend: de Finnen vermengden zich, gedeeltelijk met Duitsche, gedeeltelijk met Slavische stammen, en zelfs Noord-Siberische volkeren namen aan deze vermenging deel. Vandaar, dat de lichaamsbouw van den Fin sterk is, maar met geringe lengte, met een rond hoofd, met een sterken hals, dikke lippen, zwart haar, dat echter bij velen in bruin, rood of blond overgaat; een uiterlijk kortom, dat hoewel geheel naar de Westersche cultuur gewijzigd, toch zekere Oostersche kenmerken vertoont. Eerlijkheid, gastvrijheid en trouw zijn deugden, die bij het Finsche volk sterk spreken; wellicht door hun persoonlijken zin naar onafhankelijkheid worden overtroffen; aan deze deugden paren zij echter naar het oordeel
| |
| |
van kenners van het volk een zekere mate van koppigheid en wraakzucht, die ongetwijfeld onder den invloed van aanraking met Westersche volkeren van Europa zijn gematigd. Finnen in meer beperkten zin zijn diegenen, die hun land Suomi (Finland) noemen; deze eigenlijk Baltische Finnen dragen van hun verkeer met Germaansche en Slavische volken duidelijk de kenmerken met zich. Opmerkelijk was reeds vroegtijdig hun woonwijze; in tegenstelling met bijna alle andere volken woonden zij, en wonen zij voor een deel nog, weinig in dorpen, laat staan steden bijeen, maar hebben hun hofsteden, hun woningen verspreid staan over geheel het land.
Zijn er wel eens tijden geweest, dat men het innerlijk van een Finsche boerenwoning moeilijk te betreden achtte vanwege de innerlijke vervallenheid, waaraan zij was overgegeven, thans valt dat moeilijk meer te zeggen. Integendeel, de zindelijkheid is een typische Finsche karaktertrek; in geen Finsch huis, zelfs niet de kleine boerenwoningen, ontbreekt de badkamer, terwijl het baden in Finland geheel een opeenvolging van ingewikkelde ceremoniën vormt, waaraan de vreemdeling moet wennen, voordat hij ze ten volle kan waardeeren en doorstaan! Het Finsche volk is voor een deel nog gebleven het eenvoudige volk van vroeger, met eigen, typische en nationale gewoonten, die b.v. bij bruiloften en kerkelijke feesten sterk op den voorgrond treden. De overheerschende godsdienst in Finland is de uit de tijden van Gustaaf Adolf overgebleven Luthersche leer, en zelfs de sterke russificatie, waaraan het land gedurende bijna een eeuw werd overgegeven, heeft niet tot een groot aantal aanhangers van de Grieksch-orthodoxe kerk kunnen leiden. Finland is, wat de natuur aangaat, het land van bosschen en meren; wat zijn bewoners aangaat een land van landbouw, veeteelt en visscherij, maar ook van industrie, die door de natuurkrachten, welke hier maar voor het grijpen zijn, vanzelf wordt bevorderd!
Huizen in het tegenwoordig Finland de zoo karakteristieke Lappen geheel in het Noorden; sterft hun stam zoodanig uit, dat hun aantal op niet veel meer dan twaalfhonderd wordt gerekend, eens was er een tijd, dat de Lappen geheel Finland
| |
| |
bewoonden. Maar in 1157 landde Erik IX, de Heilige bijgenaamd, aan de kust van Finland; hij bracht Finland onder het Christelijk geloof, en bisschop Henry van Upsala, van geboorte een Engelschman, was de eerste bisschop die in het door Erik gebouwde Abö zetelde. Merkwaardig, reeds in de onmiddellijk daaropvolgende jaren deden zich vijandelijkheden voor tusschen de Zweden van Erik en de bewoners van het vorstendom Novgorod, dat later deel van het Russisch keizerrijk zou uitmaken. In 1249 heeft Birger Jarl, die Tavastland en Tavastborg stichtte, den Christelijken godsdienst sterker geschraagd, terwijl zijn kleinzoon, de Zweedsche veldheer Kautson, toen hij Carelië veroverde, dien volledig bevestigde. In den loop der veertiende eeuw werd Finland tot hertogdom, later tot grootvorstendom verheven; een Zweedsche prins voerde er het bestuur, en Finland werd tot de Zweedsche koningskeuze toegelaten. Zelfs moest Novgorod in 1323 de Zweedsche heerschappij erkennen, wat inmiddels niet wegnam, dat ruim anderhalve eeuw later de strijd met de Russen werd hervat; dat Iwan III voor Wyborg het beleg sloeg en het handelsverkeer voor deze plaats, gelijk met dat van zelfs de machtigste Hanzesteden, bedreigde. Ja, in 1509 werd Abö door de Denen, die van de andere zijde op Zweden's val aasden, vernield en geplunderd. Eerst onder het meer krachtig bestuur van den Zweedschen koning Gustaaf Wasa, den eenvoudigen boerenzoon, die op zoo karakteristieke wijze het beheer van het land in handen nam, beleefde Finland een nieuw tijdperk van bloei; niet slechts werd de uiterlijke macht van Zweden en Finland bevestigd, maar ook werd het noodige gedaan teneinde te geraken tot opheffing van kunsten en wetenschappen, van landbouw en handel. Ter zelfder tijd deed de Hervorming haar intrede; de latere Luthersche bisschop Michael Agricola leverde de eerste vertaling van het Nieuwe Testament, en ijverde voor de invoering van het nieuwe geloof. Intusschen bleven de Russen
hun aanvallen voortzetten; tientallen jaren bedreigde voortdurenden strijd Finland, welks Zweedsche prins Johan III tevergeefs trachtte zich als hertog van Finland onafhankelijkheid te verschaffen.
Geheel aan het einde der zestiende eeuw had, tengevolge van
| |
| |
het bewind van Karel IX, de verschrikkelijke boerenopstand plaats; toch was het later deze zelfde koning, die Wasa, Uleaborg en andere steden grondvestte. Een nieuwe oorlog met de Russen leidde in 1617 tot den vrede van Stalpovo, bij welken Carelië aan Zweden kwam. De Finnen streden onder Gustaaf Adolf op de Duitsche slagvelden; na zijn dood en gedurende de minderjarigheid van koningin Christina was het de bekwame graaf Per Brahe, die als onderkoning van Finland den grondslag legde voor de Universiteit van Abö en den eersten gedrukten bijbel in de Finsche taal deed verspreiden. Onder Karel X en Karel XI ontwikkelde Finland zich voorspoedig, maar het beleid van den heerschzuchtigen Karel XII en de door hem ontketende Noordelijke oorlog teisterden Finland niet minder dan zijn andere gebieden. Zelfs had de zeeslag bij Hangö-Udd het gevolg, dat Finland geheel ten gelieve van de Russen kwam, die voortdrongen tot voorbij de Alandseilanden. Geen wonder dan ook, dat in 1721, tengevolge van het tractaat van Nystadt, Zweden nevens de Baltische provinciën ook Carelië, ja zelfs het typisch Finsche Wyborg aan Rusland moest afstaan. Tengevolge van den z.g. hoeden-oorlog, die in 1743 met het verdrag van Abö eindigde, werd de Russische grens tot aan de rivier Kymmene verlegd. Zoo ontstond bij de Russische staatslieden het voornemen om Finland geheel van Zweden los te maken; een voornemen, waarvoor het steun ontving van ontevreden Finsche edellieden, onder aanvoering van Sprengtportten, maar hun verraderlijke overwegingen werden tijdig ontdekt; Gustaaf III waagde zelfs een aanval op Rusland teneinde den door hen gevormden Anjalabond te verbreken. Veel bereikte hij daarmede niet, want het verdrag van Abö van 1743 bleef behouden. Nog kwader verging het zijn opvolger Gustaaf IV Adolf, die in 1808 de Russen de grenzen van zijn rijk zag overschrijden, en wiens zoon Karel XIII in 1809 bij het tractaat van Frederiksham Finland,
inbegrepen de strategisch zoo gunstig gelegen Alandseilanden, aan Rusland moest afstaan. Daarmede echter werd Finland geenszins Russisch gebied; integendeel, uitdrukkelijk werd overeengekomen, dat Finland zou blijven het onafhankelijk Grootvorstendom, hetwelk het naast Zweden altijd was geweest. De Russische Czaar
| |
| |
zou grootvorst van Finland worden, maar hij bezwoer de politieke en godsdienstige rechten, die Finland zich in den loop der eeuwen had verworven, te zullen handhaven. De Finsche Rijksdag, die te Borga, het typisch Finsche plaatsje, waarheen ieder, die Finland bezoekt, niet nalaat te gaan, samenkwam, werd door Alexander I toegesproken, en aan dezen werden zoodanige verzekeringen gegeven, dat het Finland moest gelijken, als zou het van den overgang van Zweden naar Rusland weinig of niets bemerken. De ervaring zou wel anders leeren, en in dit verband kan het waarlijk niet verwonderen, dat Finland, slechts enkele jaren geleden, bij den Volkenbond en vervolgens bij het Hof te 's-Gravenhage de vraag aanhangig maakte of niet de navolging van de door Rusland bij het Vredestractaat van Dorpat van 1920 gegeven belofte om aan het onder Russisch bewind staande Oost-Carelië, bewoond door Finnen van den Finschen stam, zekere zelfstandigheid te geven, een internationaal-rechterlijke verplichting in zich sluit, waarvan de nakoming ook langs internationalen weg kan worden afgedwongen!
Het kan niet anders worden getuigd dan dat het in den loop de eerste driekwart eeuw, die Finland onder Russisch bewind doorbracht, scheen als zou Rusland, in tegenstelling met zijn gewoonte, het gegeven woord nakomen. Finland werd inderdaad als geheel afzonderlijk Grootvorstendom behandeld en geregeerd; de Czaar beschouwde zich terecht als door een persoonlijke Unie met Finland verbonden, dat echter zijn eigen rechten behield, die, in tegenstelling met de rechten van de inwoners van het Russische rijk, wel zeer uitgebreid mochten worden geheeten. Toen de oude Landdag van Finland op 19 Juli 1809 afscheid nam, was het niet dan na een reeks besluiten te hebben goedgekeurd, waaronder ook dat betreffende de instelling van een slechts uit Finnen bestaanden Regeeringsraad, die den naam van Keizerlijken Senaat verkreeg. Een speciaal Finsch Staatssecretariaat werd ingesteld; te Petersburg, bij den zetel der Regeering, werd een comité opgericht ter voorbereiding en onderzoek van alle Finsche aangelegenheden. Voor de constitutioneele, maar ook voor de economische ontwikkeling van
| |
| |
Finland was van belang het inderdaad liberaal besluit van den Czaar, krachtens hetwelk de in den loop der achttiende eeuw aan Rusland afgestane Finsche gebiedsdeelen weder met Finland als één geheel werden vereenigd; ware dit besluit niet genomen, dan zou ongetwijfeld het tegenwoordig onafhankelijk Finland gedeelten missen, die ethnologisch daartoe behooren.
Mocht Nicolaas I ook in Finland trachten een zekere politieke reactie in het leven te roepen, dit leidde er niet toe, dat de opleving van de Finsche cultuur werd tegengehouden. Onder de regeering van Alexander II werden verschillende hervormingen ingevoerd; tengevolge daarvan werd in 1869 de periodieke samenroeping van den Finschen Landdag voorgeschreven, onder verwijzing naar de uit den Zweedschen tijd bestaande verordeningen en bepalingen. Zelfs kwam in de Landdagzittingen van 1877-1878 een wet tot stand, die de oprichting van een Finsch nationaal leger voorschreef, op den grondslag van den algemeenen dienstplicht gelijk die in Rusland bestond. Aanvankelijk leidde de troonsbestijging van Alexander III niet tot eenige verandering in het Finsche staatsbestuur. Maar op dezen, gelijk op meer dan een zijner voorgangers, heeft het drijven der nihilisten een invloed geoefend, omgekeerd aan hetgeen men wenschte te bereiken. Werd nog in 1885 aan de Finsche stenden het recht verleend om wetsontwerpen aanhangig te maken; werd in 1887 zelfs de jarenlange strijdvraag betreffende het gebruik van de Finsche taal als ambtelijke taal naast de heerschende Zweedsche ten gunste van de eerste beslist, aan het einde der tachtiger jaren kwam het Pan-Slavistisch drijven, dat in Rusland zelf zijn oorsprong vond, zijn eerste schaduwen vooruitwerpen. Zoo verkreeg reeds dadelijk een in 1890 door den Finschen Landdag aangenomen strafwet niet de keizerlijke goedkeuring, en werd zij pas in 1894, na belangrijke veranderingen te hebben ondergaan, ingevoerd. Het Finsche postwezen werd in datzelfde jaar onder Russisch oppertoezicht gesteld; het Petersburgsch comité voor Finsche aangelegenheden een volgend jaar ontbonden; in Wyborg werd in 1892 een Grieksch-orthodoxe aartsbisdom opgericht; de vroeger reeds scherpe, op Russischen leest geschoeide perscensuur nog aanmerkelijk verzwaard; kortom, alle kenteekenen waren aanwezig, die reeds konden doen ver- | |
| |
onderstellen, dat de
Russische staatslieden het met de internationaal-rechtelijk vastgelegde onafhankelijkheid van Finland niet al te ernstig zouden nemen.
Intusschen, zij deden hun aanslag op de Finsche onafhankelijkheid op een tijdstip, dat een periode van tientallen jaren opleving van Finsche cultuur, van Finsch volksleven haar invloed reeds had doen gelden. In den loop der eeuwen was, tengevolge van den nauwen band, die tusschen Zweden en Finland bestond, de eigenlijke Finsche taal geheel op den achtergrond geraakt; zij werd niet alleen niet meer geschreven, maar zelfs nauwelijks gesproken. Een overzicht van de Finsche literatuur valt dan ook in twee deelen uiteen: in een zuiver Finsch en een Zweedsch, welk laatste parallel loopt met een groot deel van den tijd, dat Zweden en Finland nauw waren verbonden, hoewel het geenszins gezegd kan worden daarmede op te houden. Michael Agricola, in 1506 als de zoon van een armen visscher geboren, in 1557 als bisschop van Abö gestorven, heeft door zijn A.B.C.-boek en zijn kerkelijke leerboeken zorggedragen voor de ontwikkeling van het volk en de geestelijkheid, en zette door, dat zijn Finsche vertaling van Oud- en Nieuw-Testament ook werkelijk gebruikt werd. Maar, als reeds gezegd, toen de banden met Zweden steeds nauwer werden aangehaald, geraakte het Finsch in onbruik, en eerst in het begin der negentiende eeuw, een tijdperk, waarin nationale denkbeelden en gedachten overal ontwaakten, is zij uit haar sluimering gewekt. Dat is zeker voor een groot deel het werk van Elias Lönroot, die het bekende nationale epos ‘Kalevala’, waarin ons van Finland's sagen en mythen wordt verhaald, samenstelde. De Finsche Vereeniging voor letterkunde, die krachtige nationalen steun ondervond, heeft het niet alleen Lönroot mogelijk gemaakt zijn onderzoekingen voort te zetten, maar heeft ook tot de verbreiding van zuiver Finsche gedachten èn op letterkundig èn op wetenschappelijk gebied veel bijgedragen. Het ligt niet op onzen weg om de namen te noemen van de vooraanstaande Finsche letterkundigen en geleerden, die zich hierbij hebben
onderscheiden; eerst de latere tijd zal hun blijvende waarde kunnen vastleggen. Naar alle zijden greep de Finsche opleving om zich heen, en in dit verband mag zeker niet de naam worden
| |
| |
verzwegen van Snellmann, die weliswaar zich als dichter-philosoof en staatsman in het Zweedsch uitdrukte, maar die machtig veel deed voor de ontwikkeling van de Finsche taal, de cultuur en de letterkunde; die ook invloed oefende op het onderwijs en ertoe medewerkte, dat Finland niet langer verborgen bleef in zichzelf, maar zich ook toonde tegenover de buitenwereld. Op allerlei gebied ontwaakte in Finland in den loop dezer negentiende eeuw het rustelooze leven en ten goede van de Russische heerschappij, voordat deze door het Pan-Slavistisch streven in verkeerde richting werd geleid, dient zeker geschreven, dat men in Finland deze ontwikkeling toeliet, tegelijkertijd, dat men in het toch zoozeer nabije Rusland alle gelijke ontwikkeling onderdrukte.
Wie een oogenblik de hoop gekoesterd had - en het waren er velen - dat het optreden van keizer Nicolaas II eerder zou beteekenen een verlichting van Rusland's druk, op Finland uitgeoefend dan een verzwaring, bleek zich al spoedig te vergissen. Weliswaar hielden aanvankelijk de Pan-Slavistische aanvallen op Finland op; werd de perscensuur wat verlicht en werd zelfs de in Finland zetelende generaal-gouverneur Von Heidn, die er niet bepaald populair was, teruggeroepen. Maar op 19 Juli 1898 gaf Nicolaas II het keizerlijk rescript uit tot bijeenroeping van de Finsche stenden teneinde zich te beraden over een wijziging in de geldende bepalingen op de weermacht, met het uitgesproken doel deze in overeenstemming te brengen met de grondslagen, waarop de weermacht in geheel het keizerrijk was gevestigd. Toen spoedig daarop generaal Bobrikof tot gouverneur-generaal werd benoemd, bleek de opzet tot russificatie duidelijk, ondanks het feit, dat een nieuw keizerlijk rescript het deed voorkomen als lag het in de bedoeling om de nieuwe wet op den weerplicht zooveel mogelijk aan de plaatselijke behoeften aan te passen. Men begreep dan ook van Russische zijde tegenstand te moeten duchten, en Nicolaas II werd gedreven in de richting van wat men jegens Finland's rechten zonder meer een staatsgreep kan noemen. De Czaar verklaarde, dat, waar er nauwe samenhang was tusschen de meeste Finsche vraagstukken van wetgeving en die van het keizerrijk in het algemeen, het hem noodzakelijk was voorgekomen om nieuwe bepalingen in het
| |
| |
leven te roepen, die betrekking hadden op zoodanige onderwerpen als voor de belangen van het Rijk in het algemeen golden. Meer dan een half millioen Finsche mannen en vrouwen mochten een petitie onderteekenen, tot den Czaar gericht; niet minder dan een duizendtal van de meest vooraanstaande vertegenwoordigers der Europeesche cultuur mochten zich tot Petersburg wenden - de Czaar bleef wetens en willens doof, en aan de plechtige verklaringen, nog niet ten volle een eeuw geleden te Borga door zijn beroemden voorvader Alexander I afgelegd, stoorde het zich niet meer.
Op den grondslag der Russische voornemens werd de vroeger wetgevende Finsche Landdag veranderd in een vergadering van stenden, van wie slechts goedkeuring verwacht werd; het op deze wijze van Finland verkregen contingent, verhoogd tot 12.000 man, zou voortaan ook buiten de grenzen van Finland mogen worden gebruikt, terwijl de reserve-diensttijd van twee tot zeven en de ouderdomsgrenzen van 40 tot 43 jaar werden verhoogd. Toch verkreeg de Regeering te Petersburg van den Finschen Landdag niet de volledige goedkeuring, die zij gewenscht had; zelfs werden twee aanvullende ontwerpen, als met de Grondwet van Finland in strijd, zonder beraadslaging ter zijde gelegd. Lang duurden de beraadslagingen in den kring der Russische Regeering; een man als Witte wilde den strijd niet tot het bittere einde voeren; verschillende grootvorsten traden voor de Finsche rechten in de bres, hetgeen intusschen Nicolaas II in dit als in zoovele andere gevallen dreef in de armen van die raadgevers, die zijn slechtst denkbare gidsen waren. Zoo hield het nationale Finsche leger op te bestaan; zoo werd de zittingstijd van den Landdag van drie op vier jaren gebracht; zoo kwam het sedert 1811 steeds door een Fin bekleede gewichtige ambt van staatssecretaris voor Financiën in handen van den lateren Russischen Minister van Plehwe; zoo werd de censuur op de pers in al haar strengheid hersteld, de Universiteiten zoowel als de spoorwegen onder directe Russische contrôle gebracht; zoo werd het cadettencorps in Frederiksham ontbonden. Finsche postzegels werden door Russische vervangen, ja tenslotte werd zelfs Russische gendarmerie in Finland gelegerd, terwijl eindelijk,
| |
| |
overigens reeds in 1900, de Russische taal als ook voor Finland geldend werd afgekondigd.
De uitvoering van de nieuwe wet op den weerplicht bleek op onoverkomelijke moeilijkheden te stuiten; het uitgestrekte Finsche land leende zich uitnemend tot het onttrekken aan den op onwettige wijze gevorderden dienstplicht, en de lange kustlijn van Finland maakte, ondanks alle Russische voorzorgsmaatregelen, het emigreeren van de beste deelen der Finsche jongelingschap gemakkelijk. De strijd tegen den Russischen overheerscher werd door het Finsche volk aanvaard met al zijn vastberadenheid, die daarin aanwezig is. Een Fin vergeet niet licht datgene wat tegen zijn vrijheid is gedaan; Rusland en zijn vertegenwoordigers hebben het moeten ervaren. Generaal-gouverneur Bobrikof werd in 1903, toen men in Petersburg geen ander middel meer wist dan over te gaan tot de invoering der dictatuur, benoemd tot hoogsten vertegenwoordiger van het staatsgezag in Finland en oppersten chef van de burgerlijke administratie; zijn macht was onbeperkt, en hij heeft niets nagelaten om zelfs dat gedeelte van Finland, dat zich ten einde toe in den onaangenamen toestand wenschte te schikken, van zich af te stooten. Een keizerlijke ordonnantie maakte het verder mogelijk om Finsche burgers aan den eigen rechter te onttrekken en hen naar het binnenland van Rusland te verbannen. Al de wreedheid, al de gruwzame onrechtvaardigheid, die in naam van den Czaar in Rusland is begaan, werd naar Finland overgebracht. Geen wonder dan ook, dat het tenslotte aan misdadige aanslagen niet ontbrak; dat Bobrikof viel als een offer van de door hem voorgestane politiek tot het uiterste; dat Finsche ontevredenen gebruik maakten van het verblijf van den Czaar in Darmstadt om dezen een protest-adres te overhandigen, dat echter, gelijk te verwachten viel, niets uitwerkte. Reeds in 1902 was het aantal Finsche emigranten, dat in de negentiger jaren gemiddeld een 3000 of 3500 bedroeg, tot 25.000 per jaar gestegen, en in den loop der daaropvolgende jaren werd Finland zooal niet ontvolkt, dan toch zeker van de beste
krachten zijner bevolking beroofd. Maar al was er eenheid in het verzet van Finland tegen deze denationaliseering, er was tweedracht in de middelen om het Russisch geweld te
| |
| |
breken. De arbeiderspartij, ontstaan tengevolge van den vrij snellen opbloei der Finsche industrie, ontwikkeld tengevolge van enkele, door werkgevers geleide arbeidersvereenigingen, kreeg aanraking met de Russische revoluionaire kringen. Zij leerde de voor Rusland wellicht begrijpelijke practijken der vernietigingspolitiek kennen, en nam een deel der revolutionaire strijdmethoden over om haar doel te bereiken. Dat kwam tot uiting bij de groote algemeene werkstaking in 1905, oen het zoover kwam, dat de Russische generaal-gouverneur op een pantserschip ter reede van Helsingfors moest vluchten. De arbeiderspartij wilde Finland's, in haar oogen verouderde systeem van volksvertegenwoordiging veranderen. Zij stond daarbij tegenover de burgerlijke partijen, die het oogenblik gunstig achtten om 's lands vrijheid te herstellen. Reeds in die jaren is ontstaan de eigen garde der arbeiders, die, tengevolge van den rooden band, dien zij droegen om den arm, de roode garde werd genoemd.
(Wordt vervolgd.)
|
|