| |
| |
| |
[De Nieuwe Gids. Jaargang 43. Nummer 6]
| |
Tharaud over Barrès door Frans Erens.
Dit is een boek, merkwaardig niet alleen om het onderwerp, dat daar in wordt behandeld, maar ook om de wijze, waar op dit hier wordt gedaan. Het onderwerp is Barrès en het is zijn vroegere secretaris, de roman-schrijver Tharaud, die hier het beeld van den auteur van ‘Les Déracinés’ den lezer voor oogen voert. Hij kiest van Barrès de meest karakteristieke uitingen, zoo dat wij met behulp van deze gezegden een duidelijk beeld van den man vóór ons hebben.
Dit weergeven van een geestes-konterfeitsel is moeilijker dan men denkt en omdat Tharaud daar in zoo voortreffelijk is geslaagd, hebben wij hier te doen met een boek, dat een meesterstuk mag heeten. Van deze soort mensch-beschrijvingen bestaan, zoo als bekend is, er enkele voortreffelijke. Alhoewel deze in manier veel verschilt van Eckermann's ‘Gespräche’, komt zij er toch dicht bij.
Niet zoo ingaande in den rijkdom van het gesprokene is wat Tharaud over Barrès ons meedeelt. Maar dit was ook niet wat de schrijver zich had voorgenomen. Hij geeft wat hem in de tien jaren van zijn secretariaat, van den man duidelijk is geworden. En het is bewonderenswaardig met hoeveel juistheid en scherpte de Barrèsiaansche geest hier wordt weerspiegeld. De grootste kracht van dezen man, ik heb het reeds dikwijls vroeger gezegd, zat hem in zijn conversatie, die ieder oogenblik een prikkel was tot nieuwe gedachten. Tharaud heeft dit gevoeld en het zou mij niet verwonderen, dat, wanneer ik aan deze zou vragen, wat hij het hoogst stelde, wat hij het meest bewonderde in Barrès of zijn boeken of zijn conversatie, hij dan voor deze laatste zou opteeren.
| |
| |
Interessant is het boek, niet zoo zeer om de enkele levensbizonderheden, die er in zijn verteld (zij worden meestal ter loops gegeven) maar vooral wegens de uitingen en gezegden, die hier worden aangehaald. Zij laten zien welk een eigenaardigen kijk Barrès op de menschen en op de dingen had, hoe hij het leven beschouwde, hoe hij oordeelde over zijn confrères in de litteratuur en ook over de mannen der politiek. Dat oordeel is dikwijls geheel vernietigend en niettegenstaande de wreedheid van menige uitspraak, is men geneigd zich bij zijn zienswijze aan te sluiten. Somtijds is dit wel hard, maar veelal is het een gelukkige opruiming, die schoonschip maakt. Zijn wijze van beschouwen liet meestal een helder, scherp en verblindend licht vallen over het onderwerp zijner keuze. Hij zet dit in een schel licht, waardoor de donkere uitwegen naar andere beschouwingen openbaar worden en wordt gewaarschuwd zich niet lichtzinnig in afwijkende bespiegelingen te begeven. Zeer instructief is dan ook het florilegium van gezegden, die Tharaud in zijn boek rond strooit. Ik laat er hier eenige uit volgen:
‘Racine! Racine! me dit Barrès, ces gens-là ne comprennent pas que ce n'est qu'un mot de ralliement...!! ...Avec leur haine du romantisme, c'est à la sensibilité, à l'imagination, qu'ils déclarent la guerre, à l'art en somme....’
Met de klassieken hield hij zich niet veel bezig en toen een boek van Lafontaine hem toevallig in de handen was gekomen en hij een fabel had gelezen, zeide hij:
‘Mais vous savez, Tharaud, La Fontaine c'est merveilleux!’.
‘De tous les écrivains du dix-septième siècle, Pascal, le Pascal des Pensées, était le seul qu'il eut vraiment fréquenté.’
‘Je l'ai vu de plus en plus incliné vers les formes de l'art classique, bien qu'il eut le sentiment, et je l'avais comme lui, que cet art ne correspondait pas à sa nature profonde, et qu'en voulant trop s'y plier, il se diminuait lui-même.’
En dan vervolgt Tharaud:
‘Quant à ses contemporains, jamais je ne l'ai vu lire de bout en bout aucun de leurs ouvrages.... Barrès s'isolait. On ne peut pas dire qu'il fût rival ou jaleux de ses contemporains, il les ignorait plutôt. Ce n'est pas que sur chacun d'eux il n'eût une idée personelle, et en général fort juste, mais le détail de
| |
| |
leur oeuvre le laissait indifférent.... Lorsqu'il recevait un livre, il 'ouvrait, lisait une page, distinguait tout de suite s'il y avait là du talent. Répondait-il à l'auteur (ce qu'il faisait presque toujours), il était ingénieux à trouver une idée plus ou moins apparentée à l'ouvrage, et par laquelle il s'exprimait lui-même, de sorte que sans flagornerie il savait se rendre agréable, car il aimait à plaire. Mais dans sa conversation il se montrait sans indulgence.’
Een voorbeeld hiervan is de rake opmerking van Barrès over Anatole France: ‘France n'a pas assez de tendresse pour aimer les êtres, il en a juste assez pour aimer les choses. Lui-même, c'est un fabricant de bibelots, un ouvrier du faubourg Saint-Antoine.’
Tharaud werkte met Barrès in diens studeer-kamer. Na dit vertrek te hebben beschreven gaat hij aldus voort:
‘Il y avait dans ce cabinet un charme pour lequel je ne trouve pas de mot, car il était unique, il était le charme même de sa personne, ce charme qui l'accompagnait partout, et qui faisait que lorqu'on se promenait avec lui dans Paris, tout amusé de suivre les caprices de sa causerie, on ne songeait pas à se distraire aux curiosités du chemin.’
Tharaud weet de juiste dingen te zeggen om het wezen van zijn onderwerp vast te leggen:
‘Les familiers de la maison étaient rares. Barrès était d'un abord très aimable, mais il était peu liant, et il avait un grand souci de défendre son travail.’
‘Dans l'oeuvre de Victor Hugo il n'admirait rien tant que le volume des Choses Vues, et dans notre littérature que la littérature des Mémoires, parcequ'on y voit au naturel le don propre aux gens de chez nous de pénétrer les caractères et le sens des évènements.’
‘Quant aux volumes qui garnissaient les rayons de la bibliothèque, on ne s'en occupait jamais. Ils formaient dans le cabinet une compagnie de muets qu'on laissait à leur silence, à l'exception toutefois de la Grande Encyclopédie et du Dictionnaire de Littré, qui se mêlaient sans cesse au travail.... ‘Consultons notre mémoire, disait-il en tirant un des tomes de l'Encyclopédie. A quoi bon de s'alourdir d'un bagage inutile, quand les spécia- | |
| |
listes sont là pour nous fournir au moment opportun tout ce qui nous est nécessaire. Il faut apprendre le moins possible et ne pas encombrer son esprit.’ C'est du même ton qu'il me disait: ‘Voyez Gothe: il savait très bien le français et ne l'employait jamais. Comme il avait raison! Un écrivain ne tire aucun bénifice de connaître d'autres langues que la sienne. Laissons cela aux portiers d'hôtel. Les langues étrangères, cela n'a jamais servi qu'à dire les mêmes bêtises de deux ou trois façons différentes.’
Over de manier van werken van Barrès zegt Tharaud:
‘Il s'entourait toujours d'une documentation abondante, et le plus souvent, quand il faisait un livre, il avait dans l'esprit quelque chef-d'oeuvre auquel il se référait comme à un grand modèle, quitte à ne plus s'en soucier par la suite, une fois qu'il était devenu tout à fait maître de son sujet. Mais ce modèle l'avait aidé dans sa première recherche.’
De volgende karakteriseering is zeer juist en interessant:
‘Cet homme qui si souvent parlait de solitude, et qui était bien en effet un esprit solitaire, détestait être seul. Il lui fallait toujours un compagnon de promenade. Mais cette présence étrangère ne détruisait aucunement la solitude autour de lui. Très vite, pour ne pas dire tout de suite, son compagnon était réduit au silence. Il n'était là qu'un bâton, une canne qui l'aidait à marcher, un je ne sais quoi qui écartait de lui l'impression physique d'être seul, une oreille attentive, une forme du hasard qui orientait son esprit vers tel ou tel ordre de pensées...... On vante toujours la conversation de France, mais ses histoires bien filées, déja imprimées dans sa cervelle, auquelles seul un bégaiement, qui lui-même semblait artificiel, donnait un imprévu illusoire, ne faisait que répéter celles qu'on trouvait dans ses livres. Elles n'ajoutaient rien ou presque rien à l'idée qu'on avait de lui. Pour Barrès, au contraire, on était loin de le connaître si on ne le connaissait que par son oeuvre.’
‘Plus il avançait en âge, et plus le fait d'être, d'exister prenait de valeur à ses yeux, lui apparaissait capital, la vertu des vertus, la justification suprême. Voir détruire n'importe quoi, un arbre, une pensée, une institution quelconque, qui avait poussé quelque
| |
| |
part, lui était insupportable. Il en avait comme un dégout physique!’
Wanneer men dit boek met groote attentie leest, daarvan iederen zin overweegt, nergens vluchtig over het gezegde heen glijdt, dan verrijst uit al deze bizonderheden, uit deze groep van karakteristieken, uit deze aanwijzingen, uit de aanhalingen der door Barrès gesproken woorden, een scherp beeld van zijn manier van denken. Dan zien wij uit de verte zijn geest naderen, dan zien wij de sprongen van zijn fantasie, sprongen, die steeds uit het onverwachte voortkomen, sprongen, die meestal verrassend zijn en den lezer verfrisschen, hem door een bizondere behendigheid opwekken. De gedachten vertoonen hier de fijn geslepen facetten van een schitterend intellect. Bij iedere wending der idee komt men voor iets nieuws te staan, al is dit dan ook niet in werkelijkheid, het is toch naar den schijn. Daarom is dit boek een kaleidoskoop van den Barrèsiaanschen geest. Men versta mij wel: den mensch Barrès leert men er niet uit kennen, niet zijn hartstochten en levens-avonturen; doch alleen de structuur van zijn intellect, alleen de voortgang van zijn wil, zijn grijpen naar mogelijkheden en onmogelijkheden, somtijds naar eene vluchtende realiteit, geïroniseerd door een lachende of sarcastische zelfkennis.
Wanneer wij in Barrès' denken en spreken indringen, staan wij voor een merkwaardige levensbeschouwing, waar uit elke banaliteit is verbannen. Hij die hem in zijn jeugd heeft gekend en gade geslagen, zal hier vooral waardeeren het juiste inzicht van Tharaud en opmerken, dat de auteur van Les Déracinés in den grond op lateren leeftijd slechts weinig was veranderd. Daarom is dit boek zoo belangrijk, omdat het geeft niet een litteraire kritiek, ook geen simpel biografisch relaas, maar slechts een serie van meeningen en inzichten, die allen te zamen genomen doen versteld staan en zeggen: dit moet een merkwaardig man zijn geweest, zoo als er weinigen worden gevonden.
Iemand die de persoonlijke ondervinding van zijn conversatie heeft mogen hebben, vindt hier de kronkelingen en wendingen van Barrès' geest terug. Het karakteristieke daarvan is het onverwachte. Dat onverwachte slaat den toehoorder met verbazing. Dat was zijn streven: den mensch, den toehoorder
| |
| |
onvoorziens, onverhoeds aan te grijpen. Het spel van gedachten was dikwij-s een onophoudelijk vuurwerk, waarbij kleuren fonkelden opborrelend uit den donkeren achtergrond.
Tharaud heeft het voorercht gehad jaren lang getuige te zijn geweest van deze gedachte-spelingen en hij heeft ze opgeteekend. Doch het zou mij niet verbazen, wanneer hij uit zijn geheugen eerstdaags nog meer te voorschijn haalde, dat hij bij het schrijven van dit boek heeft vergeten. Hij heeft zeer goed de bizonderheid van den Barrèsiaanschen geest begrepen. Hij heeft ingezien, dat die man een gedachte-uitvinder was, niet een aaneenschakelaar van op elkander volgende redeneeringen, maar iemand, die voortdurend wilde verbazen, die de oogen deed open gaan tot steeds nieuwe verwondering.
Om een juist denkbeeld te geven van dit boek van Tharaud, heb ik meer dan gewoonlijk daar uit geciteerd. Zoo meen ik bij den lezer, die zich hiervoor interesseert, een juister en treffender gedachte te hebben opgewekt. Dit kon alleen door enkele letterlijke citaten geschieden.
Het is zeker dat Barrès het buitengewoon goed had getroffen met zijn secretaris, maar ik vraag mij af: wie was die secretaris, was het Jérome of was het Jean Tharaud, of waren het beiden? Deze twee broeders geven hun boeken in collaboratie uit. Dit mag goed zijn voor de romans, maar voor een boek als dit, is het hinderlijk niet te weten of dit in samenwerking is geschreven en of beide broeders secretaris waren.
Niettegenstaande dit onopgeloste raadsel blijft het een prachtig boek.
|
|