| |
| |
| |
Bibliographie.
De drie levens van Nina Vesper, door Jet Luber. - Van Holkema en Warendorf, Amsterdam.
Sinds den tijd, dat ik met veel belangstelling fragmenten uit dit werk las in ‘Vrije Arbeid’, heb ik den naam van Jet Luber onthouden. En daar is dan nu haar boek, en het mag er zijn.
Hoe eindeloos lang schijnt het al geleden, dat Annie Salomons' Meisje-studentje verscheen. De heele oorlog ligt er tusschen, en daarna hebben wij rekening te houden met de zóó veranderde mentaliteit van het jonge meisje. Dit boek, ofschoon de (zeer goed gekozen) titel al heel wat zegt, geeft nog véél meer, dan men recht heeft te verwachten; het brengt ons in contact met nog vele andere meisjes, en het is in de hoogste mate de moeite waard, om het moderne meisjesleven aan de hand van deze goed-opmerkende en goed-weergevende schrijfster van nabij gade te slaan.
Ik heb dit boek met groote aandacht gelezen, en ik geloof wel, dat het ieder interesseeren zal, wien het probleem van het moderne jonge meisje (want hier bestáát een probleem, en een zeer moeilijk en ingewikkeld tevens) ter harte gaat. Hier is, en mij dunkt een zeer geslaagde, poging gedaan, om dit vraagstuk wat nader tot de oplossing te brengen.
(Even een kleine opmerking; de quotatie van Alfred de Musset luidt aldus: Ninon, Ninon, que fais-tu de la vie, comment vis-tu, toi, qui n'a pas d'amour?)
| |
Kruissteek-patronen, door D. van Gelder. - Elsevier, Amsterdam.
Een poging, om het aloude tapisserie-werk te doen herleven, en een zeer geslaagde. De geestige ontwerpen van den heer v. Gelder
| |
| |
zijn een ‘temptatie’, om ze eens op stramien uit te voeren. In kleuren zullen deze herten en eekhoorntjes, kalkoenen en papagaaien, paarden en poesjes wel heel ‘echt’ lijken, want ze zijn, naar me dunkt, ‘pris sur le vif’.
| |
Reidansen, nieuwe bundel. Verz. door W. Brom-Struick. - Rotterdam, W.L. en J. Brusse.
Toen de eerste bundel verscheen, heb ik dezen in De Nieuwe Gids ten warmste aanbevolen. Deze tweede verzameling zal niet minder welkom zijn. De ‘levende’ teekeningen van Pol Dom verluchten het boek op aangename wijze, en zoo duidelijk heeft mevr. Brom alle dansen uitgelegd, met voetzetting enz., dat het voor niemand een bezwaar zal zijn ze uit te voeren. Probeer het eens, jongelui, in plaats van Yale Blues en Charleston, et vous m'en direz des nouvelles.
(Even een vraag. Ik vind hier ook opgenomen het lied van het kwezelken, dat zoo graag een man wilde hebben. iDt vers kan men, al naar men aangelegd is, vreeselijk comisch.... òf vreeselijk tragisch noemen. Is het geschikt voor jonge menschen? speciaal voor de moderne jonge menschen, die heusch niet meer zoo argeloos en onergdenkend als vroeger zijn?)
| |
Van stad en land, door G. Fuldauer. - Uitg. firma Plantijn, Velsen.
Dat een auteur graag een overzicht heeft op zijn geheele werk, is begrijpelijk, en daarmee is de uitgave van dit kleine, eenvoudige bundeltje voldoende verklaard. We vinden hier een aantal pretentielooze schetsen van een goed opmerker bijeen, van zeer verschillenden aard: beschouwend, beschrijvend, realistisch; aandoenlijk is de novelle der arme Hélène, met fijn sentiment nagevoeld, en humoristisch daarentegen weer de schets van het paard, dat gevangen moest worden. Met genoegen kunnen we constateeren, dat de heer Fuldauer voor hetgeen hij had te zeggen, een eigen uitdrukking heeft weten te vinden.
| |
| |
| |
Herman Middendorp. In het Moeras. - Amsterdam, Allert de Lange.
Een boek als een biecht. Een boek, zooals er méér moesten worden geschreven, om mede-zoekenden in het leven een weg, een uitweg te wijzen in het o, zoo ingewikkelde labyrinth dat het huwelijk is. De schrijver stelt ons personen voor, die volstrekt niet vallen buiten de gewone maat en dáárdoor juist is het beeld, dat hij van hen geeft, zoo levend en zoo reëel. Gedenkschriften, memoires, dagboeken, confessioneele herinneringen van allerlei aard, ze zijn tegenwoordig aan de orde van den dag; het publiek schijnt hoe langer hoe meer te gaan begrijpen, dat door deze de belangrijkste historische gegevens worden verstrekt, niet alleen de geschiedenis, wat het uiterlijke leven betreft, maar ook en vooral: de geschiedenis van het psychische leven. En dáár kunnen we nooit genoeg van weten, dát alleen brengt ons verder in het begrijpen van menschenzielen, en van de roerselen, waardoor deze worden bewogen....
Wel zeer suggeestief heeft Herman Middendorp in de laatste bladzijden de sfeer van onheil voelbaar gemaakt. Dat het boek gelukkig eindigt, wat zullen we daarvan zeggen? The happy ending schijnt weer meer en meer in de mode te komen. En er is ook niets tegen, alleen, waar Nico's ommekeer heel verklaarbaar is, wordt die van Clara m.i. niet voldoende duidelijk gemaakt.
| |
Emmy van Lokhorst. De Zonnewijzer. - E. Querido, Amsterdam.
Al geruimen tijd zagen we met verlangen uit naar een nieuwen roman van deze, ons zeer lieve schrijfster. En ziedaar nu onze wensch vervuld. De Zonnewijzer is een nieuw staal van Emmy van Lokhorst's serieus en krachtig en heel eigen talent. Haar personen staan levend voor ons; en de onderlinge omgang der figuren, hun innerlijke ondervindingen, - alles doet zeer doorleefd en echt-gevoeld aan. Als moderne schrijfster verkiest Emmy v. L. het, om niet alles breedvoerig te vertellen, maar liever haar lezers ook iets te laten raden (hr. van Eijk, mevr. IJsselstein, Edith).
Ook in dit boek weer de tegenwoordig gebruikelijke happy ending, en daar op dit slot al sinds de eerste bladzijden is gepreludeerd,
| |
| |
kunnen we er vollen vrede mee hebben. (Alleen is Claudia's reageeren op het waaiertje van Edith in Wouter's kamer wel wat heel schetsmatig behandeld; had hier niet even moeten worden opgemerkt, dat Claudia vergeven en vergeten kon, omdat zij zoo waarachtig van Wouter hield?) Overigens een zeer prettig-leesbare, onderhoudende roman.
| |
Successie, door Alfred A. Haighton. - Leidsche Uitg. Mtsch., Leiden.
Dit is een wel zeer zeldzaam en merkwaardig boek. Omdat het door een Hollander geschreven is, en op de Nederlandsche boekenmarkt zijn gelijke niet vinden zal. Geen enkele andere onzer auteurs zou bij machte zijn geweest, een dergelijk werk te scheppen, dat zóó stevig is opgetrokken, steen voor steen, tot krachtig en forsch het gebouw oprijst voor onze verwonderde oogen. Niet het kleinste detail is verwaarloosd, met de nauwkeurigheid en de plastiek, die een Kafka hem niet verbeteren zou, zendt deze jonge schrijver zijn eersten roman in het licht, en we zijn waarlijk verbaasd in dezen coup d'essai al direct een coup de maître te ontdekken. De auteur is zoo self-possessed, zoo absoluut-zeker van zijn zaak, dat hij aarzelloos en feilloos voort-gaat, totdat zijn doel is bereikt. Dit verhaal, spelende in de kringen der haute finance en der groot-industrie, is boeiend van het begin tot het einde. Met vaste hand leidt Dr. Haighton ons rond, en heldert ons allerlei dingen op, verklaart vele raadselen, legt de machinatiën der geldkoningen bloot; en wie er van houdt, een spannend schaakspel gade te slaan, waar zet en tegenzet het gevolg is van een scherpzinnig overleg, zal door dit boek, dat het resultaat is van veel zakenkennis en veel menschenkennis, ongetwijfeld in onverdeeld-waardeerende aandacht worden vastgehouden.
Zeer knap stelt de auteur ons voor oogen, hoe in een zoon, die feitelijk een artiest is, en geen zakenman, toch atavistische invloeden werkzaam zijn, zoodat het dezen Lionel mogelijk is, een waardig opvolger van zijn vader te wezen.
Het is wonderbaarlijk, hoe goed de schrijver de Amerikaansche zakenwereld kent, ook het intiemere leven, en vooral de natuur. (Zeer suggestief is b.v. de tocht van Lionel naar Anaconda.) Wie
| |
| |
denken mocht, dat een roman uit de handelswereld noodzakelijk droog en hard moet zijn, wijs ik op de ontroerend-teere bladzijden, die de liefde tusschen moeder en kind verheerlijken.
| |
Een nieuwe komeet aan den literairen hemel, door Dr. Alfred A. Haighton. - Leidsche Uitg. Mtsch., Leiden.
Een uiterst lezenswaardig pleidooi voor het goed recht der letterkunde, om letterkunde, en niets anders te mogen zijn. Dit betoog is afkomstig van iemand, die ernstig heeft nagedacht, in staat is, zich een eigen, persoonlijk oordeel te vormen, en die uitstekend voelt, om welke hooge belangen het hier gaat. Rustig, zonder eenige opwinding, zonder eenige drift, zijn argumenten met redelijke bewijzen stavend, niet geleid door een specialen voorkeur, maar enkel lettende op de zuivere, intrinsieke waarde der literatuur, stelt de schrijver zijn troepen tactisch in slagorde, en trekt met succes te velde tegen alles en ieder, die een vijand is der ware, eenige, eerlijke letterkunde.
Hij, - zèlf een jongere, is loyaal genoeg, om te erkennen, dat àlle tegenwoordige jongeren voortbouwen op de grondslagen, door ‘Tachtig’ gelegd, en dat deze vaste, betrouwbare basis het eenige is, wat aan het verdere bouwwerk reden geeft van bestaan.
Laat ik den schrijver, in een aantal citaten, even zelf aan het woord laten.
1. ‘De omwenteling of renaissance van Tachtig heeft in hare drie grondstellingen: “l'Art pour l'Art”, “Vorm en Inhoud zijn één”, en, voor de poëzie: “de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie” even zoovele onvergankelijke waarheden uitgesproken, die gelden voor alle literatuur in elk tijdstip der geschiedenis.’
2. ‘Een onsterfelijke verdienste der Tachtigers is geweest, dat zij aan de ‘Nederlandsche beschaving het begrip “literatuur” hergeven hebben, dat teloor was gegaan in rederijkersontaarding en dominésschrijverij.’
3. ‘Ten overvloede herhaal ik nog eens, dat het niet de gezindheid eens auteurs is, waartegen bezwaar bestaat, zelfs niet als die gezindheid duidelijk uit het werk spreekt; het verkeerde vangt
| |
| |
aan, wanneer en zoodra de auteur zijn literaire gezichtspunten ondergeschikt maakt aan overwegingen van buiten-literairen aard. (Cursiveering van mij. J.K.) En de schrijver verduidelijkt zijn zienswijze met deze aardige, suggestieve metaphoor:
4. ‘Brood moet zuiver wezen, verontreinigingen schaden de gezondheid. En de aard der verontreinigingen doet niets ter zake. Zelfs met goudstof vermengd brood ware onverteerbare kost.’
Ten slotte:
5. ‘...... En met dankbaarheid mogen wij erkennen, - aan eerste-klas-talenten ontbreekt het der Nederlandsche letteren niet. Op de breede baan, die door Tachtig voor onze literatuur geopend is, evolueert zij geleidelijk, maar ononderbroken; zij levert haast jaarlijks aangename verrassingen en gaat maar zelden zichzelf te buiten. Het eenige haar dreigende gevaar schuilt in een mogelijk uit het oog verliezen van de grondbeginselen, waarop alle literatuur rust....’
| |
Marie Schmitz. Moeders. - Wereldbibliotheek, Amsterdam.
Een verzameling van drie verhalen, waarvan we het eerste, De verloren Zoon, reeds om zijn knapheid waardeerden, toen het in Elsevier's verscheen. Het tweede: Het langzame afscheid, hoewel de figuur van de oude mevrouw van der Molen zéér goed is gegeven, lijkt me wat lang, maar het derde, met den fijn-sarcastischen titel In den koesterenden familiekring, heeft al mijn liefde en al mijn bewondering. Hier vinden we Marie Schmitz op haar best.
| |
Fenna de Meyier. Vergeefsche vlucht. - Baarn, Hollandia-Drukkerij.
Dat dit boek bij de aanbieding reeds uitverkocht was, zoodat er pas bij den 2en druk recensie-exemplaren konden worden rondgezonden, kan ik me goed begrijpen. Vergeefsche vlucht is een heel, heel mooi boek. Met groote innigheid is de figuur van Julie gegeven, - als vrouw, als moeder, als minnares. Deze lijdensgeschiedenis van een gevoelige vrouw is met roerende subtiliteit gedaan, en zoolang we lezen, leven we Julie's bestaan in alle
| |
| |
phasen mede. Vergeefsche vlucht behoort tot Fenna de Meyier's diepste, gevoeligste, meest waardevolle werken.
| |
Dora Musbach. Het onbereikbare. - G.J. Slothouwer, Amersfoort.
Het is prettig te kunnen constateeren, dat een auteur steeds vooruitgaande is. Dit is het geval met Dora Musbach. Zij leert gaandeweg beter schrijven, haar stof gelijkmatiger verdeelen, haar karakteruitbeeldingen logischer en waarschijnlijker maken. Het beeld, dat zij in Het Onbereikbare geeft van Nini, is uitstekend geslaagd; wij zien het meisje, scherp belicht, ten voeten uit, en haar psychologie is geheel aanvaardbaar. We wenschen mevr. Musbach werkelijk geluk met dit boek, waarvan me menig tooneeltje (b.v. het kleine logement in de bergen) in onze herinnering zullen blijven behouden.
| |
Minca Verster-Bosch Reitz. Gij, die mijn schreden leidt. - Van Holkema en Warendorf, Amsterdam.
Als een vlieg om de kaars was een heel mooi boek, en dikwijls verlangde ik naar een nieuwen roman van deze schrijtfster. Nu ligt dan daar een nieuw en lijvig werk, en we namen het vol verwachting ter hand.
Gij, die mijn schreden leidt is met groote, groote toewijding geschreven. Men voelt, hoe mevr. Verster haar personen heeft liefgehad; zeer ernstig en nauwkeurig heeft zij de karakters opgebouwd, en aan elk een eigen aanzijn gegeven. Mooi worden de verschillende vrouwenfiguren tegenover elkaar gesteld in fijne analyse. De leidende persoonlijkheid is Paul, die, het goede doend om het goede, door het leven gaat, door zijn eigen leven en dat van anderen, als een tweede Franciscus, zijn individueel wezen verzakende, en steeds de stem volgende van den hoogeren plicht. Levendige familie-tafereelen wisselen af met tooneelen in de open lucht; de schrijfster is goed op de hoogte van het moderne maatschappelijke leven, en geeft daarvan een zeer realistisch en veelbewogen beeld. Ook hier weer ‘the happy ending’; na veel tribulatiën vinden de voor elkaar bestemden elkaar: Susy Arnout, Madelaine ‘Arl’, en Paul Evelyn.
| |
| |
Men voelt, dat dit boek er een is, waar lang en met liefde op is gewerkt.
| |
Ingrid, door G. van Nes-Uilkens. - Van Holkema en Warendorf, Amsterdam.
Ingrid is de dochter van Duikelaartje, welker levensroman ik niet heb gelezen, daar De Nieuwe Gids dit boek niet ter bespreking ontving. Toch ken ik, door andere recensies, het karakter van Duikelaartje, - een temperament, dat telkens weer ópveert na iedere smart. Haar laatste beproeving was een blind dochtertje.
Ingrid is thans opgegroeid tot een twaalfjarig meisje, en nu heeft de schrijfster het zich tot taak gesteld ons ‘de wereld der duisternis’, waarin de blinden leven, te openbaren. Hoe is zij in die opgave geslaagd? Prachtig, in één woord. Een wereld zonder gestalten, met enkel stemmen, zonder licht, zonder kleur, wij kunnen ze ons niet voorstellen, maar na lezing van dit boek kan men dit wel. Dit verhaal is op het precies-juiste peil gehouden; niet te zwaar en niet te oppervlakkig, niet te tragisch en niet te luchthartig; en zéér mooi is de episode van het weer-ziende-worden van één der vriendinnen, terwijl de andere het gezichtsvermogen ontberen blijft. Een boeiend en bizonder boek.
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
|
|