De Nieuwe Gids. Jaargang 35(1920)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 738] [p. 738] De gevangene door Hein Boeken. ‘Ik heb een kamer hier, dicht aan de zee, Die ruischt en gonst bij dagen en bij nachten, Die doet mij soms naar hare branding smachten Dat 'k weer met de andere bevolking meê Door hare diepten, hare stroomen gleê. Ik ken zoo goed haar wondren en haar machten, Gevaren àl, die haar bewoonren wachten, Daar ik voorheen ook visch was van die zee. Of ben 'k een wrak hier aan dit strand geslagen? O dat ik dan, op nieuw weer opgetuigd Met pracht van zeil en eigen roei-vermogen, Ook tegen stroom en storm en noodweers vlagen Naar eigen koers, dien storm noch noodweer buigt, Zal op haar zonn'ge diepten steev'nen mogen.’ Vorige Volgende