De Nieuwe Gids. Jaargang 35(1920)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 567] [p. 567] Laatste wil door Hein Boeken. Tot Zijl, den Beeldhouwer. Nu zet mij, Zijl, daar ergens op een hoek Van 't woud, waar blauw verschemeren de heien, En op zoo'n punt, waarheen veel wegen leien, Zoo dat de blik, van wie verdoolden, zoek' Mijn blik, waarmede ik, starend staande, zoek Hoe ginds in verre wemeling aan wijen Zichts-einder nimfjens, mij niet achtend, reien; En hoogstens dekk' mijn lendenen een doek. En Eene doe zich zachtkens aan mij vlijen, Die ver eens zocht een veiligere rust Dan ik haar kon in lievende'arm bereien; En 't minne-goodjen, moeders oogenlust, Maak' vol de trits, door 't wreed lot nu gescheien, Dan saam omstormd, door 't luwtje zacht gekust. 1 Sept. Noordwijk aan Zee. Vorige Volgende